Deze vertelschets gaat over Handelingen 15:1-34 en hoort bij les A1.50 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Handelingen 15:1-34
Context
De vergadering in Jeruzalem vindt plaats tussen de eerste en de tweede zendingsreis van Paulus. Paulus en Bárnabas zijn na de eerste zendingsreis teruggekomen in Antiochíë, de gemeente die hen uitgezonden had. Daar ontstaat een conflict over de vraag of ook de gelovigen uit de heidenen zich moeten houden aan de Joodse wetten. Dit is de aanleiding voor de vergadering in Jeruzalem waar de apostelen over deze zaken gaan spreken.
Kerntekst
Handelingen 15:11 Maar wij geloven, door de genade van de Heere Jezus Christus, zalig te worden, op zulke wijze als ook zij.
Doelstellingen
- De kinderen begrijpen de spanning die er in de eerste gemeenten was tussen Joden en heidenen.
- De kinderen beseffen dat alle mensen, ook wij, alleen zalig kunnen worden door het geloof in Jezus Christus.
- De kinderen danken voor Gods genade voor Jood én heiden en zoeken hun zaligheid alleen bij Christus.
Zingen
- Psalm 22:14, 16; 24:3; 75:1; 86:5
- ZB - Alzo lief had God de wereld / De kerk van alle tijden / Looft de Heere, alle gij volken / Vaste Rots van mijn behoud
Geloofsleer
- HC zondag 7 - Het ware geloof
- HC zondag 11 - De Naam Jezus (Zaligmaker)
- HC zondag 20 - De Heilige Geest
- HC vraag 54, 55 - De Kerk en de gemeenschap der heiligen
- NGB art 22 - De rechtvaardiging door het geloof
- DL 2, 5 - De prediking van het Evangelie
Introductie
Wie van jullie maakt er wel eens ruzie? Misschien heb jij wel eens dat je met iets wilt gaan spelen en dat je broertje of zusje dat ook net wil. ‘Ik was eerst!’ ‘Nee, ik!’ Tja, hoe moet het dan? Dan moet je met elkaar gaan praten om het op te lossen. Misschien moet je vader of moeder er ook wel bij komen om te zeggen wie er eerst mag.
Weet je, in de Bijbel komen ook ruzies voor. Zelfs ruzies in de kerk tussen heel belangrijke en gelovige mensen! In het Bijbelverhaal horen we daarover.
Beginzin
Er zitten een heleboel mensen in de kerk. Wat bijzonder is dat, zeg! Heel veel mensen zijn tot geloof gekomen in de stad Antiochíë. God heeft bijzondere dingen gedaan. Er zijn Joodse mensen in Jezus gaan geloven. En ook heidense mensen die helemaal niet in God geloofden zijn nu een volgeling van Jezus. Al deze mensen zitten bij elkaar in de kerk.
Vertelschets
- Kijk wie er ook in de kerk zitten: Paulus en Bárnabas. Ze zijn een poos weggeweest. Op reis, op zendingsreis. Ze hebben heel veel mensen verteld over Jezus en nu zijn ze weer terug, weer thuis.
- Maar… wat merken Paulus en Bárnabas? Er is iets aan de hand waar ze niet blij van worden. Want er zijn Joodse christenen die tegen de christenen uit de heidenen zeggen: ‘Als jullie geloven, dan moet je wel besneden worden, net als de Joden! Anders kun je niet bij God in de hemel komen!’
- Wat vinden Paulus en Bárnabas dat erg… ‘Dat is niet zo!’, zeggen ze. Er komt ruzie…
- Hoe moet dat nu? Met elkaar bedenken ze een plan. Samen met wat andere mensen moeten Paulus en Bárnabas naar Jeruzalem gaan. Daar zijn de apostelen – Petrus, Jakobus, Johannes en de anderen – die met Jezus hebben geleefd toen Hij op aarde was. Zij kunnen wel vertellen wat er moet gebeuren.
- De apostelen en de gemeente in Jeruzalem ontvangen Paulus en Bárnabas hartelijk. Met elkaar zijn ze heel blij. Want Paulus en Bárnabas vertellen wat voor bijzondere dingen God gedaan heeft. Dat veel mensen tot geloof gekomen zijn.
- Ze vertellen ook van hun probleem. Van de mensen die vinden dat alle mensen besneden moeten worden.
- Daar gaan ze met elkaar over praten. Alle apostelen en leiders bij elkaar. Een vergadering in Jeruzalem.
- Iedereen wil er wel wat over zeggen. Er wordt heftig gediscussieerd! Ze praten allemaal door elkaar, de één nog harder dan de ander.
