Deze vertelschets gaat over Markus 14:32-52 en hoort bij les B2.34 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Markus 14:32-52
Context
De Heere Jezus heeft met Zijn discipelen het avondmaal gevierd. Hij heeft hun de voeten gewassen. Judas is ontmaskerd. Petrus is gewaarschuwd. Daarna zijn ze op weg gegaan naar Gethsémané.
Kerntekst
Markus 14: 36 Abba, Vader! Alle dingen zijn U mogelijk; neem deze drinkbeker van Mij weg, doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt.
Doelstelling
- De kinderen leren in dit verhaal dat ze mogen bidden tot God de Vader zoals de Heere Jezus bad tot Zijn Vader.
- De kinderen leren dat de Vader Jezus verliet, maar dat Hij ons (juist daardoor) nooit verlaat.
Zingen
- Psalm 33: 11, G.d.H.: 2, 10
- ZB - Abba Vader
Leer mij, o Heer’ - UAM - Jezus, leven van mijn leven
Geloofsleer
- HC vraag 16 - Waarachtig mens
- HC vraag 17 - Waarachtig God
- HC vraag 120 - Onze Vader
- HC vraag 124 - Uw wil geschiede
- NGB art. 21- Christus voor ons
Introductie
Vanuit Jeruzalem kun je de Olijfberg zien liggen. Om er te komen, moet je wel eerst een lange afdaling maken door het Kedrondal. Als je de beek Kedron overgestoken bent, onder aan de Olijfberg, is er een tweesprong. Bij die tweesprong ligt een olijvenhof; Gethsémané. In die hof werden de olijven die op de Olijfberg groeiden geperst tot olijfolie (gebruik eventueel een kaartje).
Beginzin
Toen David, lang geleden, op de vlucht was voor zijn zoon Absalom, vluchtte hij over de Kedron. Zo steekt nu ook de Zoon van God diezelfde beek over.
Vertelschets
- Zijn elf discipelen volgen Hem. Judas volgt niet meer. Lang genoeg heeft hij achter die Jezus aangelopen. Nu zal hij wraak nemen…
- Stil leggen ze het hele eind van de stad naar de hof van Gethsémané af. Wat een wonderlijke dingen zijn er gebeurd. Wat een onbegrijpelijke dingen heeft hun Meester aan tafel gezegd.
- ‘Blijven jullie hier. Petrus, Jakobus en Johannes, lopen jullie nog een stukje met me mee.’ De anderen blijven achter bij de ingang van de olijventuin. Ze wandelen zwijgend verder, de donkere tuin in, tussen de knoestige bomen door. Vragend kijken de drie discipelen hun Meester aan.
- De discipelen zien dat hun Meester angstig wordt. Zijn voorhoofd is bezweet. Hij trilt. Hij weet wat er gebeuren gaat. Hij is immers God? Hij weet van de pijn, van de spot, van de verlatenheid. ‘Ik ben zó bedroefd… blijf hier en blijf wakker.’
- Langzaam loopt de Heere Jezus een stukje verder. De discipelen zakken neer tegen een boom. Zouden ze proberen te bidden? Kunnen ze nog een woord uitbrengen? Het duurt niet lang of ze beginnen te dommelen en vallen in slaap.
- En even verderop ligt hun Meester op de grond. Helemaal alleen. Óf… luister eens! Hij spreekt. Met Wie? ‘Vader’, zegt Hij. Daar ligt de Zoon van God, de Redder van de wereld, Hij knielt op de grond, vol angst. Want Hij is ook een mens. Kan Hij het allemaal wel dragen? Is het niet te veel? ‘O Vader, ik zie er zó tegenop. Ik durf het eigenlijk niet. Vader, U kunt toch alles? Als U het wilt, laat die beker vol met ellende en pijn en dood dan aan Mij voorbij gaan. Als Ú het wilt…’
- Bid jij elke dag? Je mag Hem alles zeggen, je angst, je verdriet, je eenzaamheid, dat je blij bent of gelukkig. Hij wil er als een Vader, als je papa voor je zijn. Heb jij een lieve vader? Nou, de Heere is een nog betere Vader. Je papa is er wel eens niet, de Heere is er altijd. Je vader vergeet wel eens wat, de Heere nooit! Papa zegt wel eens: ‘hou op met zeuren!’ de Heere is je nooit zat. Soms zijn vaders op aarde helemaal niet lief, zorgen ze niet goed voor hun kinderen. Je mag weten dat de hemelse Vader altijd voor Zijn kinderen zorgt. Hij heeft ze lief.
