Deze vertelschets gaat over I Samuël 28 en hoort bij les A1.7 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: I Samuël 28
Context
Koning Saul is bijna aan het einde van zijn regeerperiode. David is nog steeds voor hem op de vlucht. Ruim een jaar eerder vluchtte hij naar koning Achis (van de Filistijnen). De profeet Samuël is overleden en begraven te Rama. Koning Saul heeft een verbod op geestenbezwering (oproepen van geesten) en waarzeggerij ingesteld. De Filistijnen trekken op tegen Israël en legeren zich in Sunem. Koning Saul legert zich in Gilboa.
Kerntekst
Exodus 20:3 Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
1 Samuël 28:6a En Saul vraagde de Heere, maar de Heere antwoordde hem niet.
Doelstellingen
- De kinderen kennen en begrijpen het eerste gebod.
- De kinderen leren dat afgoden niet alleen beelden zijn maar dat ze zich in vele vormen kunnen manifesteren.
- De kinderen leren dat God in Zijn Woord niet waarschuwt om ons bang te maken, maar om ons te bewaren voor afgodendienst en dwaalwegen.
Zingen
- Psalm 1:1, 32:5; 34:6; 81:10; 89:3; 113:3; 115:2,3,4
- Gezang 1:2,9
- ZB - Heer; ik kom tot U / Vaste rots van mijn behoud
Geloofsleer
- HC vraag 94, 95 - Afgoderij
- NGB art. 1 - Eén God
Introductie
Schrijf het eerste gebod op: Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
Vraag: ‘Wat zijn volgens jou afgoden?’ Schrijf alles op en vraag steeds waarom dit volgens hen afgoden zijn. Vraag of ze vinden dat ze zelf afgoden dienen. Alles waar je het vertrouwen op stelt in de plaats van God is een afgod. Af-goden houden ons van God af.
Of schrijf op: ‘af-god’ en vraag de kinderen wat hen opvalt en wat het betekent.
Vanuit een Bijbelgedeelte zal in de komende tijd steeds een gebod aan de orde komen. Hierbij zal wat extra toelichting voor de kinderen nodig zijn. Doe dit niet te uitgebreid, leg eventueel bepaalde dingen ná de vertelling uit.
Beginzin
Het is oorlog; de Filistijnen zijn het land Israël binnengevallen en nu heeft Saul zijn leger verzameld om de strijd met hen aan te gaan.
Vertelschets
- Vlakbij het gebergte Gilboa branden wachtvuren van het tentenkamp van koning Saul. Drie mannen in donkere kleding passeren de wachtposten.
- ‘Daar woont ze’, zegt één van de mannen zacht en wijst naar een huis. Ze kloppen aan en de deur gaat een klein stukje open. ‘Wie bent u, wat willen jullie?’ vraagt een vrouw. Als ze het antwoord hoort, nodigt ze hen binnen.
- ‘Wij weten dat u een waarzeggende geest bezit. Wilt u voor ons een geest raadplegen?’ De vrouw schudt direct haar hoofd, ze schrikt. Wat willen deze mannen van haar? Hoe weten ze dat zij een waarzeggende geest heeft? Wie heeft haar verraden?
- ‘Nee’, zegt ze, ‘koning Saul heeft alle waarzeggers en duivelskunstenaars uitgeroeid of weggestuurd. Willen jullie me aangeven?’
- Maar de man zegt: ‘Vrouw, u hoeft niets te vrezen, wij zullen u niet verraden. Als u ons helpt, zal koning Saul u belonen. Ik zweer u bij de levende God dat u niet gestraft zult worden.’
- ‘Goed, wie moet ik op laten komen?’ vraagt ze. ‘Samuël’, antwoordt de man. De drie mannen kijken gespannen toe; ze voelen zich niet prettig, er hangt een angstige spanning, een dreiging, in het huis.
- Plotseling schreeuwt de vrouw. De mannen schrikken. ‘U bent koning Saul!’ roept ze uit. ‘Waarom bent u gekomen? Wilt u mij doden?’
- Inderdaad, het is koning Saul. Waarom is hij hier? De Heere heeft hem verlaten. Had Samuël voor zijn dood niet gezegd dat God van hem zou wijken en niet meer tot hem zou spreken? Vandaag antwoordde God niet toen Saul raad vroeg in de strijd tegen de Filistijnen. Geen profeet, geen droom, de Urim bleef ongebruikt. Saul weet het wel: hij heeft God de rug toegekeerd, hij is ongehoorzaam geweest. Toen Samuël volgens hem niet op tijd was, heeft hij zelf geofferd voor de oorlog met de Filistijnen. Later doodde Hij de koning van de Amalekieten niet en hield het beste vee om te offeren. Daarom spreekt God niet meer tot hem. En nu zoekt hij hulp bij deze waarzegster. Alsof de afgoden, de duivelse geesten, hem wél kunnen helpen. Er is alleen bij de Heere hulp en raad te vinden, nergens anders. Dat wist Saul wel, hij had toch zelf alle waarzeggers uit laten roeien? En toch zoekt Saul nu hulp bij deze vrouw. Hiermee zondigt hij heel erg.
