Deze vertelschets gaat over Genesis 11:1-9 en hoort bij les C1.7 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Genesis 11:1-9
Context
In de tijd na de zondvloed wonen de mensen in de laagvlakte van Sinear. Het is een vruchtbaar land. Alle mensen spreken dezelfde taal. Ze gehoorzamen niet aan het gebod van de Heere om zich te verspreiden over de aarde. Het kwaad op aarde was met de zondvloed wel gestraft, maar nog niet uitgeroeid.
Kerntekst
Genesis 11:7 Kom aan, laat Ons nedervaren en laat Ons hun spraak aldaar verwarren, opdat een iegelijk de spraak van zijn naaste niet hore.
Doelstellingen
- De kinderen kennen en begrijpen de geschiedenis van de torenbouw.
- Ze beseffen dat hoogmoed een erge zonde tegen de Heere is.
- Ze begrijpen hoe de verschillende talen zijn ontstaan.
Zingen
- Psalm 19:7; 32:5; 33:5,7; 44:1; 46:3; 113:3; 139:14
- UMK - Alles wat adem heeft / Wij gaan een stad hier maken
Geloofsleer
- HC zondag 3 - De volkomen verdorvenheid van de mens
- HC vraag 25 - Eén Goddelijk wezen
- HC zondag 20 - De Heilige Geest
- NGB art. 8 - De Drie-eenheid
Introductie
Praat met de kinderen over gebouwen uit het dorp of de stad. Wat is er gebouwd? Hun eigen huis, de kerk, de school, een toren, het gemeentehuis, winkels. Wat is het hoogste gebouw dat je kent? Misschien ben je wel eens op een hele hoge toren geweest…. Laat de kinderen hun ervaringen vertellen.
Beginzin
Lang geleden bouwden mensen ook een toren. Luister maar hoe dat ging.
Vertelschets
- ‘We moeten zorgen dat we altijd dicht bij elkaar blijven wonen! Dan zijn we sterk. Dan kunnen we elkaar helpen.’ Dat hebben de mensen tegen elkaar gezegd. En nu ze deze streek zien, zeggen ze tegen elkaar: ‘Dit is een mooie plaats. Er is genoeg gras voor de schapen en uit de rivier kunnen we water halen.’
- Maar de mensen hebben niet naar de Heere geluisterd. Hij had gezegd: ‘Jullie moeten overal heen gaan wonen.’ Maar ze blijven lekker dicht bij elkaar wonen. Ze zijn ongehoorzaam. Dat is zondig.
- Ben jij ook wel eens ongehoorzaam? Dan doe je ook zonde.
- Ze zetten hun tenten op en gaan aan het werk op het land. Ze halen de stenen er uit en zaaien zaad. Elke dag werken ze op de akkers, hoeden ze de schapen.
- ‘Kijk nou eens!’ Een paar mannen hebben ontdekt dat ze van de klei bij de rivieren stenen kunnen maken. Als die een poosje in de zon liggen, worden ze keihard. Dan kunnen ze een muur maken.
- Ze gaan een muur om de tenten bouwen. Dan kan er niemand zomaar binnenkomen. Sommige mannen maken voor hun familie een huis van steen. Ze voelen zich veilig.
- Op een dag bedenken ze een plan. Iedereen vindt het een geweldig plan. Ze willen een toren bouwen die tot aan de hemel reikt. Een grote, sterke toren die nooit zomaar instorten zal. De mensen willen indruk maken. Ze willen laten zien dat ze voor niets en niemand bang zijn. Zeker voor God niet. Ze willen sterk en geweldig zijn op de aarde. Ze willen voor altijd met elkaar bij de toren blijven wonen. Dat is veilig. De machtige toren kunnen ze altijd terugvinden. Niemand kan verdwalen.
- God in de hemel weet van het plan af. Hij laat de mensen voorlopig hun gang gaan.
- Iedere dag werken ze hard. Alle mensen doen mee. Sommige groepjes maken van klei stenen en bakken die. Anderen stapelen de stenen op elkaar en smeren er een soort lijm, pek, tussen. Het is een zwaar karwei. Van ’s morgens tot ’s avonds zijn ze bezig.
- De mensen hebben er geen erg in dat ze God heel boos maken en Hem verdriet doen met het bouwen van deze toren. Ze voelen zich sterk!
- Maar God ziet het allemaal. Hij ziet immers alles! Hij ziet die toren die steeds hoger wordt en hoe hard de mensen werken. Maar Hij wíl niet dat de mensen bij elkaar blijven wonen. Ze zullen steeds meer gaan zondigen. Hij zal laten zien dat Hij de machtige God is.
- ‘Wil je mij die hamer even aangeven?’ vraagt iemand aan zijn vriend. Die kijkt hem aan, maar begrijpt niet wat hij zegt. De man wordt ongeduldig.’Joh, dáár ligt hij. Geef hem nou even aan!’ Nog even, dan krijgen ze ruzie.
- De mensen horen elkaar wel praten, maar ze begrijpen niet wat de anderen zeggen. Ze spreken verschillende talen. Dat is vreemd! Net sprak iedereen nog dezelfde taal… en nu?! Nu kunnen ze niet meer met elkaar samenwerken. Ze verstaan elkaar niet meer.
- Mensen die dezelfde taal spreken, zoeken elkaar op en gaan met elkaar ergens anders wonen. Overal zoeken ze nieuwe plaatsen om te wonen.
- De stad waar de toren staat, noemen ze ‘Babel’. Er blijven wel mensen in Babel, maar ze maken de toren niet af.
Slotzin
Zo laat de Heere zien dat Hij de sterkste, de machtigste is. Hij is God. Hij zorgt ervoor dat de trotse mensen tóch naar Hem luisteren.
Gesprek
Waarom wilden de mensen een toren bouwen? Aan Wie hadden ze niet gevraagd of het goed was wat ze deden? Wat wilde de Heere? Wat deed de Heere toen?
Ken jij vreemde talen? Noem er eens één? Misschien ken je zelfs wel een liedje in een vreemde taal…
Ben jij weleens heel erg trots op jezelf? Wanneer? Denk je dan ook aan de Heere? Waarom wil de Heere niet dat jij alleen aan jezelf denkt?
Hoe kun je zien dat iemand juist veel van de Heere houdt?
Samenvatting
Alle mensen op aarde spreken dezelfde taal. Op een dag willen de mensen in hun stad een toren bouwen die tot in de hemel komt, om zichzelf een naam te maken. Als de Heere dat hoort, verwart Hij de spraak van de mensen. Zo spreken ze ineens allemaal andere talen. De Heere verstrooit hen over de aarde. De bouw van de toren wordt gestopt. De naam van die stad is Babel, vanwege de spraakverwarring.
Vragen
- Welk plan hebben de mensen?
- Wat doet de Heere?
- Hoe heet die stad?