Deze vertelschets gaat over Jozua 4 en hoort bij les A1.6 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Jozua 4
Context
De Israëlieten zijn bij de Jordaan gekomen. De verspieders melden hun bevindingen en spreken hun zekerheid uit dat de HEERE dit land in hun handen heeft gegeven. Dan volgt de doortocht door de Jordaan, een redelijk bekende geschiedenis. Daarom leggen we de spits bij de stenen op de oever.
Kerntekst
Jozua 4:24 Opdat alle volken der aarde de hand des HEEREN kennen zouden, dat zij sterk is; opdat gijlieden de HEERE, uw God, vreze te allen dage.
Doelstelling
- De kinderen begrijpen dat de Heere soms zichtbare tekenen geeft ter gedachtenis aan wat Hij gedaan heeft.
- Ze denken na over voorbeelden uit hun eigen leven of uit de Bijbel.
Zingen
- Psalm 71:11,12; 72:11; 74:15; 77:7; 89:1,3; 105: 3,23,24; 114:3,4
- ZB - Heer’ wees mijn Gids / Machtig God, sterke Rots / Nooit kan ’t geloof te veel verwachten
Geloofsleer
- HC vraag 28 - God onderhoudt alles
- NGB art. 13 - Gods Almacht
Introductie
Peter stopt de rups in een glazen potje, met wat blaadjes, en zet dat bij een boom. De volgende dag is het potje omgevallen en de rups is weg. Telkens weer herinnert Peter zich die mooie rups als hij die boom ziet.
Misschien heb jij ook wel zo’n plekje met een herinnering. Een plek waar iets bijzonders is gebeurd, misschien wel iets ergs, of juist iets heel fijns. En elke keer als je er weer langskomt, denk je aan wat er is gebeurd. Het kan je blij maken of heel verdrietig.
Beginzin
God doet opnieuw een wonder: Het volk zal door de Jordaan trekken; de rivier zal droog zijn. Eindelijk komt er een einde aan de jarenlange reis. Eindelijk zullen ze het beloofde land intrekken.
Vertelschets
- Jozua krijgt een opdracht van de HEERE: uit elke stam moet hij een man kiezen. Hij kiest twaalf grote, sterke kerels en zegt: ‘Jullie moeten straks allemaal een grote steen op je schouders tillen en meesjouwen naar de plaats waar we zullen overnachten. Ik zal je vertellen wanneer dat moet gebeuren en waar je die moet optillen.’
- De Israëlieten hebben zich verzameld en kijken toe: de priesters dragen de ark met zich mee in de richting van de Jordaanoever. Het volk zal hen straks volgen, maar wel op afstand.
- Bij de Jordaan zetten de priesters zonder aarzelen hun voet op het water. Het wonder gebeurt: aan de ene kant blijft het water staan, aan de andere kant stroomt het weg. De bedding van de rivier wordt zichtbaar. De priesters lopen nu droge rivier in en blijven in het midden staan.
- Dan trekken alle Israëlieten, met het vee, met alles wat ze hebben, ook door de Jordaan. Allen komen ze langs de ark. Ze weten het: de Heere is bij hen.
- Dan roept Jozua de twaalf mannen die hij eerder aanwees. Neem nu van hier een steen mee. Hij wijst naar de rivierbodem, vlak bij de priesters. Alle twaalf tillen ze een grote steen op, leggen die op hun schouder en dragen die aan de kant van het beloofde land de oever op.
- God wil dat er een gedenkteken, een soort monument, wordt gemaakt. Het zal een herinnering zijn aan wat hier gebeurd is. Als kinderen die stapel stenen zien, zullen ze vragen: ‘Vader, moeder, wat betekenen die stenen?’
- Dan moeten hun ouders vertellen dat de Heere opnieuw een wonder deed toen het volk door de Jordaan is getrokken. Ze zullen vertellen hoe groot de Heere is, wat Hij voor hen heeft gedaan. Ze zullen vertellen dat de Heere altijd Zijn beloften houdt.
