Deze vertelschets gaat over Mattheus 14:13-21 en hoort bij les B1.26 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Mattheus 14:13-21
Context
De Heere Jezus en Zijn discipelen hebben gehoord (en gezien) dat Johannes de Doper gedood werd. De Heere besluit om naar de woestijn te gaan om daar rust voor Zichzelf en Zijn discipelen te zoeken. Als de mensen horen dat de Heere Jezus naar de woestijn vertrokken is, besluiten zij om de Heiland daar te gaan zoeken.
Kerntekst
Mattheüs 14:20 En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op het overschot der brokken, twaalf volle korven.
Doelstellingen
- De kinderen leren dat de Heere Jezus met ‘innerlijke ontferming’ (dit wordt in het Oude Testament alleen van God gezegd) met mensen bewogen is.
- De kinderen zien dat God op Zijn tijd grote wonderen kan doen.
- De kinderen leren dat de Heere ook voor het tijdelijk leven wil zorgen.
- Ze beseffen dat bidden en danken voor het eten belangrijk is. De Heere leert ons dit te doen.
Zingen
- Psalm 81:12; 145:5,6; Het gebed des Heeren: 5
- ZB - O, alle dorstigen / Onze Vader, Die in de hemelen zijt - Zoekt eerst het Koninkrijk van God
- UMK - Twee vissen en vijf broden
Geloofsleer
- HC zondag 9 - Gods Vaderlijke zorg
- HC zondag 10 - Gods voorzienigheid
- HC vraag 125 - Geef ons heden ons dagelijks brood
- NGB art. 13 - De voorzienigheid van God en Zijn regering over alle dingen
Introductie
Heb jij genoeg gegeten? Gebeurt het weleens dat je niet genoeg te eten krijgt? De Heere zorgt voor ons. Wat een wonder! In de tijd van de Bijbel zorgde de Heere soms heel wonderlijk voor eten. Wie kan voorbeelden noemen? Eventueel kun je enkele illustraties laten zien van deze momenten en vragen of de kinderen herkennen wat daar gebeurde. Bijvoorbeeld: het manna in de woestijn, Elia en de weduwe van Zarfath, Elia bij de beek Krith, Simson en de honingraat in de muil van de leeuw, water in wijn veranderd.
Beginzin
Stil luistert de Heere Jezus naar wat Zijn discipelen te vertellen hebben. Verdrietig vertellen ze hun Meester wat er gebeurd is met Johannes de Doper. ‘Kom’, zegt de Heiland, ‘stap maar in de boot, dan varen we naar een rustige plaats, waar we kunnen rusten en met elkaar kunnen praten over wat er gebeurd is.’ De discipelen stappen in de boot en langzaam varen ze weg.
Vertelschets
- Het bootje waar de Heere Jezus met Zijn discipelen in zit, vaart langzaam weg. Ze zoeken in de woestijn een rustige plaats waar ze met elkaar alleen kunnen zijn.
- Dit vinden de mensen niet fijn. Ze zien Jezus gaan, maar ze zijn zo graag dicht bij de Heere Jezus. Sommigen willen Hem horen vertellen over God, Zijn Vader, Die in de hemel woont. Ze verlangen ernaar om Zijn woorden te horen.
- Ook doet Hij grote wonderen: Hij geneest zieken en maakt zelfs doden weer levend. Er zijn veel mensen die Hem volgen om de wonderen die Hij doet. Ze zijn nieuwsgierig.
- Waarom luister jij naar de Bijbel, naar vertellingen? Omdat de geschiedenissen zo mooi zijn? Of wil je Hem leren kennen?
- ‘Kom’, zegt iemand, ‘laten wij Jezus volgen en Hem zoeken.’ De menigte mensen zet zich in beweging. Langs de oever van het meer lopen ze in de richting waarheen ze de boot met Jezus aan boord zagen wegvaren.
- Als de Heere op de plaats van de bestemming aankomt en uit het bootje stapt, ziet Hij een grote groep mensen staan. Ze wachten op Hem.
- De Heere wordt niet boos! Hij krijgt medelijden met al deze mensen die naar Hem toegekomen zijn. Hij stuurt niemand weg.
- De Heere stuurt nóóit iemand weg. Hij wil altijd naar je luisteren als je tot Hem bidt.
- Er zijn veel mensen gekomen die een zieke meegenomen hebben. Er zijn oude mensen en kinderen. Mensen die blind of doof zijn, kreupelen, mensen met allerlei ziekten. Allemaal komen ze naar de Heere Jezus toe, Die hen beter maakt.
