Deze vertelschets gaat over Lukas 15:1-7 en hoort bij les C3.28 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Lukas 15:1-7
Context
De Heere Jezus heeft tijdens Zijn rondwandelingen op aarde veel gelijkenissen verteld, om Zijn hoorders te onderwijzen door middel van een voorbeeld uit het dagelijks leven. Deze keer vertelt de Heere Jezus drie gelijkenissen om te illustreren dat Hij is gekomen om het verlorene te zoeken.
Kerntekst
Lukas 15:7 Ik zeg ulieden, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen, die de bekering niet van node hebben.
Doelstelling
- De kinderen begrijpen dat de Heere Jezus, evenals de herder in de gelijkenis, verloren schapen zoekt.
- Ze begrijpen dat zij, evenals het afgedwaalde schaap, wegdwalen van de Heere Jezus.
- Ze geloven dat de Heere Jezus ook hen zoekt en wil dat zij tot Hem komen.
Zingen
- Psalm 79:4; 100:2; 119:88
- ZB - Wandel je in de duisternis
- UMK - Heer al ben ik nog maar klein; Wij zingen van een herder nu
Geloofsleer
- HC vraag 88 - De bekering
- DL 3/4, 12- De wedergeboorte
- NBG, art. 26 - Door Christus toegang tot de Vader
Introductie
Praat met de kinderen over het woord ‘zondaar’. Bijvoorbeeld: Je hoort het vaak in de kerk, of in een Bijbelverhaal: Je bent een zondaar. Je doet zonden. Wat zijn zonden? Kun jij voorbeelden noemen? In dit Bijbelverhaal horen we ook over zondaren. Luister maar.
Beginzin
Wat zijn er veel mensen naar de Heere Jezus toegekomen. Kijk maar hoeveel mensen er om Hem heen staan. Ze staan dichtbij Hem, ze willen alles horen.
Vertelschets
- Wie staan daar bij de Heere Jezus? Niet zulke nette, goede mensen. Nee, er staan zondaren en tollenaren. Tollenaren moeten geld ophalen bij de mensen voor de keizer. Maar weet je wat ze doen? Ze houden stiekem iets voor zichzelf. Dat is slecht.
- Een eindje verderop staan nog meer mensen. Ze kijken boos en ze schudden met hun hoofd. Het zijn de Farizeeën en Schriftgeleerden.
- Ze stoten elkaar aan: ‘Zie je dat?’zeggen ze. ‘Er komen allemaal slechte mensen naar de Heere Jezus toe. Hij moet ze weg sturen, maar dat doet Hij niet. Hij eet zelfs met die slechte mensen. Dat kan toch niet!’ Waarom doet Jezus dat? Ze begrijpen er niets van.
- De Heere Jezus weet wel dat ze er niets van begrijpen. Hij kijkt naar de mensen die dichtbij Hem staan en naar de Farizeeën en Schriftgeleerden. Dan gaat Hij hen wat leren. Weet je hoe Hij dat doet? Hij gaat hen een verhaal vertellen. Luister maar.
- Daar loopt een herder. In zijn handen heeft hij een staf en bij hem lopen heel veel schapen. Wel honderd. De herder zorgt voor zijn schapen. Hij zoekt een plekje waar zijn schapen kunnen eten.
- Ook let hij goed op of er geen wilde dieren komen om een schaap te pakken. En hij kijkt of de schapen wel met hem meegaan. Soms gaat een schaap de verkeerde kant op, dan roept de herder het schaap weer.
- Het is bijna avond. De schapen zijn moe. De herder gaat met zijn schapen naar de schaapskooi, waar de schapen moet slapen. Hij gaat bij de deur staan en dan mogen de schapen één voor één naar binnen.
- De herder telt ze: 1…2…3…96…97…98…99… Hé, de herder schrikt. Eén schaap is er niet bij. Dat is erg! Waar zou het schaap zijn? Zou het verdwaald zijn? Of is het misschien opgegeten door een wild dier?
- De herder weet het niet. Eén ding weet hij wel, hij moet op zoek naar het schaap. Het schaap hoort bij zijn kudde. Hij houdt van het schaap en kan het niet missen. Hij pakt zijn herderstaf en gaat op zoek. Hij wil dat ene schaapje vinden.
- Daar gaat de herder. Voorzichtig loopt hij over de smalle paadjes. Hij speurt om zich heen. Hij roept, want hij weet dat het schaap zijn stem kent. Stil, hoort hij het schaap? De herder zoekt overal, totdat…
- Totdat hij eindelijk daar het verloren schaap ziet. Gevonden! Wat is hij blij. Hij loopt naar het schaap toe. Is hij nu boos? Nee, hij pakt het schaap en legt het op zijn schouders. Blij draagt hij het schaap naar huis.
- Wat is de herder blij. Iedereen moet het horen, het schaap dat verloren was, is gevonden. Hij gaat naar zijn buren en vrienden en vertelt: ‘Ik heb mijn schaap terug gevonden, dat verloren was.’
- Dát is het verhaal wat de Heere Jezus vertelt. Stil hebben de mensen geluisterd. Wat een mooi verhaal. Maar, de Heere Jezus heeft het niet zomaar verteld. Nee, Hij wil de mensen iets leren.
- De herder in het verhaal, weet je wie dat is? Dat is de Heere Jezus. Hij is de goede Herder. Wat doet Hij? Hij zoekt slechte mensen.
- Wie staan daar ook al weer bij Hem? Zondaren en tollenaren. De Heere Jezus stuurt hen niet weg. Dat willen de Farizeeën en Schriftgeleerden. Maar Jezus niet. Hij wil juist dat ze bij Hem horen. Hij zoekt zondaren.
- Wat is Hij blij als zondaren tot Hem komen. Net als de herder, toen hij zijn schaap gevonden had.
- De Heere Jezus zoekt ook jou. Jij lijkt op dat domme schaap dat wegliep. Jij denkt: Ik kan het alleen wel, ik heb de Heere Jezus niet nodig. Maar de Heere Jezus wil dat jij tot Hem komt. Hij wil dat jij Zijn schaap wordt.
Slotzin
Zul je daarom elke dag bidden? ‘Goede Herder, wilt U mij zoeken. Ik ben een zondig schaap, verdwaald en dom. Draag mij op Uw sterke schouder. Tot ik in Uw hemel kom.’
Gesprek
Wie stonden er bij de Heere Jezus? Waarom waren de Farizeeën en Schriftgeleerden daar boos over? Welk verhaal vertelt de Heere Jezus? Wat wil de Heere Jezus met dit verhaal leren? Wat betekent het dat je een schaap van de kudde van de Heere Jezus moet worden?
Samenvatting
Tollenaars en zondaars komen naar de Heere Jezus toe. De Farizeeën en Schriftgeleerden zijn hier boos over. Dan vertelt Jezus een gelijkenis. Een herder had honderd schapen. Op een avond is één van die schapen kwijt. De herder laat de 99 schapen achter en gaat het ene schaap zoeken. Als hij het vindt, neemt hij het blij op zijn schouders mee naar huis. Daar viert hij feest met zijn vrienden, omdat het verloren schaap weer gevonden is. Zo zal er vreugde zijn in de hemel als een zondaar zich bekeert.
Vragen
- Waarom zijn de Farizeeën en Schriftgeleerden boos?
- Wat gebeurt er met dat ene schaap?
- Wat doet de herder dan?
- Wie is de goede Herder?