Bijbelgedeelte: Lukas 11:5-13

Context
De discipelen zijn onder de indruk van het bidden van de Heere Jezus. Ze vragen Hem of Hij hun een goed voorbeeld van een gebed kan geven. Johannes de Doper heeft dit immers ook aan zijn discipelen gegeven. Dan geeft de Heere Jezus dit gebed. We moeten dit Bijbelgedeelte lezen als een geheel met de eerste vier verzen van hoofdstuk 11, waar de Heere Jezus het ‘Onze Vader’ aan Zijn discipelen leert bidden. In die eerste vier verzen leert de Heere Jezus vooral wát we moeten bidden. In deze verzen vertelt de Heere Jezus hoé we moeten bidden en wat we dan ook van Hem mogen verwachten.

Kerntekst
Lukas 11: 9 Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden.

Doelstellingen

De kinderen weten dat de Heere Jezus ons Zelf een voorbeeld van een goed gebed geeft.
Ze leren dat een gelovig gebed zeker verhoord zal worden.

Zingen

Psalm - 86:1-4; 97:7; 103:7,9; 123; 141:1,2; 145:6; GdH
ZB - Bidt zonder ophouden / Onze Vader
UMK - Als ik tot de Heer’ bidt / Voor al Uw goede gaven, Heer’

Geloofsleer

HC zondag 19 - Aan de rechterhand van God
HC zondag 20 - De Heilige Geest
HC zondag 45 - Het gebed
HC zondag 46 - Onze Vader

Introductie
Schrijf op het bord ‘Bidden is….’ Laat de kinderen reageren, schrijf hun antwoorden op. Begin met de kinderen een gesprek rond het onderwerp ‘bidden’. Vraag aan de kinderen wat bidden eigenlijk is. Wat kun je vragen aan de Heere Jezus en wat niet? Vinden de kinderen bidden moeilijk? Hoe weten ze of de Heere Jezus ook naar hun gebed luistert?

Beginzin
De discipelen vonden het (ook) moeilijk om te bidden. Toen ze de Heere Jezus hoorden bidden, vroegen ze aan Hem of hij het hun wilde leren.

