Deze vertelschets gaat over Jeremia 18 en 19 en hoort bij les A2.8 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Jeremia 18 en 19
Context
Omdat Jeremia het oordeel profeteerde en men een hekel aan hem heeft, is hij telkens in gevaar. De mensen bekeren zich niet. Van de Heere mag Jeremia niet trouwen; voor kinderen is geen toekomst is in dit land. Hij klaagt zijn nood aan de Heere. Hij profeteert zegen voor hen die naar de Heere luisteren en vloek voor hen die hun hart verharden.
Kerntekst
Jeremia 18:6b zie, gelijk leem in de hand des pottenbakkers, alzo zijt gijlieden in Mijn hand, o huis Israëls.
Doelstellingen
- De kinderen horen van Gods grote geduld met Zijn ongehoorzame volk en beseffen dat God het recht heeft de goddelozen weg te doen.
- Ze begrijpen dat ze, ook al zijn ze gedoopt, niet automatisch kind van God zijn en worden aangespoord om hun leven in Gods hand te leggen.
- Ze beseffen dat Gods woord op tegenstand kan rekenen en dat het soms offers vraagt.
Zingen
- Psalm 31:11,12,13; 35:1; 70:1,2,3; 81:13,14,15
- UMK - Jezus zegt ons: schijn / Jezus, die verloor’nen zoekt / God die leeft
- ZB - Zoals klei in de hand / Kom tot Mij
Geloofsleer
- HC zondag 32 - Goede werken
- NGB art. 24 - Heiligmaking
- DL1, 1-5 - Verkiezing en verwerping
- DL5, 1-3 - Volharding
Introductie
Wie is er wel eens bij een pottenbakker geweest? Misschien heeft iemand wel eens een pottenbakker aan het werk gezien. Hoe ging dat? Laat kinderen vertellen wat ze gezien hebben. In de tijd van de Bijbel was het beroep van pottenbakker heel bekend. Regelmatig had elke huisvrouw nieuwe potten en kruiken nodig. Men bewaarde er eten en drinken in. Men gebruikte ze tijdens de maaltijd en omdat ze gemakkelijk konden breken, waren regelmatig nieuwe nodig.
Beginzin
‘Jeremia, ga naar het huis van de pottenbakker en daar zal Ik u Mijn woorden doen horen’, zo klinkt de stem van God.
Vertelschets
- Jeremia loopt regelrecht naar het huis van de pottenbakker. De pottenbakker is druk bezig. Met zijn voet laat hij een platte steen razendsnel ronddraaien en met zijn vingers boetseert hij van de zachte klei een pot.
- Ineens stopt de pottenbakker: ‘Nee zo moet hij niet worden’, zegt hij. Hij pakt de half afgemaakte pot van de schijf, maakt er weer een homp klei van en begint weer helemaal opnieuw. Nu wordt het een prachtige kruik, ziet Jeremia.
- Terwijl hij staat te kijken, hoort hij Gods stem: ‘Zal Ik niet met het volk van Israël kunnen doen, wat deze pottenbakker met zijn klei doet?’ De Heere bedoelt daarmee dat hij Zijn volk kan wegdoen en overnieuw beginnen.
- Het volk denkt dat ze wel zullen blijven bestaan. Ze zijn immers Gods uitverkoren volk? In Jeruzalem staat toch Zijn tempel? Ze zijn toch besneden?
- Nu moet Jeremia gaan vertellen dat de Heere niet tevreden is over zijn volk, zoals de pottenbakker niet tevreden was over zijn eerste pot. Als het volk zich bekeert, zal God genadig zijn, maar als ze dat niet doen, zal Hij kwaad over hen brengen.
- Hoe is dat eigenlijk bij ons? Denk je misschien dat het allemaal wel goed met je komt? Je gaat immers naar de kerk en je leest uit je Bijbel en je bidt en je bent gedoopt! Je doet wel verkeerde dingen maar toch ook een hele boel goede?
- Zeg eens eerlijk, zou God daar tevreden mee zijn? De Heere zegt: ‘Geef Mij je hart!’ Dat betekent je hele leven. Je verstand, je wil, je kracht, jou helemaal.
- De mensen in Israël horen wel wat Jeremia zegt, maar ze antwoorden: ‘We weten zelf wel wat goed is en we leven zoals wij dat zelf willen, hou asjeblieft je mond.’
