Deze vertelschets gaat over Exodus 32 en hoort bij les C2.18 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Exodus 32
Context
De Israëlieten zijn tijdens hun reis door de woestijn gekomen bij de berg Sinaï. Daar heeft de Heere tot hen gesproken vanaf de rokende Sinaï. Dit ging gepaard met donder en bliksem, en het geluid van een bazuin. Vanwege de angst van het volk is Mozes alleen de berg opgegaan om met de Heere verder te spreken. Het volk blijft achter en wacht.
Kerntekst
Exodus 20: 3 Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
Doelstelling
- De kinderen begrijpen dat het volk ongehoorzaam is door een afgod te maken en dat de Heere deze zonde straft.
- Ze beseffen dat ook in ons leven de zonde van ongehoorzaamheid ernstig is.
- Ze horen hoe Mozes voor het volk bidt.
- Ze zien de goedheid van de Heere, Die ook onze zonden vergeven wil.
Zingen
- Psalm 81: 13, 14, 15; 99:7; G1:2
- ZB - Welzalig de man die niet wandelt
- UMK - Op Sinaï, ver van het volk
Geloofsleer
- HC vraag 95 - Afgoderij
- HC vraag 96 en 97 - Geen gesneden beeld
Introductie
‘Mam, mag ik buiten spelen?’ Jelle kijkt zijn moeder aan. Moeder schudt haar hoofd. ‘Nee Jelle’, zegt ze, ‘dat kan nu niet, papa komt bijna thuis en dan gaan we eten’. Jelle zucht. Hij verveelt zich en wil graag naar buiten. Een beetje boos kijkt hij voor zich uit. Het wachten op papa duurt zo lang. Als mama even boven is, denkt hij: zal ik toch gaan? Mama zal het vast niet merken. Ja, hij doet het. Stiekem glipt hij naar buiten. Daar ziet hij zijn vriendjes en gaat met hen spelen. Aan mama denkt hij niet meer. Als hij fijn aan het spelen is, schrikt hij. Wie staat er opeens naast hem met een boos gezicht? Mama. ‘Jelle, jij bent ongehoorzaam’, zegt ze.‘ Kom maar mee naar binnen. Jij krijgt straf, omdat je niet naar mij geluisterd hebt. Ga maar een poosje op je slaapkamer zitten om na te denken!’ Daar schrikt Jelle van. Nu is mama boos en het is zijn eigen schuld. Verdrietig gaat hij naar zijn kamer. Vandaag ga ik jullie ook vertellen over mensen die ongehoorzaam zijn. Luister maar.
Beginzin
‘Wat duurt dat lang, zeg!’ De mensen worden ongeduldig. Mozes is al zo lang boven op de berg. ‘Zal er boven op de berg iets met Mozes gebeurd zijn? Mozes komt vast niet meer terug’, zeggen ze tegen elkaar. ‘Hij is al bijna 40 dagen weg!’.
Vertelschets
- Nu is Mozes weg. En de Heere kunnen ze ook niet zien. Weet je wat? Ze gaan een beeld maken. Dat kun je wel zien. Dat moet dan hun god zijn. Dan kunnen ze feest vieren voor het beeld. ‘We gaan het aan Aäron vragen’, zeggen ze tegen elkaar.
- Daar staan de mensen voor Aäron: ‘Maak goden voor ons’. Aäron schrikt! Maar dat mag niet. De Heere heeft het een poosje geleden gezegd: U mag geen andere goden maken. ‘Nee, dat kan niet! De Heere alleen is God, dan mogen we geen andere goden maken!’ Maar de mensen willen het en Aäron wordt bang.
- Hij bedenkt iets. ‘Jullie moeten allemaal jullie armbanden en ringen van goud hier brengen’, zegt hij. Dat zullen de mensen vast niet doen, want die armbanden en ringen vinden ze zo mooi. Die zullen ze nooit geven.
- Maar dan schrikt Aäron nog meer! Wat doen de mensen? Kijk, ze roepen het naar de andere mensen: ‘Breng al jullie gouden ringen en armbanden naar Aäron!’ Het duurt maar even. Daar komen alle mensen aan met al dat goud. Wat moet Aäron nu doen?
- Hij is bang voor de mensen, hij durft niet te zeggen dat het niet mag. Dan maakt hij toch een beeld van al dat goud. Kijk, daar staat het beeld: Een gouden kalf. ‘Dit is nu onze God!’roepen de mensen tegen elkaar. ‘Morgen vieren we feest voor de Heere’, roept Aäron. Hij weet het wel: de Heere is hun God en niet het gouden kalf.
