Deze vertelschets gaat over 2 Samuël 7 en hoort bij les A2.53 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: 2 Samuël 7
Context
David is koning over heel Israël, hij woont in een paleis in Jeruzalem. De tijd van oorlog voeren is op dit moment voorbij, God heeft hem rust gegeven. De ark is naar Jeruzalem gebracht, maar staat een in tent. David wil een tempel voor God maken.
Kerntekst
2 Samuël 7:27 Want Gij, HEERE der heirscharen, Gij God Israëls, Gij hebt voor het oor Uws knechts geopenbaard, zeggende: Ik zal u een huis bouwen. Daarom heeft Uw knecht in zijn hart gevonden, dit gebed tot U te bidden.
Doelstellingen
- Het verlangen van David om een tempel voor God te bouwen.
- De beloften van God aan David.
- Het ootmoedige dankgebed van David.
Zingen
- Psalm 2: 3, 4, 7; 72: 1, 10; 89, 1, 2, 12, 13, 15; 110: 1, 4; 132, Lofzang van Zacharias 1, 2
- ZB - God is getrouw / Grote God, wij loven U / 'k Wil U, o God, mijn dank betalen
Geloofsleer
- HC vraag 26 - Ik geloof in God den Vader
- HC vraag 116 - De noodzaak van het gebed
- HC vraag 117 - Het ware gebed
- HC vraag 120 - God, 'onze Vader'
- HC vraag 123 - Uw koninkrijk kome
- HC vraag 128 - Want Uw is het Koninkrijk
Introductie
Wie van jullie doet er weleens iets wat niet mag? Je krijgt straf, eerlijk verdiend! Misschien hadden je ouders je wel gewaarschuwd en toch was je ongehoorzaam. Daarmee kun je je ouders veel verdriet doen. Toch straffen ze je, omdat ze niet willen dat je verder gaat met dat verkeerde gedrag. Je ouders hebben het beste met je voor. Als dan de straf voorbij is, houden ze dan nog van je? Ja natuurlijk, ondanks dat ze je weleens moeten straffen. Straf kan juist een teken zijn van liefde.
Zo is het ook met God. Soms moet Hij mensen (ook Zijn kinderen) straffen, omdat ze nog zo veel zonden doen. Maar toch laat God nooit Zijn belofte los, Hij zal de Messias geven, uit het zaad van David.
Beginzin
'Het is toch eigenlijk niet eerlijk, zelf woon ik in een mooi paleis en de ark van God staat in een tent.' Het is koning David die dit zegt tot de profeet Nathan.
Vertelschets
- David was aan het denken gegaan. Wat is God goed voor hem! Hij heeft gegeven dat hij eindelijk koning is geworden over heel Israël en in Jeruzalem heeft hij een mooi paleis voor zich laten maken. Na veel gestreden te hebben tegen vijanden is er nu rust in zijn rijk. God heeft het hem gegeven.
- Maar de ark? Inmiddels staat die ook in Jeruzalem, maar moet je eens kijken. In vergelijking met Davids paleis, stelt de tent toch helemaal niets voor!? Als hij er nu eens een mooie tempel voor gaat maken!
- David houdt deze gedachten niet voor zichzelf, maar als de profeet Nathan bij hem is, stelt hij voor het voor. 'Zelf woon ik een mooi huis, maar de ark van God in een tent.' Verder komt David niet, Nathan begrijpt het plan al. 'Dat is goed, David. Doe maar wat je in je hart hebt, want de HEERE is met je.' Nathan geeft toestemming om de tempel te bouwen.
- Nathan en David, hebben jullie God wel gevraagd of Hij het ook goed vindt? Doe jij dat altijd als je iets goeds denkt te doen? Denk daaraan hoor, want God heeft soms andere plannen.
- Het is nacht, de profeet Nathan ligt op bed. Tot God opeens aan hem verschijnt. Het kan zijn dat dit een visioen of een droom geweest is. Zo sprak God vroeger tot Zijn knechten, zij hadden de Bijbel nog niet.
- 'Nathan, ga terug naar David en zegt tot hem: 'Zou jij voor Mij een huis bouwen, om in te wonen? Zal het niet andersom zijn? Ik zal een huis voor David bouwen.'
- Heeft God ooit in een huis gewoond? Nee, altijd in een tabernakel. Vanaf het begin dat Hij Zijn volk verloste uit Egypte, heeft God in een tabernakel gewoond. En ook toen het volk in Kanaän woonde, heeft God nooit iemand bevolen voor Hem een huis te maken.
- Kijk eens naar het leven van David, wat heeft God hem rijk gezegend! God riep hem als herder van schapen om een koning over Zijn volk te zijn. Daarna brak er geen makkelijke tijd voor hem aan, hij moest vluchten voor Saul en had veel vijanden. Maar overal is de HEERE bij hem geweest. Nu is David koning, God heeft hem beroemd gemaakt, zoals andere belangrijke mannen op de aarde.
