Deze vertelschets gaat over Handelingen 11:1-26 en hoort bij les A2.41 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Handelingen 11:1-26
Context
In Handelingen 10 wordt verteld hoe Petrus, aangespoord door een visioen, de Romeinse hoofdman Cornelius het evangelie vertelt. Nog voor Petrus hierna terug is in Jeruzalem, hebben de apostelen en andere broeders in Judea al begrepen dat zelfs de heidenen het Woord van God hebben aangenomen en dat Petrus met hen gegeten heeft. De gelovige joden stoorden zich er vooral aan dat Petrus met de heidenen was omgegaan. Petrus vertelt hun hoe het vanaf het begin was gegaan, enerzijds om zich te verantwoorden, aan de andere kant om hen tevreden te stellen.
Kerntekst
Handelingen 11:21 En de hand des Heeren was met hen; en een groot getal geloofde en bekeerde zich tot den Heere.
Doelstellingen
- De kinderen zien het begin van de verkondiging aan de heidenen
- Ze beseffen welke zegen hieruit voortvloeit.
- De kinderen merken de noodzaak van het doorvertellen van het Evangelie.
Zingen
- Psalm 86:5,6; 96:1,2
- UMK - Heer’, wat wilt Gij dat ik doe?
- UAM - De kerk van alle tijden / Bewaar ons, Heere, bij Uw Woord / God is getrouw, Zijn plannen falen niet
Geloofsleer
- NGB art. 25 - Het einde van de ceremoniële wetten
- HC vraag 20 - Niet allen zalig
- HC vraag 54 - De heilige, algemene, Christelijke kerk
Introductie
Neem een bak met water en gooi er een steentje in. Wat gebeurt er? Er ontstaan in het water steeds grotere kringen. Zo is het ook na Pinksteren gegaan met het geloof. Steeds meer mensen gaan geloven door wat ze horen en zien. Petrus denkt dat hij alleen aan de joden over de Heere Jezus moet vertellen, maar God heeft hem laten zien dat Hij daar anders over denkt.
Beginzin
Petrus ziet nog de vreugdevolle gezichten van Cornelius en zijn familie voor zich toen ze gedoopt werden in de Naam van de Heere Jezus. Inmiddels is hij al weer op de terugreis is naar Jeruzalem.
Vertelschets
- Petrus’ gezicht straalt. ‘Als ik terug ben in de gemeente van Jeruzalem ga ik direct vertellen wat er in de gemeente van Cesarea is gebeurd. Wat een wonder dat ook de heidenen zijn gaan geloven in onze Heere Jezus Christus!’
- Maar verschillende gemeenteleden zijn hier helemaal niet blij mee. Ze zijn streng joods opgevoed en hebben gehoord dat Petrus bij de heidenen in huis is geweest.
- Vol verontwaardiging hebben ze tegen elkaar gezegd: ‘Dat moet een apostel toch niet doen! Het is mooi als de heidenen tot geloof komen, maar dan moeten ze eerst Joods worden! Ze moeten zich eerst besnijden en zich aan de Joodse wetten houden!’
- Verwijtend zeggen ze tegen Petrus, wanneer hij in Jeruzalem arriveert: ‘U bent bij onbesneden mensen het huis binnengegaan en u hebt zelfs met hen gegeten!’
- Petrus begrijpt zo goed wat ze zeggen. Het staat inderdaad in de wet van Mozes. ‘Ik zal u uitleggen wat er allemaal gebeurd is zodat u het ook beter kunt begrijpen,’ zegt hij.
- ‘Ik was in het plaatsje Joppe en ik had net gebeden voor het heil van Israël. Op dat moment kreeg ik een visioen. Vanuit de hemel werd een linnen laken naar beneden gelaten, wat aan de vier punten werd vastgehouden.
- Op dat laken zag ik allerlei soorten dieren: kruipende dieren, roofdieren, vogels, koeien, leeuwen; reine en onreine dieren door elkaar. Ik hoorde een stem zeggen: ‘Sta op Petrus, slacht en eet!’
- Ik had trek, maar ik heb het afgeweerd en gezegd: ‘Beslist niet, Heere! Want ik heb nog nooit iets gegeten wat onrein is of wat me verboden is!’
- Enkele joden knikken instemmend. ‘Juist, de onreine dieren mag je niet eten!’