- Maar dan staat Petrus op. ‘Mannen’, zegt hij, ‘weten jullie nog dat ik door God naar de heidenen gestuurd werd om het Evangelie te vertellen? Voor God is er geen verschil tussen Joden en heidenen. Het gaat er niet om of wij ons aan de wet houden, maar of ons hart gereinigd is. Het gaat niet om de buitenkant, maar om de binnenkant, ons hart. Een rein hart krijg je alleen maar door te geloven in Jezus. Dat geldt voor de heidenen, maar ook voor ons als Joden. Daarom mogen we de heidenen niet nog allerlei geboden zoals de besnijdenis opleggen!’
- Ineens is het rustig in de vergadering. Iedereen is stil. Paulus en Bárnabas krijgen de gelegenheid om te vertellen dat God heel veel heidenen tot geloof heeft gebracht. Ja, God is niet alleen de God van de Joden, maar ook van de heidenen!
- Nog steeds blijven de mannen stil. Dan staat Jakobus, de broer van Jezus, op. ‘Luister eens’, zegt hij, ‘in het Oude Testament heeft God al gezegd dat Hij ervoor zou zorgen dat ook de heidenen Hem zouden gaan zoeken. Dat gebeurt nu! Het gaat er niet om dat ze Jood worden, maar dat ze in Christus geloven. Maak het hen daarom niet lastig met de Joodse wet!’
- Dus: leg niet de Joodse wet op aan de heidenen. Niet de besnijdenis. Jakobus zegt er nog iets bij: ‘Er zijn een paar regels die wel heel belangrijk zijn voor iedereen. Dat zijn deze drie regels: ze mogen geen afgoden dienen, ze mogen geen overspel plegen en ze mogen geen bloed eten of drinken.’ Dat zijn allemaal dingen die heidenen die niet in God geloven wel doen. Maar als je God dient, dan past dit niet bij het leven met God.
- Jakobus heeft wijze woorden gesproken. De anderen zijn het met hem eens. De heidenen hoeven niet besneden te worden.
- Ze schrijven een brief. Daarin staat wat ze hebben besloten. Paulus en Bárnabas nemen de brief mee naar Antiochíë. Zo weten de mensen daar dat het echt zo is afgesproken door die belangrijke mensen in Jeruzalem. Er gaan ook twee mensen uit Jeruzalem mee die het kunnen uitleggen.
- Als ze in Antiochíë komen en de hele gemeente bij elkaar is, wordt de brief voorgelezen. En kijk eens hoe de mensen reageren… Ze zijn blij! Blij omdat de ruzie is opgelost. En blij omdat het Woord van God kan worden doorgegeven aan Joden én heidenen!
Slotzin
Bijzonder dat Joden en heidenen samen hetzelfde geloof in de Heere Jezus hebben. Dat niet alleen de Joden, maar ook de heidenen het Evangelie mochten horen, en wij ook! Wat een wonder dat ook wij zalig kunnen worden door de genade van de Heere Jezus; dat de Heere God niet alleen maar de God van de Joden is, maar dat Hij ook onze God wil zijn!
Gesprek
- Waarom vonden sommige Joden dat ook de heidenen besneden moesten worden? Waarom hoefde het volgens de vergadering in Jeruzalem niet?
- Zalig worden, wat is dat? Hoe ben jij daarmee bezig, hoe word je dat?
- Bij ons is er geen discussie over de besnijdenis, maar welke andere uiterlijke dingen worden misschien wel gezien als voorwaarde om zalig te worden?
- Dank net als Paulus en Bárnabas voor de vele mensen die dagelijks (!) tot geloof mogen komen. Dank dat Joden én heidenen Hem mogen dienen.
- Bid voor zending en evangelisatie. En bid voor onze Joodse broeders en zusters!
Samenvatting
Jodenchristenen uit Jeruzalem beweren dat heidenchristenen ook de Wet van Mozes moeten houden. Paulus en Barnabas weerleggen deze valse leer. De gemeente in Antiochië vindt het beter als al de apostelen dit vastleggen. Paulus gaat met een delegatie van de gemeente naar Jeruzalem. Op de vergadering hierover ontstaat onenigheid. Petrus vertelt de gemeente wat zijn ervaring in dezen is. Paulus en Barnabas vallen hem daarin bij met hun ervaringen. Vanuit de Schrift laat Jakobus zien dat alle profeten dit voorzegd hebben. Heidenen moeten zich verre houden van de gewoonten van de afgoden, zodat Jodenchristenen niet worden geërgerd. Zo wordt vrede en eendracht in de kerk bewaard. Het besluit wordt per brief overgebracht naar alle gemeenten.
Vragen
- Waarover gaat de onenigheid tijdens de vergadering in Jeruzalem?
- Wie vertellen er over de grote wonderen en tekenen die de Heere heeft gedaan onder de heidenen?
- Wat is de enige weg om behouden te worden en voor altijd te mogen leven?
- Hoe kun jij dat doen?