Deze vertelschets gaat over Genesis 1:20-31 en hoort bij les C1.2 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Genesis 1:20-31
Context
Vorige week hebben de kinderen gehoord over de eerste vier scheppingsdagen. De schepping is nog niet afgerond. De Heere gaat door met scheppen, Hij heeft Zijn plan en zal dat volvoeren. Tot op deze dag!
Kerntekst
Genesis 1:31 En zie het was zeer goed.
Doelstellingen
- De kinderen horen van de schepping door God gemaakt.
- Ze verwonderen zich over de wijsheid en almacht van God, die te zien is in de schepping van alles.
- Ze verwonderen zich over de zorg van God over de schepping, nadat deze gemaakt is.
Zingen
Psalm - 19:1; 121:1; 150:1
UMK - Waar komt alles om ons heen vandaan? / God, Die alles maakte
Geloofsleer
- HC, vraag 26 - God de Vader en onze schepping
- HC, vraag 27 - Gods voorzienigheid
- NGB, art.12 - De schepping
- NGB, art.13 - Gods voorzienigheid en onderhouding
- De twaalf Artikelen - Ik geloof in God, de Vader, Schepper…
Introductie
Vraag het kind dat het plantje mee genomen heeft het op tafel te zetten. Kijk naar het plantje en vraag de kinderen of er iets aan het plantje veranderd is. Hoe komt dat? Is het gegroeid? Wie zorgt daar voor? Vraag het kind dat het plantje verzorgd heeft waar het plantje gestaan heeft, hoeveel keer het water gekregen heeft, enz. Of vertel hoe je er zelf voor zorgde.
Waarom moet je een plantje dat je gekocht hebt, blijven verzorgen? Waar moet je nog meer voor zorgen? (Je konijn, je poes of hond)
Beginzin
Plantjes, dieren, mensen hebben verzorging nodig. De Heere geeft ons niet alleen plantjes, dieren, elkaar, maar we moeten er ook goed voor zorgen! Dat is de opdracht die Hij ons gegeven heeft.
Vertelschets
- De zon schijnt overdag, de maan staat ’s nachts aan de lucht. Dan zijn de sterren er ook. Op de aarde zijn zeeën, meren, rivieren. Er zijn planten en bomen. Ook staan er bloemen. Maar in de zee is het stil. Bij de bloemen vliegen geen bijen. Alles ziet er prachtig uit. Het is heerlijk warm. Maar er beweegt helemaal niets! Je hoort geen geluid; alles is stil.
- De vierde dag is voorbij. Het is nacht geworden. Langzaam komt de volgende morgen de zon op, rode strepen komen langs de lucht. Er komt een nieuwe dag. De zon klimt steeds hoger.
- De Heere God is nog niet klaar met Zijn werk!
- God zegt: er moeten in het water dieren komen en ook in de lucht moeten dieren komen. De Heere hoeft het maar te zeggen en het is er, want opeens vliegt er door de lucht een vogel, en bij de bloem zit een vlinder. In het water spartelt een vis. In de zee spuit een grote dolfijn. Wat een mooie dieren heeft God gemaakt! Alle dieren zijn zoals Hij het wil. Precies volgens Zijn plan. En wat zijn er veel! Het krioelt in de lucht van de grote en kleine vogels. In het water is het één gewriemel van grote en kleine vissen.
- De dieren kunnen ook jongen krijgen. Vogels zullen eieren leggen en uitbroeden. Vissen krijgen kleine visjes. Zo wil de Heere God het, want zo komen er steeds meer dieren op aarde en in het water. Allemaal dieren, die tot eer van God leven. De haaien eten geen andere vissen, de roofvogels, die met de kromme snavels, eten geen kleine vogeltjes. Nee, alles is goed, zoals God het wil.
- Dan wordt het weer avond, de zon gaat onder, de maan komt op, de sterren komen aan de lucht. De vijfde dag is voorbij. Vogels zoeken hun nesten op.
- Als de zon op komt, begint de nieuwe dag. God maakt de dieren die op het land lopen. De leeuw en de tijger, de apen, maar ook de muis, de koe, het paard. De poes en de muis maken geen ruzie, de leeuw gaat niet achter het lammetje aan. Alles is mooi en goed.
- De Heere maakt ook mensen. Eerst de man, Adam. Hij neemt wat stof van de aarde en vormt daarvan het lichaam van de man. Hij blaast in zijn neus en dan leeft de man. Hij krijgt een ziel. Dat betekent dat hij met zijn ziel altijd verder zal leven. De Heere laat Adam diep in slaap vallen en dan neemt Hij een rib van Adam en daar maakt Hij de vrouw van. Die krijgt ook een naam: Manninne.
- Hij maakt de mensen naar Zijn beeld en Zijn gelijkenis: de mensen worden goed geschapen, daarin lijken ze op de Heere. De mensen denken geen verkeerde dingen, ze jokken niet tegen elkaar. Ze houden van elkaar en ze hebben God lief. Hem hebben ze lief boven alles, omdat Hij hen gemaakt heeft, omdat Hij hun Schepper is.
- De Heere God maakt niet alleen de aarde en de dieren en de mensen. Hij zorgt ook voor hen. Hij geeft hen eten. Hij wijst precies aan wat ze mogen eten. Hij is de trouwe God, Die ook nu nog zorgt. Jij en ik doen nu wel verkeerde dingen, wij doen de Heere God verdriet. Wij houden het meeste van onszelf, en niet van God.
Slotzin
Als alles af is kijkt de Heere naar Zijn schepping en Hij ziet dat het helemaal goed is. God is blij met wat Hij gemaakt heeft. Het is precies zoals Hij het wil!
Gesprek
Neem platen van de scheppingsdagen, laat de kinderen die op volgorde leggen. Praat erover hoe God alles gemaakt heeft.
Wie weet op welke dag de Heere alles geschapen heeft? Hoe vond de Heere alles wat Hij maakte? Is dat nu nog zo? Wat is er niet goed?
Maak de strook van de vorige keer af door de plaatjes van de andere scheppingsdagen erop te plakken. Laat de kinderen, als ze dat kunnen, de cijfers van de scheppingsdagen eronder schrijven.
Samenvatting
Er leven nog geen dieren of mensen op de aarde die God gemaakt heeft. Maar op de vijfde dag maakt God de vissen en de vogels. Allerlei soorten, groot en klein, in verschillende kleuren. Zij moeten de zee en de lucht vullen. De volgende dag maakt God nog veel meer dieren: vee en wilde dieren. Allemaal even goed. Tot slot maakt God ook de mens, die mag heersen over alles wat op de aarde leeft. Naar Zijn eigen beeld maakt Hij de mens, man en vrouw. Ook zij krijgen de opdracht zich te vermenigvuldigen. Ze moeten heersen over alle dieren, over heel de aarde. Ze mochten niet van alle bomen eten. Als God alles wat Hij gemaakt heeft bekijkt, ziet Hij dat het zeer goed is.
Vragen
- Welke dieren worden het eerst geschapen?
- Wat heeft God als laatste gemaakt?
- Wat moeten de mensen doen in het paradijs?