- God heeft Zijn volk een land gegeven, waarin ze in rust kunnen wonen. Ze hoeven niet meer te trekken en vijanden zullen hen niet meer uit het land verjagen. Eerst gaf God richters aan het volk, maar nu is David koning. God zorgt goed voor Zijn volk, Hij heeft dat altijd gedaan en zal dat ook blijven doen.
- De HEERE wil niet dat David een huis voor Hem zal maken, maar God zal voor David een huis maken. Wat betekent dat?
- Allereerst belooft God David nageslacht, één van zijn zonen zal na hem koning worden. Die zoon zal voor God een tempel bouwen. Dus de tempel komt er, niet door David, maar door zijn zoon Salomo.
- God belooft een Vader voor hem te zijn en David zal voor Hem een zoon zijn. God zorgt als een Vader. Hij heeft lief en moet ook straffen. Als de koning ongehoorzaam is, laat God dat niet ongestraft, maar zal Hij hem terechtwijzen.
- Liefhebben en straf geven hoort bij goede ouders. Luister daarom goed naar je ouders, ze hebben je lief en het beste met je voor.
- Het koningschap loopt verder dan alleen aardse koningen, het gaat door tot op de Messias, de Heere Jezus Christus. Hij is de grote Davidszoon. Gods belofte staat vast! De Heere Jezus zal door Zijn lijden en sterven een huis in de hemel maken voor allen die geloven in Hem als Redder en Zaligmaker. Alles in de tempel wijst naar Hem, Hij zal komen!
- Geloof jij in Hem, is Hij jouw Zaligmaker? Is Hij voor jou naar de hemel gegaan om een plaats te bereiden?
- Saul mocht niet voor altijd koning zijn, maar van Davids nageslacht zal God het koningschap niet afnemen. Hoewel het niet altijd op aarde zal zijn, maar het zal vervuld worden in de Heere Jezus.
- Daar gaat Nathan, op weg naar David. Hij vertelt alles wat God gezegd heeft.
- Wat gaat David doen? Hij verlaat zijn paleis en gaat naar de tent waar de ark in staat. Daar verootmoedigt hij zich voor God! 'Wie ben ik, HEERE, dat U mij dit gegeven hebt?'
- David dankt en erkent God ervoor:
- Dat God naar hem en zijn huis heeft omgezien. David is verwonderd over zoveel onverdiende goedheid en genade van God. God had Zijn belofte niet bekend hoeven maken aan David, maar heeft het wel gedaan, om wie God Zelf is. God is groot.
- Dat God uit alle volken Israël verkoren heeft om tot Zijn volk aan te nemen. Zij zijn Gods volk en Hij is hun tot God geworden.
- David bidt ook. Of God het woord dat Hij gesproken heeft, waar wil maken. En of Hij Zijn Naam groot wil maken tot in eeuwigheid. Zodat mensen Hem belijden, dat Hij Koning is over Israël.
- Waarom kan David dit bidden? Dat kan alleen om het woord van God, om Wie God is. Hij heeft beloofd een huis voor David te bouwen. Daarover wordt David zo verwonderd en klein, dat verdient hij niet. Maar omdat God het gesproken heeft, daarom durft hij te bidden of God het ook daadwerkelijk waar wil maken.
- Bid jij ook zo, ootmoedig en verwachtend? Terwijl je eigenlijk weet dat je niet verdient dat God naar je luistert. Maar dat je toch blijft aanhouden, omdat God Zijn belofte gegeven heeft? Dan mag je God bidden om vergeving van je zonden, om het werk van de Heilige Geest in je hart en ook om alles wat je in het dagelijks leven nodig hebt.
Slotzin
David erkent het, van Gods zegen is alles afhankelijk! Daar eindigt zijn gebed mee. Doe het HEERE, zoals U het Zelf gesproken hebt!
Gesprek
- De gebedshouding van David, wat kan je daarvan leren? Let op zijn ootmoed, aanhouden, pleiten en het uitspreken van 'Heere HEERE.'
- Gods beloften; wat beloofde God aan David en wat heeft dat jou nog te zeggen?
- God bouwt een huis voor David. Hoe heeft God dat gedaan? Ben jij al een levende steen in het huis van God?
Samenvatting
De HEERE geeft David vrede in zijn rijk. David wil een tempel bouwen voor de HEERE. De profeet Nathan vindt dit plan goed. God verschijnt aan Nathan. Hij wijst het voornemen van David af. God zal een huis voor David bouwen. God belooft David dat hij een zoon zal krijgen. Die zoon (Salomo) zal voor God een tempel bouwen. God belooft als een Vader voor David te zorgen. Het koningshuis van David zal eeuwig bestaan. Nathan vertelt alles aan David. David verootmoedigt zich voor God. Hij dankt God en bidt om de vervulling van Gods beloften.
Vragen
- Wat wil David doen?
- Wat vindt de HEERE hiervan?
- Wat belooft de HEERE?
- Hoe reageert David op de woorden van God?