- ‘Maar,’ gaat Petrus verder, ‘die stem zei tegen me: ‘Wat God gereinigd heeft, wat God rein noemt, mag u niet onrein, niet verboden, noemen.’
- Opnieuw klonk het bevel om te slachten en te eten, ik weigerde weer en ook nu klonk dezelfde stem met hetzelfde antwoord. Zelfs voor de derde keer kreeg ik het bevel ‘Sta op, slacht en eet’. Maar weer zei ik: ‘Beslist niet, Heere!’ en opnieuw kreeg ik hetzelfde antwoord.
- Toen werd het laken weer teruggehaald in de hemel. Ik vond het vreemd en begreep dat God een boodschap voor me had. Blijkbaar een belangrijke en indringende boodschap, anders had het niet tot drie keer geklonken.
- Juist op dat moment stonden er drie mannen voor het huis waar ik was. Ik moest met hen meegaan en heb nog zes andere mannen meegenomen. De drie mannen brachten ons bij Cornelius die ook een visioen had gezien. In dat visioen zag hij dat hij mij moest laten halen, omdat ik woorden van zaligheid voor hem en zijn familie zou hebben.’
- Wat wonderlijk wat de apostel hier vertelt! Dat begrijpen de joden ook wel, het is Gods werk!
- Petrus vertelt verder: ‘Toen ontvingen deze heidense man en zijn familie de Heilige Geest, net zoals dat bij jullie is gebeurd. Ik heb ze daarna ook gedoopt. Het evangelie is dus ook voor de heidenen en op dat moment begreep ik ook de betekenis van het visioen.’
- ‘Als God hen dezelfde gaven gegeven heeft als ons’, besluit Petrus, ‘wie ben ik dan dat ik God zou kunnen tegenhouden?’
- De twijfel bij de joden is direct voorbij. Iedereen is tevreden met de uitleg van Petrus en ze zijn verwonderd over wat de Heere heeft gedaan: ‘Dan heeft God ook de heidenen bekering gegeven tot het eeuwige leven!’
- Als gevolg van de bekering van o.a. Cornelius zijn er nu meer mensen die het Evangelie gaan verkondigen. Het zijn echter niet de joden, maar de bekeerde heidenen die het Evangelie ook bij andere heidenen brengen.
- In Antiochië groeit hierdoor de kerk. Dit goede nieuws bereikt ook Jeruzalem.
- ‘Barnabas, ga jij naar Antiochië,’ wordt er in Jeruzalem gezegd. ‘Jij bent hier geschikt voor, dan kun jij voor ons daar de kerk steunen!’ Barnabas gaat en ziet het grote werk van de Heere God. Hij is vol van de Heilige Geest en vol geloof. Mede door zijn werk wordt deze gemeente nog groter.
- Later gaat Barnabas naar Tarsen om Paulus te zoeken; samen werken ze een jaar lang in Antiochië. In Antiochië worden de volgelingen van Jezus voor het eerst ‘christenen’ genoemd.
Slotzin
Heb jij je schuld al aan God beleden en Hem je onmacht om je zelf te bekeren beleden? Als de Heilige Geest in je woont, ben je écht christen.
Gesprek
- Hoe weet of merk je of de Heilige Geest in iemand woont?
- Wij worden ook christenen genoemd. Welke twee betekenissen heeft dit woord? Wanneer ben je écht christen? Vind je dat een scheldnaam of een naam om trots op te zijn? Waarom? Wat kun je leren uit deze verklaring van Petrus?
Samenvatting
De Joden zijn besneden, de heidenen niet. Terug in Jeruzalem verwijten de Joden Petrus dat hij omgaat met onbesneden heidenen. Petrus legt dan uit hoe de Heere hem in Joppe, bij Cornelius, duidelijk heeft gemaakt dat het Evangelie ook voor de heidenen is. Dan verheerlijken de Joden God. In Antiochië zijn Grieken tot geloof gekomen. Als Barnabas daar komt, is hij vol vreugde. Hij brengt Paulus ook daarheen en samen verkondigen ze een jaar lang het Evangelie. Hier wordt voor het eerst over Christenen gesproken.
Vragen
- Wat verwijten de Joden Petrus?
- Hoe legt Petrus uit dat het Evangelie ook aan heidenen moet worden verkondigd?
- Welke reactie lees je twee keer in dit Bijbelgedeelte?
- Wat gebeurt er in Antiochië?