Deze vertelschets gaat over Lukas 22:54-62 en Johannes 18:17-27 en hoort bij les A1.40 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Lukas 22:54-62 en Johannes 18:17-27
Context
Na het Pascha is de Heere Jezus met de discipelen naar de hof van Gethsemané gegaan, waar Hij biddend Zijn zware strijd strijdt. Vervolgens komt de schare met Judas als leider om Hem gevangen te nemen. Petrus volgt op afstand.
Kerntekst
Lukas 22:61 En de Heere, Zich omkerende, zag Petrus aan. En Petrus werd indachtig het woord des Heeren, hoe Hij hem gezegd had: Eer de haan zal gekraaid hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen.
Doelstellingen
- De kinderen horen van de verloochening en het berouw van Petrus.
- Ze beseffen dat ook zij de Heere Jezus kunnen verloochenen.
- Ze worden er op gewezen met hun zonden tot Jezus te vluchten.
Zingen
- Psalm 25:4,5,7; 32:3; 51:1-10; 103:4-7; 141:3
- ZB - Is hier een hart door vrees benard / Kom en zie / O God, Die mij hebt vrijgekocht
Geloofsleer
- HC zondag 43 - Het negende gebod
- NGB art. 22 - Rechtvaardigmaking
- DL 5, 3 en 4 - Over het vallen in de zonde
- DL 5, 7 - Genade
- Doopformulier - Citaat over het vallen in de zonde
Introductie
Wat zou jij doen als één van je vrienden uit de vriendengroep zou worden gezet? Zou je het dan voor hem opnemen, als je wist dat de rest van de groep zich dan ook tegen jou zou keren?
Beginzin
Wie had gedacht dat het zó zou gaan! Een paar dagen geleden juichten de Joden toen ze Jezus op een ezel Jeruzalem in leidden. En nu is van die vreugde niets meer te zien.
Vertelschets
- Druk pratend loopt de schare weg uit de hof van Gethsemané. Tussen de soldaten voeren ze de Heere Jezus mee, als een misdadiger. Helemaal alleen loopt Hij tussen de massa vijandige mensen.
- De discipelen zijn alle kanten uit gevlucht. Hier moeten ze niet bij zijn! Ze zouden ook gevangen genomen kunnen worden! Misschien hebben ze nog gehoord hoe Jezus zojuist nog tegen de overpriesters en de hoofdmannen sprak. Hij herinnerde hen er aan dat Hij zo vaak in de tempel was en leerde. Toen grepen ze Hem niet. Nu is de duivel aan het werk.
- Op een afstandje volgt Petrus de groep. Pas als ze bij het huis van de hogepriester komen, komt hij dichterbij. Eigenlijk wil hij graag in de gaten houden wat er zal gebeuren. Johannes is hier bekend en was al binnengelaten. Hij zorgt ervoor dat Petrus ook binnen kan komen.
- Petrus gaat zitten bij de groep. Het is een heel andere groep mensen dan hij gewend is; hier zijn geen discipelen bij wie hij zich op zijn gemak voelt. Een eindje verderop staat Jezus voor Zijn ondervragers.
- ‘Hé, jij bent ook een volgeling van de Gevangene!’ Petrus kijkt het meisje aan dat tegen hem spreekt. ‘Welnee, hoe kom je er bij!’ Zonder aarzelen spreekt hij de woorden uit. Hij denkt niet meer aan de woorden van Jezus: ‘Je zult Mij verloochenen.’ Zijn overmoedige antwoord dat hij bij Jezus zou blijven, en ook wel met Hem wilde sterven, is hij vergeten. Nu is hij alleen maar bang dat hij ook gearresteerd zal worden.
- Daar vooraan ziet hij Zijn Meester staan. Hij wordt ondervraagd door de hogepriester. De Heere Jezus vertelt dat Hij altijd in het openbaar gesproken heeft. Nooit deed Hij iets in het verborgene. Als ze willen weten wat Hij leerde, moeten ze het maar aan de mensen vragen die Hem gehoord hebben. Een knecht wordt boos als hij dit antwoord hoort. Hij slaat de Heere Jezus in Zijn gezicht. ‘Antwoordt U zo de hogepriester?’ vraagt hij boos.
