Bijbelgedeelte: Genesis 40

Context
Jozef heeft in Gods kracht de verleiding van Potifars vrouw weerstaan, maar is daardoor in de gevangenis terecht gekomen.

Kerntekst
Genesis 39:20 ‘…alzo was hij daar in het gevangenhuis’

Doelstelling

In deze vertelling staat centraal wat ‘gevangen zijn’ betekent, voor Jozef, voor de kinderen.
Ze denken na over overeenkomsten en verschillen tussen Jozef en de Heere Jezus.
De kinderen beseffen dat de Heere Zijn plan uitwerkt, ook al lijkt alles verkeerd te gaan.
Ze begrijpen wat het betekent dat de Heere met je is.

Zingen

Psalm 105: 10, 119:62; 73:6; 130:3; 42:5
ZB - Heer’, ik kom tot U / Genade groot / Nooit kan ’t geloof te veel verwachten
UAM - ‘k Stel mijn vertrouwen / Vaste rots van mijn behoud

Geloofsleer

HC vraag 7 en 8 - De zondeval
HC vraag 29 - Jezus maakt zalig
NGB art. 15 - De erfzonde
DL 1, 1 - De zondeval
DL 2, 3 t/m 5 - De verlossing

Introductie
‘Kom op, jongens, we pakken hem!’ De drie jongens vliegen achter de schuur vandaan en pakken Harm vast. Zo, nu kunnen ze hem eindelijk eens terugpakken. Harm probeert zich los te rukken, maar kan niet tegen de jongens op. Ze slepen hem mee de schuur in. ‘Zo, blijf jij hier maar eens een poosje zitten.’ Ze schuiven het slot dicht en laten Harm achter. Woedend is hij; hij bonst op de deur en roept en gilt.
Hoe zou je je voelen als dat met je gebeurde? Wat zou je doen? Na de vertelling praten we er nog even over.

Beginzin
Met een zware bons is de deur achter Jozef dichtgegaan.

Vertelschets

Begrijp je dat nou? Jozef deed wat goed was en hij wordt ervoor gestraft. Wat denk je, hoe zou Jozef zich voelen? Jozef begrijpt het niet. Is de Heere Hem dan vergeten? Misschien heeft hij wel gehuild en geroepen, vooral in de eerste tijd. Misschien was hij zelfs een beetje boos op de Heere.
En toch… het staat er wéér: ‘Maar de Heere was met Jozef’. En daarom is Jozef ook blij geweest. Het is soms wel moeilijk om ‘nee’ te zeggen tegen de zonde maar de Heere wil je daarbij helpen.
De gevangenis van Jozef is koud en vochtig; het is donker en het stinkt er. Zijn voeten zitten in een houten balk; hij is vastgebonden met ijzeren kettingen (psalm 105). Hij krijgt niet veel te eten en wat hij krijgt, smaakt niet goed. Er wordt gevloekt en gescholden.
Begrijp je dat wij eigenlijk ook gevangen zijn? Omdat we luisteren naar de duivel en zondigen. Pas als we leren luisteren naar de Heere en leren geloven dat Hij ons zalig wil maken, worden we vrij. Als je kind van God bent, dan ben je écht vrij! Hij wil je redden van de zonde.
Er wordt aan de deur gemorreld. Sommige gevangenen komen overeind. Ze turen allemaal dezelfde kant uit. In het donker zien ze dat er twee mannen naar binnen worden geduwd. Ruw worden ze vastgebonden.’t Zijn belangrijke knechten van Farao. De schenker, die de wijn proefde voordat Farao die dronk en de bakker. Ze hebben iets gedaan waarvoor Farao hen wil straffen.
Het is nog vroeg in de morgen als Jozef de cellen langsgaat om de gevangen eten te geven. Jozef zit nu al een lange tijd gevangen en de cipier heeft al gauw gemerkt dat deze jonge man anders is dan de andere gevangenen. Hij blijft rustig, hij scheldt niet. Daarom laat de cipier Jozef helpen bij zijn werk. Gelukkig gaat het goed met Jozef, net als bij Potifar. Maar zou hij nog wel vrij komen?
De schenker en de bakker zien er bang en geschrokken uit. ‘Wat is er met jullie aan de hand?’ ‘Wij hebben gedroomd’. ‘Vertel jullie dromen maar’, zegt Jozef, ‘wie kan ze beter uitleggen dan God zelf?’ Jozef weet dat de Heere hem kan laten weten wat de dromen betekenen.
‘Ik droomde van een wijnstruik met drie ranken. De druiven groeiden en waren snel rijp. Ik perste ze en gaf de wijn aan de Farao.’ Jozef legt uit: ‘De drie ranken zijn drie dagen. Over drie dagen zal de Farao u vrij laten. Zou u dan iets voor me willen doen? Zou u de Farao over mij willen vertellen? Misschien zal hij me vrij laten.’
Nu wil de bakker zijn droom ook wel vertellen: Hij wil ook wel vrij komen! ‘En ik’, zegt de bakker, ‘ik droomde dat ik met drie manden op mijn hoofd liep, met brood erin. En de vogels pikten het brood eruit.’ Jozef verbleekt. Hij moet eerlijk zeggen wat deze droom betekent. ‘De drie manden zijn drie dagen. Dan zal de Farao ook u uit de gevangenis halen. Maar u zult opgehangen worden en de vogels zullen om uw dode lichaam heen vliegen.’
Die derde dag is Jozef nooit meer vergeten. ’t Is de verjaardag van Farao. Hij geeft een feest. De schenker en de bakker worden allebei uit de cel gehaald, hun dromen komen uit. Jozef was daar zeker van, want hij weett dat de Heere altijd doet wat Hij belooft! Nu nóg!
Maar wát een verschil! De schenker mag zijn oude werk weer doen. Wat een eer! En de bakker… wordt gedood, precies zoals Jozef, door God geleid, had gezegd.
Wat zal Jozef blij geweest zijn: De schenker zal een goed woordje voor hem doen! Nog een paar dagen, dan zal hij vrij zijn. Maar de tijd gaat voorbij: drie dagen, een week, een maand, een jaar. De schenker is Jozef vergeten.

Slotzin
Maar de Heere is Jozef niet vergeten! Iemand die bidt: ‘Gedenk mijner’ zal Hij altijd horen. Hij denkt aan Jozef en zorgt. Op Zijn tijd zal Jozef vrij komen. God ziet in genade naar gevangen mensen om.

Gesprek

Zou Jozef spijt hebben gehad dat hij ‘nee’ zei tegen Potifars vrouw, nu hij in de gevangenis kwam? Wat betekent het dat wij allemaal gevangen zijn? Voel jij wel eens dat je gevangen zit en wat doe je dan? Hier kun je over praten als die openheid er in de groep is of je kunt de vraag meegeven.
Waarom moest de Heere Jezus gevangen genomen worden?
Waarom zou dit met Jozef gebeuren, hij had de Heere toch lief? Was de Heere echt met Jozef? Hoe?

Samenvatting
De schenker en de bakker van Farao komen ook in de gevangenis terecht. Zij vertellen beiden hun droom aan Jozef. Jozef legt de dromen uit: de schenker zal na drie dagen vrij gelaten worden en zijn werk weer mogen doen. De bakker zal na drie dagen gedood worden. Jozef vraagt de schenker zijn naam en zaak aan Farao bekend te maken, zodat hij ook de vrijheid zal krijgen. De schenker belooft dit maar vergeet het.

Vragen