Bijbelgedeelte: Mattheüs 18:23-35

Context
Petrus wil weten hoe vaak hij een ander moet vergeven. Is zeven keer genoeg? De Heere Jezus zegt dat dit zeventig keer zeven keer gebeuren moet. Als God als Koning vergeeft, dan moeten mensen dat onderling zeker doen. Aan het vergeven mag nooit een einde komen. Om dat duidelijk te maken, vertelt Hij de gelijkenis van de onbarmhartige dienstknecht.

Kerntekst
Mattheüs 6: 14-15 Indien gij de mensen hun misdaden vergeeft, zo zal uw hemelse Vader ook u vergeven. Maar indien gij de mensen hun misdaden niet vergeeft, zo zal ook uw Vader uw misdaden niet vergeven.

Doelstellingen

De kinderen leren dat onze schuld bij God onbetaalbaar is, maar dat Hij wíl vergeven als wij berouw hebben.
Zij zien in dat het belangrijk is om een ander te vergeven, wanneer die echt verdriet heeft van zijn daad.
Zij beseffen dat als je niet bereid bent anderen te vergeven, je niet echt een kind van God kunt zijn.

Zingen

Psalm 32:1,3; 51:1,2,4,5; 78:19; Gebed des Heeren:6; Avondzang:4
UMK - Heer’, wat wilt Gij dat ik doe?
ZB - Al waren uw zonden als scharlaken / Om onze overtredingen / Onze Vader, Die in de hemelen zijt / Wees mij genadig, o God

Geloofsleer

HC zondag 3 - De zondeval
HC zondag 4 - God straft de zonde
HC zondag 5 - De Verlosser
HC vraag 126 - De vijfde bede
NGB art. 23 - Rechtvaardigmaking

Introductie
Als tiener (!) bad een Iraans meisje of ze met een predikant zou mogen trouwen, om zo haar leven aan God te kunnen wijden. Haar wens werd vervuld, maar het zou niet makkelijk worden. Twaalf jaar lang werden zij en haar man vaak ernstig bedreigd door radicale moslims en de islamitische regering. Zij was in haar hart vaak bang maar hij was vol vertrouwen op God en was bereid zelfs zijn leven te geven voor zijn geloof. Haar man was 48 jaar toen hij op een dag werd vermist. Na twaalf dagen bleek dat hij door de overheid was omgebracht, samen met vier andere predikanten. Ze wilden geen verklaring ondertekenen om de moslims niet meer over Jezus te vertellen. Zij: ‘Ik had alleen maar haat in mijn hart tegen de vijanden die mijn man hadden vermoord. Ik kón hen niet vergeven. Ik bad met mijn lippen: God, geef me de kracht om te vergeven, maar voordat ik bad, zag ik in mijn verbeelding mezelf met modder naar hen gooien. Toen is er een wonder gebeurd. God leerde me hoe ik mijn vijanden kon vergeven. Toen bad ik niet meer alleen met mijn lippen, maar vanuit de diepte van mijn hart. Ik had nu geleerd niet alleen op God te vertrouwen en op Hem te leunen, maar ook hoe je je vijanden kunt vergeven.’

Beginzin
Hoe vaak zou ik iemand eigenlijk moeten vergeven? Moet ik bezig blijven met vergeven? Zo vraagt Petrus zich af.