- Wat zijn de mensen blij. Ze zingen voor het beeld. Ze drinken, ze eten, ze dansen en zingen. Het wordt een groot feest. Ze brengen zelfs offers voor het beeld.
- De mensen zijn ongehoorzaam. Ze luisteren niet meer naar de Heere in de hemel. Hij is toch hun God? Daar willen ze niet meer aan denken. Wat zou jij doen?
- Ze denken ook niet meer aan Mozes. Maar dan? Opeens wordt het stil. De mensen stoppen met dansen en zingen. Ze schrikken. Wie komt daar de berg af? Mozes.
- In zijn handen heeft hij twee platte stenen. Daar heeft de Heere de Tien geboden op geschreven.
- Wat kijkt Mozes verdrietig en tegelijk is hij vreselijk boos. De Heere heeft al verteld dat de mensen zo ongehoorzaam waren. Mozes is zo boos: woedend gooit hij de twee stenen op de grond; ze breken in stukken.
- Boos loopt Mozes verder. Hij loopt naar het gouden kalf toe. Hij begint er op te slaan en maakt het helemaal kapot. Dan maakt hij een vuur en verbrandt het gouden kalf. Het wordt as. Mozes gooit de zwarte as in het water. ‘Drink het op!’ zegt hij.
- Dan loopt Mozes naar zijn broer Aäron. ‘Wat hebben jullie gedaan?’ vraagt hij boos. ‘O, u kent de mensen’ zegt Aäron. ‘Ze waren zo ongeduldig en boos. U bleef zo lang weg en toen is dit gebeurd.’
- Als je ongehoorzaam bent, krijg je straf. De Heere straft deze mensen ook. Ze wilden niet luisteren naar de Heere, daarom worden er heel veel mensen gedood.
- Zo erg is het als je niet wilt luisteren naar de Heere. Je doet Hem verdriet.
- Maar het wordt nog veel erger. De Heere zegt: ‘Mozes, ik ga niet meer met jullie mee op reis. Ik stuur wel een engel die met jullie mee gaat.’ Dat is erg. Zonder de Heere kunnen ze toch niet verder gaan op reis?
- Mozes kan het wel begrijpen, de mensen zijn zo ongehoorzaam geweest. Maar, zonder de Heere verder? Dat kan niet! Dan gaat Mozes bidden. ‘Heere’, zegt hij, ‘vergeef toch onze zonden. Laat ons toch niet zonder U verder gaan.’ Wat een wonder, de Heere luistert naar Mozes. Hij gaat toch weer met Zijn volk mee. Wat is de Heere goed.
Slotzin
Zo is de Heere ook vandaag. Vertel maar eerlijk aan de Heere dat jij ook zo ongehoorzaam bent en niet naar Hem wil luisteren. Dan zal de Heere jou niet wegsturen, want Hij wil jouw ongehoorzaamheid vergeven. De Heere is goed!
Gesprek
Jelle was ongehoorzaam en kreeg straf. De mensen in het bijbelverhaal ook. Wat deden ze? Welke straf kregen ze? Wat heeft Mozes toen gedaan? Waarom wilde de Heere niet meer meegaan? Waarom was dat zo erg? Ben jij wel eens ongehoorzaam? Wat moet je dan doen?
Samenvatting
Mozes beklimt de berg waar de HEERE hem zal zeggen wat hij aan het volk moet vertellen. De mensen denken dat hij niet meer terug komt. Ze willen een beeld om voor te knielen. Dan zien we onze God toch, zeggen ze. Aäron maakt van sieraden een gouden kalf. De mensen dansen, juichen en zingen. Ineens wordt het stil. Mozes komt de berg af. De twee stenen met de Tien geboden gooit hij op de grond in stukken. Hij slaat het beeld kapot. Veel mensen worden gedood. Mozes bidt tot God om vergeving. De Heere wil niet verder met het volk mee gaan. Hij zegt dat Zijn Engel voor hen uit zal gaan.
Vragen
- Met Wie en waarom is Mozes zolang op de berg? Wat denkt het volk?
- Waarom is het zo erg dat de mensen een beeld willen hebben?
- Wat is de straf van de Heere?
- Wat doet Mozes als de Heere zegt dat Hij niet meer Zelf met hen mee zal gaan?
- Op Wie lijkt Mozes dan?
- Wat is het antwoord van de Heere op het gebed van Mozes?