- Maar kijk eens, het wordt donker. De discipelen worden onrustig. Ze vinden het hoog tijd worden dat al deze mensen naar huis gaan.
- Ze zeggen tegen de Heiland: ‘Meester, stuur alle mensen toch weg! Het wordt donker. Straks hebben ze geen tijd meer om eten te kopen.’
- De Heere Jezus geeft hen een bijzonder antwoord: ‘Geven jullie hen maar te eten, dan kunnen ze rustig hier blijven!’
- De discipelen kijken wat verbaasd en verontwaardigd om zich heen. Dat kan toch niet? Hoe kunnen ze zoveel mensen te eten geven? Zoveel geld hebben ze niet dat ze voldoende voedsel kunnen kopen. Maar ze gaan toch maar eten zoeken. Ze lopen tussen de mensen door en vragen iedereen of hij wat te eten bij zich heeft. Uiteindelijk komen ze met vijf broden en twee visjes bij de Heere Jezus terug.
- ‘Kijk eens, Heere,’ zeggen ze, ‘dit is alles: maar vijf broden en twee visjes voor al deze mensen en kinderen! Dat is toch nooit genoeg?’
- ‘Geef maar hier’, zegt de Heere Jezus rustig. Hij zal laten zien dat Hij de Gastheer is en zorgt voor de mensen. Hij zal laten zien dat Hij met zó weinig eten kan zorgen dat iedereen voldoende krijgt.
- Hij zegt tegen de mensen dat ze moeten gaan zitten op het gras. Daarna vraagt de Heere Jezus een zegen voor het eten, Hij bidt en dankt.
- Jij bidt en dankt voor het eten. Is dat alleen maar een gewoonte? Of begrijp je dat je alles van de Heere krijgt? Je krijgt het eten uit Gods hand! Hij zorgt voor jou. Vergeet je ook niet te bidden voor mensen en kinderen die honger lijden?
- Maar wat gebeurt er? Als de Heere Jezus het brood en de visjes in stukken gaat breken, blijft Hij maar breken! Het brood en de visjes raken niet op, elke keer kan er weer wat vanaf gebroken worden.
- De discipelen delen het brood en de vis uit aan die duizenden mensen die op het gras zitten te wachten. Iedereen is verwonderd en verbaasd. Ook de discipelen.
- De mensen genieten van het eten. Als iedereen genoeg heeft, wordt het eten dat over is, opgehaald in manden. De discipelen hebben nog twaalf volle manden over. De Heere zegende het weinige dat er was en maakte het tot een overvloed. Wat een wonder!
Slotzin
Duizenden mannen, vrouwen en kinderen gaan blij verrast naar huis. Ze praten nog lang na over het wonder van de vijf broden en de twee vissen. Dat wonder kon alleen gebeuren omdat Jezus de Zoon van God is. Zoals Hij voedsel geeft, wil Hij ook Zijn genade geven.
Gesprek
- Waarom zou de Heere Jezus naar de woestijn gegaan zijn? Waarom zoekt Hij (samen met de discipelen) de rust op?
- Heb jij ook een stil plekje waar je kunt bidden tot de Heere God? Waarom is het belangrijk om zo’n plekje te hebben?
- Wie of Wat wordt met het ‘Brood des levens’ bedoeld?
- Er wordt op deze aarde veel honger geleden. Wat zou jij kunnen doen voor deze mensen? Wat vind je ervan om voedsel wat over is weg te gooien?
Samenvatting
Als Jezus hoort van Johannes' dood, gaat Hij naar een woeste plaats waar Hij alleen kan zijn. De mensen volgen Hem echter en Hij is bewogen met hen en geneest de zieken. Als het avond wordt, zeggen de discipelen dat Hij hen moet laten gaan, zodat ze eten kunnen gaan halen in de omringende dorpen. Jezus zegt dat dit niet nodig is, omdat zij eten moeten geven. De discipelen geven aan dat zij maar vijf broden en twee vissen hebben, wat nooit genoeg is voor vijfduizend mannen en hun vrouwen en kinderen. Op Jezus' bevel brengen ze het bij Hem en nadat Hij dit gezegend heeft, breekt Hij het in stukken. Er is genoeg voor iedereen, er blijven zelfs twaalf manden met eten over!
Vragen
- Na welk bericht gaat de Heere Jezus naar een plaats waar Hij alleen kan zijn?
- Wat doen de mensen?
- Wat gebeurt er met de Heere Jezus als Hij al die mensen ziet?
- Hoeveel broden en vissen zijn er?
- Hoeveel mensen krijgen er te eten?