Deze vertelschets gaat over Exodus 32 en hoort bij les B2.18 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Exodus 32
Context
Mozes, samen met Jozua, is al meer dan een maand op de berg Sinaï. Het volk blijft achter, Aäron is tijdelijk de leider van het volk Israël. Het duurt voor de Israëlieten te lang en ze twijfelen er aan of Mozes wel terug komt. De Heere schrijft Zelf op twee platte stenen, ‘tafels’ de Wet en geeft die aan Mozes. Hij geeft Mozes exacte instructies voor de dienst aan Hem.
Kerntekst
Exodus 32: 19 En het geschiedde als Mozes aan het leger naderde en het kalf en de reien zag, dat de toorn van Mozes ontstak en dat hij de tafelen uit zijn handen wierp en dezelve beneden aan de berg verbrak.
Doelstellingen
- De kinderen horen dat de Heere niet wil dat wij Hem naar eigen inzicht dienen.
- Ze beseffen hoe heilig God is en dat alleen een waar geloof en een oprecht berouw ons kunnen redden.
Zingen
- Psalm - 81:13,14,15; 96:3; 97:4; 99:7; 106:11-13
- ZB - ‘k Stel mijn vertrouwen / Genade groot
- UMK - Op Sinaï, ver van het volk
Geloofsleer
- DL 3 en 4, 7 - God is genadig naar Zijn welbehagen
- HC zondag 5 - Straf en verlossing
- HC zondag 35 - Het tweede gebod
- NGB art. 17 – 21 - De Verlosser Jezus Christus
Introductie
Praat met de kinderen over ‘gebieden’ en ‘gebod’, de Tien Geboden. Wat is een gebod? Wie beveelt jou? Luister je? Wat gebeurt er als je niet luistert? Hoe vind je dat? Wat staat er in het tweede gebod en wat betekent dit?
Beginzin
‘Waar blijft Mozes? Hij komt vast niet meer terug! Kom op, we gaan naar Aäron!’ Luid klinken de opgewonden stemmen van vele Israëlieten. Het geluid weerkaatst tegen de berg en dringt ook door tot in de tent van Aäron.
Vertelschets
- Nu Mozes weg is, lijkt het alsof hun geloof en Godsvertrouwen ook zijn verdwenen.
‘Aäron je moet voor ons goden maken!’ Ze willen god zien, zoals de Egyptenaren hun goden zagen. - ‘Ruk jullie sieraden dan maar af.’ Bars, ruw laat Aäron merken dat hij het verzoek niet goedkeurt. Ze brengen een grote hoeveelheid goud. Aäron durft niet meer te weigeren. Hij gaat aan het werk en enige tijd later staat er een blinkend gouden kalf.
- ‘Dit is onze God! Hij heeft ons uit Egypteland gehaald!’ Enthousiast reageert Israël op het zien van hun zichtbare god. Aäron haast zich om een altaar te maken en spreekt het volk toe: ‘Morgen houden we een feest ter ere van de Heere!’
- De volgende morgen heeft Israël er zin in. Wat doet het volk Israël vroom en wat zijn ze blij. Zo’n feest hebben ze in jaren niet gehad! Maar ze vragen niet wat God hiervan vindt.
- Hoe zit dat bij jou? Vraag je je ook af wat de Heere er van vindt bij alles wat je doet? Durf je ook te weigeren als iemand je vraagt mee te doen aan iets waarvan je weet dat het verkeerd is?
- Toch viert niet iedereen feest, een groep mensen houdt zich erbuiten. Het zijn de Levieten. Van een afstand kijken ze toe, zij willen niet meedoen met dit feest. Dit een feest om God te eren? Oh nee!
- Op de berg Sinaï is Mozes met de Heere in gesprek. Mozes weet niet wat er in het legerkamp van Israël gebeurt. De Heere weet het wel en Hij geeft Mozes de opdracht om de berg af te gaan. ‘Het is een volk dat niet naar Mij wil luisteren, Mozes, bid niet voor het volk, zodat Ik het volk zal straffen en doden. Dan zal Ik u tot een groot volk maken.’
- Maar dan neemt Mozes het op voor Israël. Hij bidt voor het volk en smeekt om Gods genade. Niet omdat het volk het verdiend heeft, zij verlaten de Heere en verdienen straf. Maar het gaat Mozes om de eer van Gods Naam. Mozes bidt en hij herinnert de Heere aan het verbond dat Hij gemaakt heeft met Abraham, Izak en Jakob. De Heere verhoort het gebed.
- Vind jij het ook belangrijk dat de Heere alle eer krijgt?