Vertelschets

Petrus heeft van de Heere Jezus gehoord heeft dat je een ander die iets verkeerds gedaan heeft, vergeven moet. Hij vraagt zich af: Maar hoe vaak zal dat dan moeten? Stel je voor dat iemand je nou heel erg dwarszit, beledigt, plaagt of bedriegt, moet je dan steeds vergeven? Stel je voor dat iemand wel vijf of tien keer naar je toekomt, moet ik dan iedere keer weer vergeven? Dat lijkt wel erg moeilijk.
Petrus komt tot de conclusie: Zeven keer vergeven, dat is een mooi getal. Dat wijst op volheid en volmaaktheid. Dat zal dan wel genoeg zijn. Hij legt zijn vraag aan de Heere Jezus voor.
Maar de reactie van de Heere Jezus is anders dan hij verwacht. Hij moet niet zeven keer, maar zeventig keer zeven keer, dus áltijd, vergeven. Petrus is verbaasd. Zou Jezus dat echt menen?
Jezus vertelt. In Gods Koninkrijk is het net als bij een koning op aarde die geldzaken met zijn knechten wil afhandelen. De eerste knecht heeft een gigantische, onbetaalbare schuld. Stel je voor, een schuld van miljoenen euro’s. Maar hij heeft geen geld om zijn schuld te betalen.
De koning geeft opdracht hem, zijn vrouw en kinderen te verkopen. De opbrengst is voor de koning, maar de knecht vraagt eerbiedig om geduld. De koning krijgt medelijden en scheldt hem zijn schuld kwijt.
Zo laat de Heere Jezus met deze gelijkenis zien hoe groot Gods liefde is voor mensen. Hij heeft Zijn Zoon gegeven om de schuld van zondaren te betalen!
De knecht komt buiten een andere knecht tegen die hem een klein bedrag verschuldigd is. Hij grijpt hem bij de keel en eist onmiddellijk zijn geld. ‘Je bent me geld schuldig! Ik wil dat je me meteen betaalt.’ Ook deze knecht vraagt eerbiedig om uitstel en geduld, maar dat geeft de eerste knecht niet en hij zet hem gevangen totdat alles betaald is.
Koninklijke dienaren hebben alles gezien en vertellen het aan de koning. Deze wordt kwaad en laat de wrede knecht bij zich roepen: ‘Je bent een slechte knecht. Ik heb jóu zo’n grote schuld kwijtgescholden, dan moet je ook medelijden hebben met je mededienstknechten.’
De koning geeft opdracht hem te folteren en te pijnigen, totdat hij zijn hele schuld toch betaald zal hebben.
De Heere Jezus wijst de omstanders erop dat Zijn hemelse Vader dit ook zal doen met hen, die zijn naaste zijn misdaden niet van harte wil vergeven.
Petrus is er stil van. Hij begrijpt het: Als iemand niet echt in de Heere God gelooft en niet bereid is te vergeven, krijgt die geen plaats in de hemel, maar wordt hij buiten geworpen. Als je weet dat de Heere jouw schulden vergeven heeft, zul je ook anderen willen vergeven.

Slotzin
Waarom zou je niet van harte je vriend(in) of een ander vergeven? Is de schuld die de Heere je vergeven wil immers niet veel groter dan de schuld die anderen misschien bij jou hebben? Hij wíl vergeven, jij ook?

Gesprek

Heeft iemand wel eens iets bij jou gedaan wat je echt niet leuk vond? Kon je die jongen/dat meisje dat toen (makkelijk) vergeven?
Echt vergeven is moeilijk, maar belangrijk. Niet minder belangrijk is om écht berouw over je verkeerde dingen te hebben én te tonen. Hoe doe je dat bij je vrienden? Hoe doe je dat bij God?
Na vergeving tussen twee mensen zeggen we wel eens: ‘vergeven en vergeten’. Wat betekent dat?
Waarom vertelde de Heere Jezus vaak gelijkenissen?
Denk nog eens aan dat verhaal van het Iraanse meisje. Zou je zo kunnen vergeven? Wanneer kan dat alleen?

Samenvatting
Het Koninkrijk der hemelen wordt vergeleken met een koning die afrekening houdt met zijn dienstknechten. Eén van zijn knechten heeft een schuld van 10.000 talenten. De koning beveelt hem in de gevangenis te werpen, totdat hij alles betaald heeft. De knecht smeekt om genade. De koning wordt vervuld met barmhartigheid en scheldt hem alles kwijt. Als die knecht buiten komt, ziet hij een andere knecht die hem nog 100 penning schuldig is. Hij pakt hem beet en beveelt hem alles te betalen. De andere knecht smeekt hem om geduld, maar de knecht kent geen genade en laat de man in de gevangenis werpen. Als de koning dat hoort, laat hij de knecht gevangen nemen. De Heere Jezus legt de gelijkenis uit als Hij zegt: 'Zo zal ook Mijn Vader doen als u uw broeders misdaden niet van harte vergeeft.'

Vragen