Deze vertelschets gaat over Exodus 1 en 2:1-15 en hoort bij les B2.8 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Exodus 1 en 2:1-15
Context
Jozef is gestorven. Zijn nageslacht blijft in Egypte wonen. Ze hebben het goed en God zegent hen. Er zit nu een andere Farao op de troon. Hij ziet de Israëlieten als een bedreiging, want het volk groeit. Farao is bang dat er oorlog met hen komt en dat de Egyptenaren dan verslagen zullen worden. Hij wil hen in Egypte, in zijn macht houden, maar het volk mag niet groter worden. De mannen moeten werken aan de bouw van de schatsteden Pythom en Raämses. Veel mannen en jongens sterven. De vroedvrouwen moeten alle jongetjes die geboren worden, doden.
Kerntekst
Exodus 1:20b En dat volk vermeerderde, en werd zeer machtig.
Doelstellingen
- De kinderen leren dat God in alle omstandigheden voor Zijn kinderen zorgt en op Zijn tijd kan en wil hij uitkomst geven.
- Ze laten zien dat God Koning is in de hemel en op de aarde. Hij regeert en is Almachtig.
- De kinderen leren dat ze altijd op God moeten vertrouwen in het leven.
- Ze beseffen dat de duivel Gods tegenstander is. Hij wil niet dat zondaren verlost zullen worden en tot Christus komen.
- Ze weten dat Mozes het volk van Israël uit Egypte moet verlossen. Zo wil de Heere Jezus ons verlossen van de zonde.
Zingen
- Psalm 3:3; 27:6; 77:6; 99:1,2; 105:1,2,4.
- UMK - Verberg de kleine Mozes weer
- ZB - Wat de toekomst brengen moge / ‘k Stel mijn vertrouwen
Geloofsleer
- HC zondag 10 - Gods voorzienigheid
- NGB artikel 13 - God regeert
Introductie
Praat met de kinderen over ‘macht’. Laat ze personen opnoemen (misschien uit het nieuws of uit het verleden) die macht hebben (gehad) in deze wereld? Wanneer is iemand machtig? Leven er in onze tijd ook mensen en kinderen die onderdrukt worden? Kun je hier iets over vertellen?
Of vertel een kort verhaal, bijvoorbeeld over iemand met macht of over iemand die onderdrukt wordt door een machtig persoon. Denk aan christenen in China, Korea of een ander land.
Beginzin
Wat is de Farao bang! ‘Nog even’, denkt hij, ‘en dan ben ik hier niet meer de baas, maar dan zullen de Israëlieten tegen de Egyptenaren gaan vechten en dan zullen wij het verliezen. Het volk van Israël is zo sterk en machtig geworden! We moeten een plan bedenken om het volk van Israël eens goed aan te pakken.’
Vertelschets
- Hij vertelt zijn volk dat de Israëlieten een bedreiging vormen voor het Egyptische rijk. Misschien zullen ze op een dag oorlog gaan voeren en dan winnen. Dan zullen zij de baas zijn in Egypte.
- Daarom wil hij de Israëlieten keihard laten werken. Ze kunnen mooi meebouwen aan de voorraadsteden (= schatsteden) Pythom en Raämses met hun reusachtige schuren en paleizen.
- De Israëlitische schaapherders en landbouwers worden slaven. Ze moeten stenen bakken, sjouwen en metselen. Als ze het werk niet goed doen of niet snel genoeg zijn, krijgen ze er van langs.
- Duizenden slaven sterven van uitputting en honger, door de gloeiende hitte of aan hun verwondingen. Dit is Farao’s bedoeling: hun kracht moet gebroken worden.
- Gods plannen zijn anders. Hij is de Almachtige, die aan Abraham een belofte deed en sprak over zandkorrels en sterren. Zó talrijk zou het volk worden.
- Hoe meer Farao het volk verdrukt, hoe harder het groeit. Dan moeten alle mannen en jongens nog meer stenen bakken in de brandende zon. De vroedvrouwen moeten alle jongetjes na de geboorte doden. Maar zij willen God gehoorzamen. Ze weigeren om de jongetjes te doden.
- Ze zeggen: ‘De kinderen van de Israëlitische moeders worden zo snel geboren! We komen meestal veel te laat. Het kind is dan al lang geboren en daarom kunnen wij de jongetjes dan niet meer ongemerkt doden!’
- God zegent deze twee vrouwen omdat ze Hem gehoorzaam zijn.
- Dan moeten de jongetjes die geboren worden in de Nijl worden gegooid.
- Heeft God Zijn belofte en Zijn trouw dan vergeten? ‘Ik zal het volk vernietigen’, zo neemt de Farao zich voor. Maar God spreekt: ‘Ik zal dwars door alles heen dit volk behouden!’
- Geloof jij dat de Heere jou wil behouden?
