Deze vertelschets gaat over Exodus 11:1-10 en 12:29-40 en hoort bij les B2.13 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Exodus 11:1-10 en 12:29-40
Context
Na de negende plaag wil de Farao Mozes niet meer zien. Mozes verlaat echter niet direct het paleis. Eerst kondigt hij de laatste en zwaarste plaag aan. De Heere had bevolen dat de Israëlieten van hun buren zilver en goud moesten eisen. Als Mozes de plaag bekend gemaakt heeft verlaat hij het paleis in heilige toorn over de hardheid van Farao’s hart. Daarna wordt het Pascha ingesteld.
Kerntekst
Exodus 12:31 Toen riep hij Mozes en Aäron in de nacht, en zei: Maak u op, trek uit het midden van mijn volk, zo gijlieden als de kinderen van Israël; en gaat heen, dient de HEERE, gelijk gijlieden gesproken hebt.
Doelstellingen
- De kinderen leren dat God lang geduld heeft maar dat de straf echt komt.
- Ze beseffen dat we alleen met een door de Heilige Geest vernieuwd hart echt naar God luisteren.
- Ze leren dat God Zijn beloften, al lijkt het soms onmogelijk, altijd waar maakt.
- Ze begrijpen dat er alleen redding is achter het bloed van de Heere Jezus.
Zingen
- Psalm 78:26; 81:5,6,7,11; 105:19,20; 119:69; 135:5; 136:10,11,12
- UMK - Engel, ga voorbij / Looft de Heer, Hij houdt zijn woord
- ZB - Als g’in nood gezeten
Geloofsleer
- HC zondag 1 - Troost in leven en sterven
- DL 3/4, 1-6 - Verdorvenheid van de mens.
Introductie
Het is heel stil in de klas. De juf vertelt het Bijbelverhaal. Ineens schiet er een papieren vliegtuigje door de lucht. Het raakt Esther; ze roept: ‘Waarom doe je dat?’ Marco grinnikt. De juf stopt met vertellen. Ze kijkt boos, maar de kinderen zien aan haar dat ze ook verdrietig is. Ze zegt: ‘Waarom was je niet eerbiedig, Marco? Ik vertel toch uit de Bijbel…’
Straks vraag ik wat dit te maken heeft met de geschiedenis die ik nu ga vertellen.
Beginzin
‘Nee koning, wij zullen alles meenemen, ook ons vee, om de Heere offers te kunnen brengen’, zegt Mozes.
Vertelschets
- Het gezicht van de Farao vertrekt van woede. Nog maar even geleden zei hij: ‘Ga gauw, neem ook je kinderen maar mee, laat alleen jullie vee hier.’ Maar na dit antwoord van Mozes verandert hij weer van gedachten.
- Met overslaande stem schreeuwt hij: ‘Ga weg, ik wil jullie nooit meer zien, als je toch weer hier durft te komen, zul je sterven!’
- Mozes kijkt de Farao vol heilige verontwaardiging aan en antwoordt: ‘U hebt gelijk, Farao, want zo zegt de Heere: Deze nacht zal Ik uitgaan door het midden van Egypte en alle eerstgeborenen zullen sterven. Uw oudste zoon zal ook sterven, zelfs de eerstgeborenen van de dieren. Maar bij de Israëlieten zal nog geen hond zijn tong verroeren, want de Heere zal scheiding maken tussen de Egyptenaren en de Israëlieten. Dan zullen uw knechten ons smeken om weg te trekken.’
- Daar loopt Mozes het paleis uit. De knechten van de Farao kijken hem vol angst en eerbied na. Ze hopen dat hun koning nu eindelijk luisteren zal, maar de Farao verhardt zijn hart.
- In het land Gosen is het ondertussen een drukte van belang. Deze nacht moeten ze het Pascha vieren. Bovendien heeft Mozes, voordat hij naar de Farao ging gezegd, dat ze van de Heere naar hun Egyptische buren moeten gaan om goud en zilver te vragen. Overal zie je mensen lopen met gouden en zilveren voorwerpen en allerlei kostbare sieraden.
- Bij ieder huis is de vader bezig om het paaslam klaar te maken. De kinderen kijken aandachtig toe hoe hij een bosje hysop in een schaal bloed doopt en het daarna aan de bovendorpel en de zijposten van de deur strijkt.
- Eindelijk wordt het stil in Gosen. Alle spullen die de Israëlieten hebben, zijn ingepakt. Ze hebben hun mantel en schoenen aan. Het vee is bijeengedreven in de stallen. Het wordt donker, de paasmaaltijd begint.
- In Egypte wordt het ook donker. De mensen gaan naar bed, precies als op andere dagen. Alleen de Farao en zijn knechten weten wat er zal gebeuren in deze nacht.
- Midden in de nacht wordt opeens een deur opengegooid. Luid gehuil komt uit de kamer. Er gaan nog meer deuren open en steeds meer mensen lopen luid huilend over straat. ‘Mijn zoon! … Mijn vader! … Mijn broer!... dood…dood…dood!
- In het paleis wordt ook licht gemaakt en in de kamer van de oudste zoon van de Farao staan ook huilende mensen.
- De straf is echt gekomen. In de Bijbel staat dat er niet één huis was waar geen dode was te betreuren.
- Dan roept de Farao zijn knechten. ‘Ga naar Mozes en Aäron en zeg dat ze weg moeten gaan, zo gauw mogelijk. Ze mogen alles meenemen, ook hun vee’.
- De Egyptenaren helpen zelfs de Israëlieten om ze maar zo gauw mogelijk het land uit te krijgen. Ze zijn zo bang geworden. Ze zeggen tegen elkaar: ‘Straks zullen we allemaal nog sterven!’
- Bij de Israëlieten is geen rouw. De Heere had beloofd dat de Engel voorbij zou gaan als Hij het bloed aan de deurposten zou zien. Zo wordt jij ook gered als je gelooft dat de Heere Jezus voor jou aan het kruis is gestorven.
Slotzin
Eindelijk, vierhonderd jaar nadat Jakob in Egypte kwam, reist het volk Israël weg. Het is een hele lange stoet mensen, zeshonderdduizend mannen en dan nog de vrouwen en kinderen. Gods belofte is vervuld.
Gesprek
Vertel eens hoe de Israëlieten het Pascha moesten vieren. Waarom moest het lam helemaal gezond zijn? De Israëlieten moesten bloed van een lammetje aan de deur strijken. Wat zou er dan gebeuren? Waar wijst dat op?
Als je echt op de Heere Jezus vertrouwt dan kun je ook sterven. Als jij vannacht zou moeten sterven, zou het dan goed met je zijn?
Samenvatting
Voordat de eerstgeborenen in Egypte zullen sterven, moeten de Israëlieten zilver en goud van de Egyptenaren eisen. Te middernacht veroorzaakt het sterven van alle eerstgeborenen in Egypte een diepe rouw. Farao en zijn volk dringen er op aan dat de Israëlieten vertrekken met alles wat ze bezitten. Een enorme stoet mensen en vee vertrekt na 430 jaar uit Egypte.
Vragen
- Wat moeten de Israëlieten vragen aan de Egyptenaars?
- Wat gebeurt er te middernacht?
- En in het land Gosen?
- Waarom sterven daar de eerstgeborenen niet?
- Wat wil Farao?