Deze vertelschets gaat over Genesis 22:1-19 en hoort bij les C1.12 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Genesis 22:1-19
Context
Na lange jaren van wachten is Izak geboren. Hij is Abrahams enige zoon en erfgenaam, de zoon van de belofte.
Kerntekst
Genesis 22:8 God zal Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien.
Doelstellingen
- De kinderen begrijpen iets van de zware beproeving die Abraham doormaakte.
- Ze beseffen zijn gehoorzaamheid aan Gods bevel, en leren dat de Heere dit ook van hen vraagt.
Zingen
Psalm - 42:5; 121:1,2,4; 139:14
ZB - Als g’in nood gezeten / Alzo lief had God de wereld
UMK - Abraham is heel bedroefd
Geloofsleer
- HC, vraag 4 - De eis van Gods wet
- HC, vraag 124 - De derde bede
- NGB, art. 13 - Gods voorzienigheid
- NGB, art. 21 - De voldoening van Christus
Introductie
Bram heeft voor zijn verjaardag een heleboel cadeautjes gekregen, maar het mooiste vindt hij de raceauto. Die gaat hárd! Op een dag vraagt de juf of alle kinderen iets van hun speelgoed mee willen nemen naar school. Zij verzamelt alles en dan sturen ze dat op naar een school in een land waar de kinderen bijna geen speelgoed hebben. Zou Bram zijn raceauto geven? Die heeft hij het liefste, die vindt hij het mooiste.
Beginzin
Een indringende stem roept ‘Abraham, Abraham!’ Abraham weet het meteen: dat is de stem van de Heere, Die hem roept. De Heere heeft al vaker iets tegen hem gezegd. Hij kent die stem.
- Nu antwoordt Abraham ook meteen: ‘Zie hier ben ik!’ Hij spitst zijn oren. Wat zou de Heere tegen hem gaan zeggen?
- ‘Abraham, je moet Izak meenemen naar het land Moria. Daar moet je een altaar bouwen en Izak offeren.’
- Als hij dát hoort, schrikt hij. Wat?! Wil de Heere dat hij Izak zal offeren? Maar dat kan toch niet. De Heere heeft Zelf beloofd dat Izak geboren zou worden. De Heere heeft Zelf beloofd dat later uit zijn familie de Heere Jezus zou worden geboren. Hoe moet dat nu?
- En Abraham en Sara houden zoveel van Izak. Abraham houdt ook veel van de Heere. Abraham moet die nacht zoveel denken.
- Abraham staat de andere ochtend vroeg op. Hij zadelt de ezel, pakt wat eten en drinken, legt hout op de ezel. Dan roept hij twee knechten en Izak. Met zijn vieren gaan ze op stap. Abraham weet niet precies waarheen, dát zal de Heere hem vertellen.
- De Heere spreekt ook tegen jou: als papa de Bijbel leest, als de juf vertelt. Luister jij net zo goed als Abraham?
- Als ze al drie dagen gelopen hebben, zijn ze er. Iedereen staat stil. ‘Jullie moeten hier blijven, Izak en ik gaan aanbidden. Dan komen we terug.’ Abraham zegt dat hij én Izak terugkomen. Hij gelooft dat de Heere zal zorgen dat alles goed komt. God is zó machtig.
- Izak draagt het hout op zijn schouder, Abraham heeft in een schaal vuur bij zich en een mes.
- Plotseling vraagt Izak: ‘Vader, waar is het offerlam?’ Dat is een moeilijke vraag. ‘God zal Zelf zorgen voor een lam om te offeren, mijn zoon.’ De Heere zal er Zelf voor zorgen. Samen lopen ze verder de berg op.
- Daar bouwt Abraham het altaar. Er is nog geen lam, de stem van God zegt niet, dat Izak niet geofferd hoeft te worden. Dan vertelt Abraham aan Izak wat de Heere heeft gezegd. Izak wordt niet boos, hij loopt niet hard weg. Hij laat zich vastbinden op het hout.