- ‘De HEERE zorgde dat het water van de Jordaan bleef staan, toen de priesters er met de ark ingingen. Iedereen kon met droge voeten door de Jordaan lopen. De HEERE heeft grote dingen gedaan’, klinkt het antwoord van de ouders.
- Maar de inwoners van Kanaän zullen hier ook van horen; ze zullen dit monument zien en beseffen dat dit volk een sterke God heeft. In de Bijbel staat dat hun harten smelten van angst.
- Op de plaats waar de priesters staan, worden nog twaalf stenen overeind gezet. Vooral als het water van de Jordaan laag is, zal zichtbaar blijven waar de ark in de rivier lang geleden op het droge stond. Als het water hoger is, zal het om de steenhoop heen bruisen. Ook dan worden de mensen herinnerd aan het wonder.
- De mannen sjouwen de stenen weg. Ze nemen ze mee naar Gilgal. Daar zullen ze de nacht doorbrengen.
- Als alle Israëlieten op het droge zijn, moeten de priesters de ark ook de kant op dragen. Op het moment dat ze op de oever stappen, verdwijnt het pad. Het water stroomt weer, alsof er nooit een pad was.
- Dichtbij Gilgal, in het beloofde land, overnachten de Israëlieten. Op deze plaats, waar de afgoden werden gediend, stapelen ze de stenen op als een gedenkteken aan de grootheid en trouw van God.
- De herinnering aan Gods grote daden zal niet verdwijnen. Hij deed dit wonder om de Israëlieten te helpen, maar ook om de volken om hen heen Zijn macht te tonen. Zij moeten ontzag voor Hem hebben.
Slotzin
In de Bijbel staan alle grote daden van God opgeschreven. Alles wat we nodig hebben om zalig te worden, vinden we in Zijn Woord. Zijn grootste daad is Zijn liefde: uit liefde voor zondaren stuurde Hij Zijn Zoon naar deze wereld om daar te lijden en te sterven voor zondaren.
Gesprek
- Welke gedenktekens kennen de kinderen, ook heel persoonlijke? Denk aan bevrijdingsmonumenten, grafmonumenten, standbeelden. Laat hen vertellen wat voor hen een gedenkteken is en waarom.
- Waarom werden tekens in de Bijbel opgericht? Zie Jozua 4:24. Welke gedenktekens ken je uit de tijd van de Bijbel, die er nu nog zijn? Pascha/Pasen, doop, heilig avondmaal. Wat is de betekenis er van?
- Waarom is het goed om vragen te stellen als we horen van de daden van de Heere?
- Waarom is het een Bijbelse roeping om te gedenken? Om de daden van de Heere nooit te vergeten. Wat heb je van deze vertelling geleerd?
Stelling
Als je vergeet te gedenken, ben je ondankbaar.
Samenvatting
De Israëlieten zijn door de Jordaan getrokken: de priesters die de ark dragen, staan op de bodem van de rivier. Uit elke stam moet een man een steen meenemen uit het midden van de rivier, waar de priesters staan. Jozua richt die op in Gilgal, de plaats waar ze overnachten. Als de kinderen vragen waarom die stenen daar staan, moeten ze vertellen dat dit een herinnering is aan de doortocht door de Jordaan. Ze herinneren ook aan de doortocht door de Schelfzee. Op deze wijze zullen alle volken van de aarde de sterke hand van de HEERE kennen. Het doel is om de HEERE altijd te vrezen.Midden in de rivier richt Jozua ook twaalf stenen op, ter gedachtenis. De stam van Ruben, van Gad en de halve stam van Manasse, die aan de oostkant van de Jordaan zullen wonen, trekken gewapend mee over.De HEERE geeft het volk ontzag voor Jozua en bevestigt hem zo in zijn ambt.
Vragen
- Wat is hetzelfde aan de doortocht door de Schelfzee en door de Jordaan? En wat is anders?
- Deze stenen zijn eigenlijk een monument. Waarvoor?
- Waarom zou een monument opgericht worden?
- Wat hebben de wonderen die de HEERE deed / doet ons te zeggen?