- Daar gaat Mozes, wat zal hij zich gehaast hebben. In zijn handen draagt hij de twee stenen waarop de Heere Zijn wet schreef. Jozua sluit zich bij hem aan. ‘Luister! Ik hoor oorlogsgeluiden!’ zegt Jozua. ‘Nee, het volk zingt!’ Wanneer ze zien wat er in het legerkamp gebeurt, wordt Mozes ontzettend boos. Met kracht smijt hij de twee stenen op de grond. Door dit te doen, laat Mozes zien dat het volk het verbond met God verbroken heeft.
- Mozes haast zich naar het gouden kalf. Het is, alsof het volk opeens beseft wat het heeft gedaan. De mensen kijken zwijgend toe als Mozes het kalf in het vuur gooit. De vlammen vernietigen het beeld. Wat er overblijft, maalt Mozes fijn en strooit het op het drinkwater. ‘Drink het op!’ beveelt hij. Is dat nu een god? Die je kapot kunt maken en opdrinken? Heeft die macht? Is die te vergelijken met de almachtige God in de hemel? Ze beseffen dat ze gezondigd hebben en Gods toorn en straf hebben te verwachten.
- ‘Wat heb je gedaan?’ vraagt Mozes aan zijn broer. ‘Wees niet boos. Je weet toch hoe het volk is? Altijd mopperen ze. Ze vroegen om goden, want ze dachten dat u niet meer terug zou komen. Toen ik de sieraden in het vuur gooide, kwam dit kalf er uit.’ Zo geeft Aäron het volk de schuld. Waarom zou hij niet de waarheid vertellen? God weet toch wat er gebeurd is!
- Dat herken je wel! Hoe makkelijk geef jij de schuld niet aan een ander? Belijd je zonden!
- Mozes loopt naar de poort van het legerkamp. Hij roept het volk toe: ‘Wie de Heere toebehoort, komt nu hier bij mij!’ Daar komen alleen de Levieten. Ze krijgen een verschrikkelijke opdracht: ze moeten de straf van God uitvoeren en de schuldigen doden. De dag, die zo vrolijk en feestelijk begon, eindigt met verdriet en veel droefheid. Er zijn ongeveer drieduizend mensen gedood. De Heere straft de zonde!
- Mozes beklimt opnieuw de berg Horeb. Hij bidt voor het volk. Eerlijk belijdt hij de zonde, alles vertelt hij aan de Heere. Pas daarna vraagt hij om vergeving. En als de Heere de zonde niet kan vergeven, wil Mozes de straf dragen. Geweldig, om zo’n leider te hebben, die zelfs zijn eigen leven wil geven om zijn volk te sparen.
Slotzin
Maar dit kan de Heere niet aannemen. Mozes is immers ook een zondig mens en hij kan niet voor de schuld van anderen betalen. Daarom is Gods eigen Zoon, Jezus Christus, gekomen om te betalen voor zondige, schuldige mensen. Hij wilde ook voor jou sterven. Hij roept je op in Hem te geloven.
Gesprek
Waarom kon Mozes niet de straf voor het volk dragen? Waarom zou je je zonden moeten noemen als je bidt en niet alleen maar zeggen: ‘Vergeef me mijn zonden.’ Hoe kunnen anderen zien hoe je leeft tot Gods eer?
Waarom is het belangrijk dat je de Heere Jezus kent? Weet je een tekst waar de Heere je oproept te geloven in Hem?
Samenvatting
Mozes is bij God op de berg Sinaï. Omdat het zo lang duurt voor hij terugkomt, vraagt het volk Aäron om nieuwe goden te maken. Aäron maakt een gouden kalf van de oorringen die het volk naar zijn opdracht bij hem brengt. Er wordt feest gevierd voor het kalf. De HEERE ziet het en zegt tegen Mozes dat Hij het volk uit wil roeien, maar Mozes tot een groot volk zal maken. Mozes pleit echter op Gods eer en de HEERE krijgt berouw over wat Hij zei. Mozes daalt met de twee stenen tafelen de berg af. Als hij ziet wat er gebeurt, wordt hij boos, breekt de stenen tafelen en verbrandt het kalf. Daarna bidt Mozes voor het volk.
Vragen
- Waarom wil het volk andere goden dan de HEERE?
- Wat is het antwoord van Aäron op hun vraag?
- Hoe reageert de HEERE op wat Hij ziet?
- Wat is de reactie van Mozes?
- Op wie lijkt Mozes als hij vraagt of God hem in plaats van Israël uit Gods Levensboek wil schrappen?