- Maar ondertussen komt er in de hof van Gethsémané geen antwoord. Het waaien van de wind en zo nu en dan een takje dat breekt… meer hoor je niet. Verdrietig staat de Heere Jezus op. Hij loopt een stukje terug, naar waar Hij Zijn drie vrienden achterliet. Vrienden… Een poosje staat Hij naar ze te kijken, met tranen in Zijn ogen. ‘Simon, kun je niet één uurtje wakker blijven?’ Beschaamd komen ze overeind. Nú zullen ze beter hun best doen om wakker te blijven.
- Voor de tweede keer loopt de Heere Jezus weg en Hij bidt het zelfde gebed en weer komt er geen antwoord en als Hij terugkomt, vindt hij de drie weer slapend. Ze weten niets te zeggen.
- Nog een keer bidt Hij dat gebed: ‘Vader, alstublieft, laat het niet nodig zijn… maar niet wat Ik wil, wat Ú wilt…’ De angst wordt alsmaar groter, de zweetdruppels worden druppels bloed.
- De Vader luistert niet. Dit moest immers gebeuren… om mensen te redden. Wij verdienen alleen gelaten te worden. Maar… de Vader liet Zijn Zoon alleen. Waarom? Om ons nooit meer alleen te laten.
- ‘Sta op! Laten we gaan. Hij die Mij verraden zal, komt eraan’ Geschreeuw, getier. In de verte zien ze lampen branden. Angstig kijken de discipelen toe. En dan stapt Judas naar voren ‘Rabbi, Rabbi…’ roept hij uit en hij valt zijn Meester, Jezus, om de hals en hij kust Hem.
- Op dat moment vliegen de soldaten naar voren. ‘Hij is het! grijp hem!’ roepen de overpriesters en de Schriftgeleerden. Stil staat Jezus daar. Hij laat Zich vastbinden en spreekt alleen: ‘Zijn jullie erop uitgegaan om een moordenaar gevangen te nemen met die stokken en die zwaarden? Elke dag was ik in de tempel om te preken en jullie namen mij niet gevangen.’
- ‘En zij Hem verlatende, zijn allen gevlucht…’ staat er dan. Wát een vrienden! Ja, pas op! Had jij het gedurfd tegen zo’n leger op te komen? Petrus dacht ook van zichzelf dat hij heel wat was, maar nu… ook hij vlucht.
Slotzin
Alléén moest de Heere Jezus lijden, zelfs Zijn Vader liet Hem in de steek. Hij wilde lijden, dit moest gebeuren, opdat Hij jou nooit in de steek zou hoeven te laten!
Gesprek
- Hoe kon het dat de Heere Jezus tegen het lijden op zag? Hij was toch God? Waarom moest de Heere Jezus gekruisigd worden?
- Vraag de kinderen verschillen te noemen tussen God de Vader en aardse vaders. houd rekening met kinderen die geen vader hebben of geen goede ervaringen met hun vader. Geef vooral die laatsten een goed beeld van God als Vader.
Samenvatting
Als Jezus met Zijn discipelen in Gethsémané aangekomen is, wordt Hij heel erg bang, omdat Hij weet wat komen gaat. Hij vraagt Zijn hemelse Vader of de drinkbeker die Hij drinken moet voorbij mag gaan, maar dat tegelijkertijd Gods wil gebeuren zal. Als Hij terugkomt bij drie van Zijn discipelen slapen ze, terwijl Hij hen gevraagd had om wakker te blijven. Dit gebeurt tot drie keer toe. Terwijl Jezus uitspreekt dat Zijn verrader dichtbij is, komt Judas met een gewapende bende aanlopen. Hij verraadt de Heere Jezus door middel van een kus. Petrus trekt ter verdediging nog het zwaard en hakt het oor van Malchus eraf, maar vlucht vervolgens samen met de andere discipelen.
Vragen
- Waarom wordt de Heere Jezus zo bang?
- Waarom zou Hij drie van Zijn discipelen gevraagd hebben mee te gaan en wakker te blijven?
- Wat dacht je toen je hoorde dat ze toch telkens weer in slaap vielen?
- Hoe reageert de Heere Jezus op Zijn gevangenneming?