- Als je niet bij de Heere maar bij iets of iemand anders je hulp zoekt, is dat zonde. Daar doe je de Heere God veel verdriet mee.
- Maar Saul stelt de vrouw gerust: ‘U hoeft niets te vrezen. Vertel wat u ziet.’ ‘Een oude man in een mantel.’ ‘Dat moet Samuël zijn!’ denkt Saul. Dat het een duivelse geest is, die zich voordoet alsof hij Samuël is, dringt niet tot de koning door. Hij knielt en buigt.
- ‘Waarom stoor je mij in mijn rust, waarom heb je mij laten komen?’ vraagt de duivelse geest. Dan vertelt Saul zijn zorgen: de oorlog, het zwijgen van God, zijn wanhoop. ‘De Heere is van je geweken. Hij heeft het koningschap van je gescheurd en het aan David gegeven. Morgen zul je de strijd tegen de Filistijnen verliezen en dan zul je met je zonen bij mij zijn, je zult sterven.’ Languit valt Saul op de grond. Alle kracht vloeit uit hem weg. Hij heeft de hele dag nog niets gegeten en daardoor is hij slap geworden, maar ook het antwoord dat hij krijgt, slaat hem helemaal lam.
- ‘Koning’, zegt de vrouw, ‘ik heb mijn leven voor u op het spel gezet. Ik zal voor u een maaltijd bereiden, en daarna kunt u terug naar het leger.’ Koning Saul laat zich overtuigen. Hij weet geen woord uit te brengen. Wat een boodschap heeft hij gehoord! Na de maaltijd gaan de mannen snel terug naar het leger. Wat zal de nieuwe dag hun brengen?
Slotzin
Wat de geest gezegd heeft, wordt waarheid: de volgende dag sterft koning Saul in de strijd. Een verdrietig einde van het leven van deze door God gezalfde koning. Saul heeft de Heere verlaten, hij heeft gekozen voor ‘andere goden’ en nu heeft de Heere hem verlaten. Een waarschuwing voor ons, om alleen de Heere te dienen en gehoorzamen!
Gesprek
- Op wie stelt Saul zijn vertrouwen? Waarom? Wie vereert hij? Waarom heeft God hem verlaten? Wat betekent dat voor jou?
- Komt het contact zoeken met de duivel nog voor? Hoe? Als kinderen dit niet weten of herkennen, ga er dan niet diep op in.
- Kijk nog eens naar wat op het bord geschreven staat. Lees 1 Samuël 15:23 en leg uit wat dit betekent. Wat heeft dit vers jou te zeggen? Hoe kunnen wij afgoden dienen? Hoe kunnen wij de Heere dienen? Wat is het makkelijkste? Waarom?
- Wie heeft alle geboden volmaakt gehouden? Waarom en voor wie heeft Hij ook dit gebod vervuld?
Samenvatting
De Filistijnen zijn Israël binnengevallen. Samuël is gestorven en in Rama begraven. Saul heeft alle waarzeggers weg laten sturen uit het land.Nu hij het leger van de Filistijnen ziet, wordt hij erg bang. Als hij de HEERE vraagt hoe het af zal lopen, krijgt hij geen antwoord. Zijn knechten zoeken een waarzegster. In de nacht gaat hij naar haar toe. Eerst weigert ze mee te werken, uit angst voor Saul. Als hij haar bij de HEERE zweert, roept ze Samuël op. De geest vertelt Saul dat de HEERE van hem geweken is en dat de Filistijnen de overwinning zullen halen. Saul en zijn zonen zullen sterven. Krachteloos valt Saul neer en eet het brood en het vlees dat de vrouw hem voorzet.
Vragen
- Hoe voelt Saul zich, als hij naar de waarzegster gaat?
- Hoe staat Saul tegenover de HEERE en de HEERE tegenover hem? Hoe is dat gekomen?
- Wat staat er in het eerste gebod?
- Wat zegt de Bijbel over het oproepen van geesten en het omgaan met andere occulte zaken (Deuteronomium 18:9-14)?