- Op een dag wordt er bij Amram en Jochebed een jongetje geboren. Wat zijn ze blij maar ze zijn allebei ook bang dat de Egyptenaren hem ontdekken. Dan zullen ze hem in de Nijl gooien. Ze verstoppen hem. Maar dat valt niet mee als het jongetje groter wordt. Het huilt soms hard en het gaat veel meer geluidjes maken. God zorgt voor al Zijn kinderen. Hij beschermt ook dit gezin.
- Als de baby groter wordt, vlechten ze een mandje van riet en biezen. Ze bestrijken het met hars en teer om het waterdicht te maken.
- Jochebed loopt naar de rivier en zet het mandje voorzichtig tussen het riet. Ze hoopt dat haar zoon zal blijven leven. Mirjam moet zich verstoppen en kijken wat er gebeurt. Jochebed vertrouwt dat God voor haar kinderen zal zorgen! O, wat is het stil en leeg in het huisje nu Mozes er niet meer is!
- Opeens rekt Mirjam haar hals. Kijk nou, daar komt de prinses aan, met haar hofdames. Al snel krijgt ze het biezen mandje in de gaten. Ze laat het halen. Wat zou er in zitten? Als het deksel er af is, kijkt de prinses opeens in de ogen van een lief, mooi, klein joods jongetje!
- De prinses krijgt medelijden. Ze begrijpt dat dit kind verdronken had moeten worden in de Nijl. Dat heeft Farao immers gezegd!
- Maar ze zal goed voor hem zorgen. Mirjam heeft alles gezien. Nu komt ze tevoorschijn en ze vraagt of ze iemand moet zoeken om voor de baby te zorgen. De prinses knikt blij en opgelucht.
- Opgewonden trekt Mirjam haar moeder mee naar de prinses. Onderweg vertelt ze alles. God helpt in nood! Nu zal Hij ook verder helpen.
- De prinses legt het kind in de armen van Jochebed. De prinses zal haar belonen als ze het kind verzorgt. Blij gaat Jochebed met hem naar huis.
- Als de jongen groot geworden is, brengt Jochebed hem naar de dochter van de Farao.
- De prinses neemt hem aan als haar eigen zoon en noemt hem Mozes, dat betekent: ik heb hem uit het water gehaald. Mozes leeft voortaan aan het hof van Farao. Hij krijgt les in allerlei kunsten en wetenschappen.
- Op een dag gaat hij naar de plaats waar zijn volk woont. Hij ziet dat een Egyptische man een Hebreeuwse man slaat. Mozes wordt woedend. Hij kijkt om zich heen en als hij denkt dat niemand hem ziet, slaat hij de Egyptenaar dood. Hij begraaft hem snel in het zand.
- De volgende dag ziet hij weer twee mannen vechten. Het zijn Hebreeuwse mannen.
- Als hij vraagt waarom ze vechten, begrijpt hij dat ze weten dat Mozes een Egyptenaar gedood heeft. Daar schrikt Mozes van! Ook Farao is te weten gekomen dat Mozes een moordenaar is. Hij wordt toornig en wil Mozes doden.
Slotzin
Mozes vlucht naar Midian, waar hij veilig is. De Heere beschermt hem. De Heere heeft hem gekozen om Zijn volk te verlossen uit Egypte. Hij mag hen op Gods tijd naar het beloofde land Kanaän leiden.
Gesprek
- Wat betekent het om God meer gehoorzaam te zijn dan de mensen? De vroedvrouwen liegen tegen Farao. Toch helpt en zegent God hen wel? Hoe zit dat? Wie regeert er nu eigenlijk? Deze vertelling staat in het boek Exodus. Weet je wat ‘Exodus’ betekent?
Samenvatting
De Farao onderdrukt de Israëlieten uit angst dat het volk zich tegen hem zal keren. Als de vroedvrouwen weigeren de jongetjes te doden, beveelt hij zijn volk de jongetjes in de Nijl te gooien. Amram en Jochebed verbergen hun zoontje drie maanden. Daarna legt ze hem in een mandje, bestreken met pek in de Nijl op de plaats waar de dochter van Farao baadt. Als die hem ontdekt, biedt Mirjam aan een voedster voor haar broertje te halen. Een aantal jaren blijft Mozes bij zijn ouders. Daarna wordt hij aan het hof opgevoed. Als volwassene doodt hij een Egyptenaar die een Hebreeuws man slaat. Als hij twee ruziënde volksgenoten aanspreekt op hun gedrag, blijkt dat ze dit hebben gezien. Mozes moet vluchten.
Vragen
- Waarom moeten de Israëlieten heel hard werken?
- Wat moet er met de jongetjes gebeuren?
- Wat doen Amram en Jochebed?
- Waarom is het zo fijn dat Mozes nog bij zijn ouders mag blijven?
- Wat gebeurt er als hij volwassen is?
- Wat vind je van de twee Hebreeuwse mannen?