- Petrus blijft op zijn plaats bij het vuur. Dan zegt een ander tegen hem: ‘Jij hoort toch ook bij de discipelen van die Man?’ Een paar dagen geleden zou dat voor Petrus geen vraag zijn. Natuurlijk hoort hij bij de discipelen en bij Jezus! En hij stond meestal nog vooraan ook. Maar nu trekt hij zich terug. Nu hoeft het niet meer voor hem. Voor de tweede keer ontkent hij dat hij Jezus kent.
- Nog steeds denkt hij niet aan de waarschuwende woorden van de Heere Jezus.
- Een uur later klinkt opnieuw een stem: ‘Echt waar: deze man hoort ook bij Jezus. Hij is ook een Galileeër!’ Het meisje dat dit zegt herkent zijn accent. Heftig antwoordt Petrus: ‘Mens, ik weet niet waar je het over hebt!’
- Op dát moment dringt een ander geluid tot Petrus door: een haan kraait.
- Op dát moment draait de Heere Jezus Zich om naar Petrus en kijkt hem aan. Het is alsof Hij zegt: ‘Petrus, je zegt dat je Mij niet kent, maar Ik ken jóu wel…!’
- Meteen herinnert Petrus zich ook de woorden van zijn Heere. Hoe Jezus hem waarschuwde voor de listen van de duivel. Hij had gezegd dat Petrus Hem zou verloochenen. Maar Jezus zei ook, dat Hij voor Petrus zou bidden, opdat zijn geloof niet zou ophouden.
- En nu heeft de haan gekraaid. Hij heeft Jezus driemaal verloochend.
- Petrus voelt een diep berouw in zich opkomen. Hij draait zich om en gaat weg bij het huis van de hogepriester. Hij huilt bittere tranen.
Slotzin
Jezus zei dat Hij voor Petrus zou bidden. Hij houdt Zijn belofte altijd. Nu Petrus er bitter bedroefd over is dat hij Jezus verloochende, zal de Heere Jezus hem dat ook zeker vergeven. Zo wil Hij jouw zonden ook vergeven. Belijd ze aan Hem.
Gesprek
- Petrus ging mee naar binnen. Had hij kunnen weten dat de mensen hem zouden kunnen herkennen? Hoe denk jij er dan over dat hij toch naar binnen ging? Hij reageerde steeds heftiger op de opmerkingen. Waarom, denk je?
- Wat zou het voor Petrus betekenen dat Jezus hem aankijkt?
- Waarvoor had de Heere Jezus Petrus eerder gewaarschuwd? Op welke manier waarschuwt de Heere jou? Waarvoor waarschuwt Hij?
- Was er voor Petrus vergeving mogelijk? Waarom? Wat leert dat ons?
- Wat vind je van deze stelling: Petrus beseft niet voldoende hoe machtig de duivel is.
Samenvatting
Als de Heere Jezus gevangen genomen is en meegenomen wordt naar het huis van de hogepriester, volgt Petrus hen. De Heere Jezus wordt door de hogepriester verhoord. Bij het vuur in het midden van de zaal neemt Petrus plaats, tussen de soldaten. Een dienstmeisje ziet hem zitten en herkent hem als een discipel. Ze zegt: 'U was ook bij hem.' Petrus ontkent het en hij verloochent de Heere Jezus. Even later komt een ander die hetzelfde tegen hem zegt. Weer ontkent Petrus het: 'Mens, ik ben niet.' Een uur later komt er weer iemand naar hem toe: 'Echt waar, deze was ook met Hem, hij is ook een Galileër.' Krachtig ontkent Petrus het opnieuw. Op dat moment kraait er een haan. De Heere Jezus kijkt Petrus aan en Petrus herinnert zich de woorden van de Heere Jezus. Vol verdriet haast hij zich naar buiten, waar hij bitter weent.
Vragen
- Wat antwoordt de Heere Jezus op de vragen van de hogepriester?
- Hoe wordt Petrus herkend als volgeling van Jezus?
- Waarom zou hij het ontkend hebben?
- Hoe kun jij de Heere Jezus verloochenen?
- Wat betekent het dat de Heere Jezus Petrus aan keek?