- Er zijn mannen bij die tegen elkaar zeggen: ‘We zullen die Jeremia wel krijgen. We zullen hem aanklagen als een valse profeet. Alle andere profeten en priesters praten nooit over straf en oordeel en hij altijd. Als we hem beschuldigen van valse profetie zal hij vast wel gedood worden.’
- Jeremia klaagt zijn nood aan de Heere. Hij is zo moedeloos dat hij zelfs bidt of zijn vijanden gestraft zullen worden. De Heere beschermt Zijn knecht. Hij had dat al beloofd toen Hij Jeremia tot het profetenambt riep. Wat de Heere belooft, doet Hij altijd, ook al wordt het nog zo moeilijk voor Jeremia.
- Op een dag loopt Jeremia weer naar het huis van de pottenbakker. Hij koopt een nieuwe kruik. Daarna gaat hij naar de oversten van de priesters en naar de oudsten van het volk. ‘Wilt u met mij meegaan?’ vraagt hij. Ze kijken hem verbaasd aan. De stem van Jeremia klinkt ernstig: ‘Kom mee naar het dal van de zoon van Hinnom’.
- Die mannen weten wel waar dat is. Het is de vlakte ten zuiden van Jeruzalem. Daar werd veel geofferd aan de Baäl. Daar waren vroeger, in de tijd van Achaz en Manasse, zelfs mensenoffers gebracht. Ze worden toch wel nieuwsgierig. Wat moet Jeremia daar met hen? En waarom heeft hij die kruik bij zich?
- Als ze buiten de stad zijn, roept Jeremia: ‘Zo zegt de Heere: Ik zal een kwaad over deze plaats brengen, zo vreselijk dat iedereen die het hoort het bijna niet geloven kan. Iedereen zal zich er over ontzetten. Ze hebben Mij verlaten en aan andere goden geofferd. Ja, dit dal zal niet meer dal van Hinnom, maar ‘moorddal’ genoemd worden!’
- Dan heft Jeremia de kruik hoog op en gooit hem met kracht op de grond. Hij spat in tientallen stukken uit elkaar. Donker en bedroefd klinkt de stem van de profeet: ‘Zo zal Ik met dit volk en met deze stad doen’, spreekt de Heere. ‘Zoals deze kruik niet meer gemaakt kan worden zo zeker zal Mijn straf komen over alle mensen die naar Mij niet willen luisteren’.
- Dan keert Jeremia zich om en loopt terug naar de stad. De oudsten lopen achter hem aan. Hé, hij gaat naar de tempel. In de voorhof blijft hij staan. Iedereen kan hem zien en horen. Weer klink vol droefheid zijn stem: ‘Zo zegt de Heere: Ik zal al het kwaad dat Ik over deze stad gesproken heb doen, omdat zij hun nek verhard hebben, om Mijn woorden niet te horen.’
Slotzin
In het begin van het verhaal ging het nog over klei, die gevormd kon worden. God wil niet dat we verloren gaan, maar dat we ons bekeren en leven.
Nu aan het eind gaat een harde gebakken kruik kapot. Het oordeel komt echt, als we ons hart verharden, Gods waarschuwingen naast ons neerleggen en leven naar onze eigen wil.
Gesprek
- Hoe zou het komen dat Jeremia toch telkens weer Gods boodschap doorgaf? (Liefde en gehoorzaamheid tot God en liefde voor de mensen) Wat vind je er van dat Israël zo zwaar gestraft zal worden?
- Is het eigenlijk wel eerlijk? (Denk aan de klei en de pottenbakker) Merk je iets van Gods geduld in je eigen leven?
- Is het genoeg dat je gedoopt bent en bij de kerk ’hoort’? Wat kun je van deze geschiedenis leren? Eindig met het gebed: Heere, maakt U ons een vat tot Uw eer.
Samenvatting
De pottenbakker kan van dezelfde homp klei steeds opnieuw een werkstuk maken. De Heere maakt hiermee duidelijk dat Israël wel kan denken dat het altijd zal blijven bestaan, maar als het zich niet bekeert, zal de Heere met Zijn oordeel komen. In het dal van Hinnom voorzegt Jeremia de oordelen van God. Hij moet dan een kruik aan stukken gooien: de scherven kunnen niet opnieuw tot een kruik worden gevormd. Zo zeker zal het oordeel komen over degenen die moedwillig de Heere blijven verwerpen. De Heere vraagt ons hart.
Vragen
- Wat is de inhoud van de twee 'preken'?
- Wat betekenen ze?
- Wat is het verschil tussen de klei van de pottenbakker en de kruik?
- Wat is de les voor ons?