Vertelschets

De discipelen kijken de Heere Jezus aan. Zou Hij hen kunnen vertellen hoe ze moeten bidden? Johannes de Doper leerde Zijn discipelen ook hoe ze moesten bidden. Dan kan de Heere Jezus het hun toch zeker leren?
‘Ja’, zegt de Heere Jezus, ‘natuurlijk wil Ik dat leren. Als jullie bidden, moeten jullie het op deze manier doen: Onze Vader, Die in de hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde. Geef ons elke dag ons dagelijks brood. En vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven aan een ieder, die ons schuldig is. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.’
Vol verwondering kijken de discipelen de Heere Jezus aan. Dat is een mooi gebed! Maar luister, de Heere Jezus gaat nog meer leren…
‘Stel je eens voor’, zegt de Heere Jezus, ‘dat er midden in de nacht iemand bij je aanklopt. Je wordt wakker en doet open. Het is je vriend! Hij heeft een verre reis gemaakt en heeft er zo lang over gedaan dat hij pas ’s nachts bij je kon komen. Snel zeg je tegen hem: ‘Kom binnen, hoe gaat het met je?’ ‘Goed’, zegt je vriend, ‘maar ik heb zo’n trek!’ Vlug wil je wat brood klaarmaken voor hem, maar je komt erachter dat je helemaal geen brood hebt, het is op!
Brood was in Israel het belangrijkste deel van de maaltijd. Ook was het in Israel heel belangrijk dat je gasten en zeker je vrienden, genoeg te eten gaf.
Wat nu? Er is geen winkel open in de nacht en als je eerst brood gaat maken, duurt het veel te lang voordat je vriend kan eten. Dan weet je het. Misschien kun je het aan een vriend vragen die dichtbij woont! Je loopt in het donker over de straat en klopt aan bij het huis van je vriend. Nadat je even hebt gewacht, hoor je aan de andere kant van de deur de stem van je vriend. Hij fluistert: ‘Wie is daar?’
Dan vertel je zacht wat er is gebeurd en je vraagt: ‘Vriend, mag ik drie broden van jou lenen?’
Stel je voor dat je vriend zou zeggen: ‘Nee, dat doe ik niet! De deur is nu dicht, en mijn vrouw en kinderen liggen hier bij mij in de kamer te slapen. Als ik de broden zou pakken en de deur open zou doen, horen ze dat heel goed en worden ze wakker.’
Wat denken jullie? Zou die vriend zo reageren? ‘Wie van jullie heeft zo’n vriend?’ vraagt de Heere Jezus aan Zijn discipelen. De discipelen kijken elkaar aan. Niemand natuurlijk! Dat doe je toch niet! Het is je vriend! Die geef je toch wat hij nodig heeft, ook al is het midden in de nacht en moeten je vrouw en kinderen daar wakker voor worden.
‘Ja’, zegt de Heere Jezus, ‘omdat deze man het midden in de nacht aan zijn vriend durft te vragen, omdat hij zo onbeschaamd is, (hij schaamt zich er niet voor!) zal zijn vriend hem zeker weten zoveel brood geven als hij nodig heeft.
Als een gewone vriend dat al doet, zou de Heere Jezus dan niet helpen? Hij Die nooit vindt dat je je hoeft te schamen als je iets aan Hem vraagt?
De Heere Jezus gaat nog verder. ‘Jullie moeten bidden, zoeken en kloppen. Als je bidt, zal je gegeven worden. Als je zoekt, zul je vinden en als je klopt, zal er opengedaan worden.
Deze drie dingen: bidden, zoeken en kloppen deed de vriend, die zich niet schaamde, eigenlijk ook! Hij ging op zoek naar zijn vriend, hij klopte aan de deur en hij vroeg (bad) om brood. Dat moet jij ook doen. En dan bij de Heere Jezus Zelf!
De discipelen kijken opnieuw naar de Heere Jezus. Wat kan Hij hun veel leren! En wat luisteren ze graag naar Hem! ‘Welke vader’, zegt de Heere Jezus, ‘Zal zijn zoon een steen geven, terwijl hij om brood vraagt?’ Weer kijken de discipelen verbaasd, niemand doet dat toch? ‘En als de zoon om een vis vraagt, zal zijn vader toch geen slang geven? En als hij een ei wil eten, geeft zijn vader toch geen schorpioen?’
‘Nou’, gaat de Heere Jezus verder, ‘jullie zijn zondige, verkeerde mensen. Maar toch zorgen jullie goed voor je kinderen. Als jullie al goede dingen aan je kinderen geven, dan zal de Hemelse Vader door de Heilige Geest nog veel meer geven aan iedereen die Hem bidt.’

Slotzin
Bid, zoek en klop jij al bij de Hemelse Vader?

Gespreksvragen

Wat vond je mooi aan deze geschiedenis?
Begrijp je dat de discipelen bidden moeilijk vonden?
Welke opdracht heb je gehoord? En welke belofte? Wat betekent dat voor jou?
Kijk nog eens naar het bord. Zou je nu een ander antwoord geven op de vraag ‘Bidden is….?’

Samenvatting
De Heere Jezus vertelt een gelijkenis over bidden. Iemand krijgt laat op de avond bezoek, maar hij heeft geen brood meer in huis om zijn gast voor te zetten. Dan gaat hij naar een vriend om een brood te lenen. Zijn vriend ligt al op bed en als hij op de deur klopt, wil de vriend eerst niet open doen. Maar uiteindelijk doet hij toch open en geeft hem het brood. Zo moeten we ook blijven bidden. Want als je bidt, dan zul je ontvangen. Er is toch geen vader die zijn kind een steen geeft als hij om een brood vraagt? Zo geeft de Heere zeker geen verkeerde gaven! Iedereen die Hem erom vraagt, zal de Heilige Geest ontvangen.

Vragen