Deze vertelschets gaat over Mattheüs 20:29-34 en hoort bij les C1.25 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Mattheüs 20:29-34
Context
Jezus is onderweg naar Jeruzalem. Er is een toenemende spanning: Jezus weet wat er in Jeruzalem gaat gebeuren en bereidt Zijn discipelen daarop voor door hen tot drie keer toe te vertellen dat Hij naar Jeruzalem gaat om te lijden en te sterven. (Mattheüs 16:21-23, 17:22-23 en 20:17-19). Het lijkt niet door te dringen tot de discipelen. Zij verwachten heel andere dingen. Ze zijn nog kort voor deze geschiedenis bezig met de vraag wie straks in Gods Koninkrijk de ereplaats mag innemen.
Kerntekst
Mattheüs 20:33 Heere, dat onze ogen geopend worden.
Doelstellingen
- De kinderen worden opgeroepen om net als de blinden aan de Heere te vragen of ze ziende mogen worden.
- Zij worden erop gewezen dat ze alles aan de Heere mogen vertellen en vragen: Hij wil erom gebeden zijn.
Zingen
- Psalm 81:12; 136:1, 26; 29:6
- ZB - Als g’in nood gezeten / Groot is Uw trouw o Heer’
- UMK - Ik ben een blinde bedelaar
Geloofsleer
- HC zondag 10, 11 - Gods regering en zorg
Introductie
Doe je ogen dicht en houd je handen voor je ogen. Wat zie je nu? Niets! Als je niets ziet ben je ………
Doe je vingers in je oren. Wat hoor je nu? Niets! Als je niet kunt horen ben je ………
Houd je hand op je mond. Als je niet kunt praten ben je ………
Beginzin
Vandaag ga ik jullie vertellen over twee blinden. Ze kunnen niets zien, maar gelukkig kunnen ze wel horen en praten.
Vertelschets
- Heel veel mensen lopen met de Heere Jezus mee, ze zijn onderweg naar Jeruzalem. De mensen volgen Jezus om verschillende redenen: om de wonderen die Hij doet, om de verhalen die Hij vertelt. Wie volgt Hem omdat Hij de Heere Jezus is? Wie volgt Hem omdat Hij hen kan zalig maken?
- Ken jij Hem al? Ken je Hem al écht? Houd je veel van Hem omdat Hij de Zoon van God is?
- Ze komen eerst bij de stad Jericho. Voor de stad zitten langs de weg twee blinde mannen. Ze bedelen om geld, want ze kunnen niet werken. Ze zien immers niets. Als de mensen langs lopen, hebben ze eerst niet eens erg in deze blinden. Maar de blinden hebben wel in de gaten dat er iets bijzonders gebeurt. Ze luisteren naar het praten van al die mensen en begrijpen dat de Heere Jezus erbij is. Ze hebben over de Heere Jezus gehoord en ze weten zeker dat Hij hen kan genezen. Dat willen ze graag. Daar roepen ze om. Ze hebben Jezus nodig! Hij kan hen iets geven wat niemand anders hen kan geven! Ze geloven in Hem, je hoort het aan hun manier van roepen: ‘Heere’ en ‘Zoon van David’. Ze geloven dat Hij de Zoon van God is! Ze roepen zo hard ze kunnen, want Jezus móet hen horen, anders zijn ze verloren!
- Bidden is ook roepen tot God. Hij hoort je en Hij is de Enige, Die je kan helpen. Hij kan echt helpen! Bid jij ook elke dag tot God?
- De mensen horen de blinden roepen. Weet je wat ze doen? Brengen ze de blinden bij Jezus? Nee, ze zeggen dat ze moeten stoppen met roepen! Maar dat doen de blinden niet, nooit, want als Jezus hen niet helpt, wie moet hen dan helpen? Ze roepen alleen maar harder!
- En de Heere Jezus? Hij hoort de blinden wel, Hij weet wat zij graag willen. Hij staat stil en vraagt: ‘Wat willen jullie dat Ik doe?’ Dat is een vreemde vraag! Iemand, die blind is, wil toch weer kunnen kijken?
- De Heere Jezus weet alles, maar tóch wil Hij dat we bidden en alles aan Hem vertellen! Misschien vind je het wel heel moeilijk om alles tegen de Heere te vertellen, doe het toch maar gewoon. Hij wil je helpen, Hij is de enige, Die dat ook echt kan!
- ‘Heere, dat ik ziende mag worden!’ Dát willen de blinden! De Heere Jezus kan hen weer gezond maken. Maar het betekent nog meer. Ze vragen ook of de Heere Jezus hen een nieuw hart wil geven! Of hij hun hart zó wil veranderen dat ze in Hem zullen geloven.
- Jij en ik zijn ook blind. We kunnen wel kijken met onze ogen, maar ons hart is blind. We luisteren niet naar de Heere, we doen wat we zelf graag willen. Ons hart is zondig. Als de Heere zorgt dat we gaan zien, leren we dat. Dan willen we graag dat de Heere in ons hart komt en dat we Hem zien en geloven.
- Jij mag, net als de blinden vragen: ‘Heere, wilt U ook mij ziende maken?”
- Verdiend hebben de blinden het niet, maar de Heere Jezus is innerlijk bewogen met barmhartigheid, dat betekent dat Hij deze blinden heel graag wil helpen. Hij wil zo graag dat zondige mensen in Hem geloven, dat ze aan Hem vragen of Hij hun zonden wil vergeven. Zo wil de Heere ook jou helpen als je met je zondige hart tot Hem komt. Hij is gekomen om zondaren te redden!
- De Heere Jezus raakt hun ogen aan en direct zijn ze genezen! Ze blijven bij Hem en volgen Hem, samen met al die andere mensen.
- Zie je al die mensen die de Heere Jezus volgen? Er waren heel veel mensen alleen maar nieuwsgierig naar wat de Heere Jezus zei, en naar de wonderen die Hij deed.
- Nu volgen deze twee mannen Hem ook. Maar zij volgen Hem niet alleen omdat ze weer kunnen zien, maar vooral omdat ze in Hem geloven. Hij is hun Zaligmaker.
Slotzin
Ze volgen Hem met hun hart. Ze zijn zo blij: omdat ze weer kunnen zien, maar het meeste omdat ze Hem lief hebben. Ze geloven in Hem! Geloof jij ook in Hem?
Gespreksvragen
Waarom volgen al die mensen de Heere Jezus? Waarom volgen de blinden de Heere Jezus?
Wat is het verschil?
Wat betekent: ‘Heere, dat ik ziende mag worden?’
Waarom mogen/moeten wij dat ook bidden?
Samenvatting
Als de Heere uit Jericho komt, zitten daar twee blinden aan de weg. Ze roepen tot de Heere: Heere, zoon van David, ontferm U over ons! De Heere Jezus is bewogen met hen en vraagt hen wat ze willen dat Hij zal doen. Deze mensen willen graag weer zien. De Heere Jezus raakt hun ogen aan en het gebeurt! Ze volgen de Heere Jezus.
Vragen
- Wat is er met de twee mensen aan de kant aan de hand?
- Wat willen ze graag?
- Hoe maakt de Heere hen beter?
- De blinde mensen geloofden dat de Heere hen beter kon maken. Geloof jij ook in de Heere?