Deze vertelschets gaat over 1 Koningen 18:1-40 en hoort bij les C3.15 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: 1 Koningen 18:1-40
Context
Het volk Israël (het Tienstammenrijk) dient de afgoden Baäl en Astarte. In navolging van haar koning, Achab. Elia heeft gebeden om droogte, zodat het volk terug zal keren tot de Heere. Nu zijn drie en een half jaar verstreken.
Kerntekst
1 Koningen 18:39m De HEERE is God
Doelstellingen
• De kinderen zien dat de Heere almachtig is.
• Ze worden aangemoedigd om in vertrouwen tot de Heere te bidden. Hij wil luisteren als je bidt, omdat Hij dat beloofd heeft.
Zingen
Psalm 111:3; 100:2; 75:1; 136:1,2,3
ZB - ‘k Stel mijn vertrouwen
UMK - Als ik tot de Heer’ bid
Geloofsleer
HC zondag 35 - Gij zult u geen gesneden beeld maken
Introductie
Heb je wel eens iets aan God gevraagd, wat je ook hebt gekregen? Of toen er iets heel gevaarlijk was, dat God je toen hielp? Vertel het maar.
Beginzin
Wat is het land droog. Er zitten scheuren in de grond. Er groeit niets, geen gras, geen koren…
Vertelschets
- Kijk eens. Daar loopt een man. Hij heeft een mantel, een jas aan van kamelenhaar. En een riem er omheen. Hé, dat is Elia, de knecht van God. Wat gevaarlijk dat hij zomaar op de weg loopt. Koning Achab is zo boos op hem. Als hij hem ziet, zal hij hem doden. Overal hebben de soldaten naar hem gezocht. Ze konden hem nergens vinden. Als hij hem ziet…
- Elia is helemaal niet bang. Nee hoor. De Heere heeft gezegd: ‘Ga naar Achab toe, Ik wil het weer laten regenen.’ En daarom loopt Elia daar. Hij doet gehoorzaam wat God zegt. Hij gaat naar koning Achab.
- Luister jij ook zo naar de Heere? Ook als het moeilijk is om te doen wat de Heere vraagt?
- Als Achab de profeet van God ziet, wordt hij vreselijk boos. ‘Ongeluksprofeet. Ben je daar? Het is jouw schuld dat het zo droog is en er geen eten is.’
- Elia schudt zijn hoofd. ‘Nee,’ zegt hij, ‘dat is uw schuld. U luisterde niet naar God. U ging niet bidden tot God, maar tot een beeld, tot Baäl. U moet alle mensen naar die grote berg daar, de Karmel, laten komen. Ook alle priesters en profeten van Baäl, die offers hebben gebracht voor dat beeld.’
- En koning Achab? Wat doet hij? Hij durft niets terug te zeggen. Hij moet wel luisteren naar Elia. Het lijkt wel of Elia de baas is.
- Als ze allemaal bij elkaar zijn op de berg wordt het heel stil. Elia gaat praten: ‘Ik ben de enige profeet van de Heere die is overgebleven. De profeten van Baäl zijn met veel meer, wel 450. Laten we allebei een offer maken. En laten we dan bidden. Jullie, priesters van Baäl tot Baäl en ik tot de Heere. De god die door vuur antwoord geeft, is de echte God.’ Alle mensen roepen hard: 'Dat is goed.’
- Vertel hoe de Baälpriesters het offer klaar maken, hoe ze schreeuwen en roepen, zichzelf snijden, hoe Elia spot.
- Als het 3 uur is, is er nog steeds geen antwoord. Geen vuur. Elia zegt: ‘Kom nu dichterbij.’ Vertel hoe Elia het offer klaarmmaakt.
- Dan gaat Elia bidden. Heel rustig praat hij tegen God. Heel eerbiedig ook: ‘Heere, God van Abraham, Izak en Jakob, wilt U vandaag laten zien dat U God bent en dat ik Uw knecht ben, dat ik dit gedaan heb op Uw bevel? Geef antwoord, Heere, en wil U zo laten zien dat U, Heere, God bent? En dat de mensen weer alleen tot U gaan bidden?’ Heel stil luisteren de mensen als Elia bidt.
- Zo mag je eerbiedig dingen aan de Heere vragen. Hij luistert als je bidt.
- Kijk maar wat er gebeurt. Plotseling slaat het vuur van de Heere neer uit de hemel. Op het offer. Het vuur is zo heet, dat al het water uit de greppel verdwijnt.
- Als de mensen dat zien, buigen ze diep voorover op de grond en roepen: ‘De Heere is de echte God. De Heere is God.’
- Wat zijn ze dom en dwaas geweest. Wat ongehoorzaam. Baäl is niets. Alleen de HEERE is God. Wat erg dat ze de machtige God vergeten waren…
- De priesters van Baäl worden allemaal gedood.
- De straf is nu voorbij. Alle mensen gaan naar huis. En Elia zegt tegen koning Achab: ‘Ga nu snel naar huis. Er komt regen.’
- Elia blijft alleen op de berg. Hij knielt neer en buigt heel diep voor de Heere. Elia gaat bidden. Weer bidden. Om regen. De Heere heeft beloofd dat er weer regen komt. Daarom vraagt hij of de Heere wil geven, wat Hij beloofde.
- En… God luistert. Diezelfde avond nog komen er grote dikke zwarte wolken aandrijven door de lucht. En het begint te regenen. Heel hard te regenen.
- Het land wordt weer nat. Het gras gaat weer groeien, het koren, de fruitbomen. Er is weer eten, weer brood. Wat zorgt de Heere goed voor zijn volk. Dat hebben ze niet verdiend.
Slotzin
Baäl is geen god. Alleen de HEERE is God. Wat is God goed.
Gesprek
- Wat zei Elia tegen koning Achab? Wat deden de priesters van Baäl om ervoor te zorgen dat Baäl vuur gaf? Luisterde Baäl? Waarom niet? God luistert als je bidt. Dat deed Hij ook bij Elia. Hoe dan?
- Luistert de Heere ook naar jou als je bidt? Hoe weet je dat?
Aantekening
Het gedeelte met Obadja is in deze vertelschets overgeslagen, omdat het anders veel te veel stof is voor de kleuters.
Het laatste stukje staan niet letterlijk in 1 Koningen 18, maar is wel belangrijk om te laten zien, zeker voor kleuters, dat deze straf nu voorbij is.
Samenvatting
De Heere stuurt Elia naar Achab. Onderweg komt hij Obadja tegen, hij moet de koning vertellen dat Elia hem wil spreken. Elia vertelt koning Achab dat hij het hele volk en alle profeten van de Baäl moet verzamelen op de berg Karmel. Daar moeten de profeten een altaar bouwen voor Baäl en Elia zal een altaar voor de Heere bouwen. De God die met vuur uit de hemel zal antwoorden, die is echt God. De profeten doen wat ze kunnen om Baäl te laten antwoorden, maar hij antwoordt niet. Elia graaft een geul om het altaar, laat er 12 kruiken water overheen gooien en bidt of de Heere hem wil antwoorden. De Heere geeft antwoord: een vuur uit de hemel verteert het hele altaar. Het volk belijdt: De Heere is God! Alle profeten van de Baäl worden gedood.
Vragen
- Wat zegt Elia tegen koning Achab?
- Wat doen de profeten van Baäl?
- Wat doet Elia?
- Welke God geeft er antwoord? Hoe?
- Wat zegt het volk dan?