- Als Abraham zijn hand met het mes omhoog steekt, klinkt ineens weer de stem van de Engel van de Heere: ‘Abraham, doe de jongen niets. Ik weet nu dat u de Heere liefhebt. Ik weet dat u het allerliefste, uw zoon, aan Mij wilde geven.’
- Abraham was gehoorzaam. Hij wil naar de Heere luisteren en niet naar andere mensen. Hij wil niet doen wat hij zelf het liefste doet. Hij heeft de Heere lief.
- Izak hoeft niet te sterven. Later kwam de Heere Jezus op aarde. Hij is gestorven aan het kruis op Golgotha. Dat was nodig omdat wij zonde doen. Wij doen verkeerde, zondige dingen en luisteren niet naar de Heere. Daarom zei de Heere Jezus dat Hij wel voor de mensen wilde sterven, gestraft wilde worden. Hij was het échte Offerlam.
- Ineens hoort Abraham geritsel in de struiken. Hij kijkt om. Ja, hij ziet het goed, er zit een schaap met zijn horens vast in de struiken. Een paar grote stappen, Abraham pakt het schaap vast en trekt het uit de struiken.
- Hij doodt het dier en legt het op het altaar. Met het vuur steekt hij het hout aan en dan offert hij het schaap. Dat sterft in de plaats van Izak.
- Abraham zei tegen Izak: ‘De Heere zal Zelf voor een lam zorgen!’ Dat gebeurt ook. Het was goed dat Abraham op de Heere vertrouwde.
- Jij mag ook op de Heere vertrouwen, want Hij wil ook voor jou zorgen. Elke dag doet Hij dat.
- Abraham en Izak gaan de berg nog niet af. Weer is er de stem van de Heere: ‘Abraham, omdat u uw zoon voor Mij wilde laten sterven, zweer Ik dat Ik u zal zegenen. Uw familie zal zó groot worden dat niemand hen kan tellen.’ Er zijn zoveel sterren, zo groot zal Abrahams familie worden. Er zijn zoveel zandkorrels, zo groot zal Abrahams familie worden. Uit Abrahams familie zal de Heere Jezus geboren worden, en dat is het allerbelangrijkste. Want dan kunnen de zonden vergeven worden, dan kunnen mensen de Heere liefhebben.
Slotzin
Abraham en Izak gaan de berg af, naar de knechten. Wat zijn ze blij als ze weer drie dagen terug naar de tent, naar Sara, lopen. God is goed!
Gesprek
Wat is ‘gehoorzaam zijn’? Ben jij gehoorzaam? Wat gebeurt er als je niet naar papa en mama luistert?
Hoe kun je zien of iemand veel van de Heere houdt? Wat doe je dan?
Gehoorzaam jij de Heere ook?
Samenvatting
Abraham krijgt de opdracht zijn zoon Izak te offeren. Met Izak en twee knechten gaat hij naar de plaats die God hem gezegd had. Als ze op de derde dag vlakbij gekomen zijn, gaan Abraham en Izak samen verder. Ze hebben het hout, de vuurpot en een mes. Dan vraagt Izak waar het lam nu is. Abraham antwoordt dat de Heere daar Zelf voor zal zorgen. Op de plaats die God gewezen heeft bouwt Abraham het altaar. Hij schikt het hout en legt zijn zoon erop. Hij heft het mes, maar dan roept de Engel des Heeren hem. Hij hoeft zijn zoon niet te offeren, nu weet de Heere dat hij Hem zijn zoon niet onthouden heeft. Er zit een ram verward in de struiken, dat wordt het offerdier. God belooft Abraham rijk te zegenen. Abraham noemt die plaats 'De Heere zal het voorzien!'
Vragen
- Welke opdracht krijgt Abraham?
- Wat vraagt Izak aan zijn vader?
- Wat roept de Engel?
- Wat wordt er dan geofferd?