Deze vertelschets gaat over Lukas 23:1-7 en 23:13-25 en hoort bij les C3.32 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Lukas 23:1-7 en 23:13-25
Context
De Heere Jezus is gevangengenomen en Hij is naar het huis van de hogepriester gebracht. Daar probeert de Joodse raad voldoende bewijsmateriaal te krijgen om Jezus naar stadhouder Pilatus te brengen. Als Jezus zegt dat Hij Gods Zoon is, vinden ze dat reden genoeg om naar Pilatus te gaan. Vroeg in de morgen gaan de overpriesters met de Heere Jezus naar Pilatus.
Kerntekst
Lukas 23:20,21 Pilatus dan riep hun wederom toe, willende Jezus loslaten. Maar zij riepen daartegen, zeggende: Kruis Hem, kruis Hem!
Doelstellingen
- De kinderen weten dat de Heere Jezus onschuldig was en geen straf verdiende.
- Ze weten dat het volk voor Bar-abbas kiest en Jezus, de Zaligmaker verwerpt.
- Ze beseffen dat de Heere Jezus niet boos werd en de straf wilde dragen voor Zijn volk.
- Zij leren dat de Heere Jezus moest lijden en sterven om Zijn volk zalig te maken.
Zingen
- Psalm 40:4; 79:7; 81:12; 116:22,10
- UMK - Lam Gods, dat zo onschuldig / Lam Gods dat alle zonden
Geloofsleer
- HC vraag 37, 38 - Geleden onder Pontius Pilatus
- HC vraag 40 - Waarom Christus moest sterven
Introductie
Tom zit in de klas op zijn stoel. Hij kijkt naar zijn schoenen. Hij vindt het helemaal niet leuk, hij heeft straf. Hij heeft Rick geschopt en nu moet hij voor straf in de klas op z’n stoel zitten, terwijl de andere kinderen buiten mogen spelen.
- Waarom heeft Tom straf? Heeft Tom straf verdiend?
- Heb jij weleens straf gehad? Wat had je gedaan? Waarom kreeg je straf?
Beginzin
Pilatus kijkt vanuit zijn kamer naar de poort. Wat veel mensen staan er al zo vroeg in de morgen voor de poort.
Vertelschets
- Voor de poort van het paleis van Pilatus is het een drukte van belang. Het zijn de Joodse overpriesters met de Heere Jezus. En nog meer mensen staan er. Pilatus kijkt vanuit de burcht en ziet ze staan.
- Pilatus loopt naar de poort. Hij ziet een gevangene staan, de Heere Jezus. Hij ziet de gezichten van de overpriesters, ze kijken boos. Ze wijzen naar de Heere Jezus en zeggen: ‘Deze Man stookt het volk op, Hij zegt dat je niet naar de keizer hoeft te luisteren. Hij zegt dat Hijzelf de Koning is.’
- Pilatus neemt de gevangene, de Heere Jezus, mee naar binnen. Pilatus kijkt eens naar de gevangene, is dit een koning? Hij zal het eens vragen: ‘Bent U de Koning van de Joden?’ De Heere Jezus kijkt hem aan: ‘Ja, wat u zegt, is waar.’
- Pilatus kijkt nog eens naar de Heere Jezus, hij gelooft niet dat dit een gevaarlijke Man is. Pilatus gaat weer naar de poort en kijkt de overpriesters aan: ‘Deze Man is onschuldig, Hij heeft niets verkeerds gedaan.’
- De overpriesters gaan nog bozer kijken, dit gaat niet goed! Jezus moet sterven. Deze Man is wel gevaarlijk, Hij stookt de mensen op. Hij is daar in Galilea mee begonnen en nu is Hij in Jeruzalem aangekomen. Hij zal ervoor zorgen dat er ruzie in Jeruzalem komt.
- Pilatus hoort het. Galilea, komt Jezus daar vandaan? Herodes is de stadhouder van Galilea en die is in Jeruzalem. Weet je wat, Herodes moet deze zaak maar uitzoeken.
- Het is een paar uur later. Pilatus staat weer bij de poort met de Heere Jezus en de overpriesters. Hij zegt tegen hen: ‘Deze Man heeft niets verkeerds gedaan. U heeft gezegd dat Hij ruzie maakt, maar dat heeft Hij niet gedaan. Deze Man is niet gevaarlijk. Stadhouder Herodes zegt ook dat Hij niets verkeerds heeft gedaan.’
- Pilatus ziet wel dat ze het helemaal niet goed vinden wat hij zegt. Daarom zegt hij: ‘Ik zal heb Hem geselen, ik zal Hem pijn doen en dan zal ik Hem loslaten.’
- Dat is niet eerlijk van Pilatus. Als je niets verkeerds hebt gedaan, heb je geen straf verdiend. Hij zou de Heere Jezus gelijk los moeten laten. Het is niet eerlijk wat hij doet. Ben jij eerlijk? Zeg je dingen die niet waar zijn, omdat je bang bent? Vraag maar aan de Heere of Hij je wil helpen om eerlijk te zijn.
- Maar als de mensen horen wat Pilatus wil doen, worden ze boos. Loslaten? Nee, Jezus moet gedood worden! Pilatus ziet het, hoe moet hij dit oplossen. Jezus heeft geen straf verdiend, hij kan toch niet zomaar Jezus laten doden.
- Opeens heeft hij een plan. Dat doet hij! Dan is het probleem opgelost en kan hij Jezus loslaten. Elk jaar laat hij één gevangene vrij. Hij zal nu een hele gevaarlijke man uit de gevangenis halen, een man die andere mensen heeft gedood, een man aan wie de mensen een hekel hebben. En dan zal hij de mensen laten kiezen: de gevaarlijke Bar-abbas of Jezus.
- Daar staan twee gevangenen. De ene is de gevaarlijke Bar-abbas, zijn gezicht staat gemeen. De andere is de Heere Jezus. Hij is niet boos omdat ze dingen zeggen die gemeen zijn, Hij staat daar heel rustig. Pilatus kijkt ook naar hen, ze zullen vast Jezus kiezen, denkt hij.
- De mensen beginnen te schreeuwen: ‘Laat Bar-abbas los! Bar-abbas, wij willen Bar-abbas!’ Pilatus schrikt, kiezen de mensen de moordenaar Bar-abbas? Maar… hij wil Jezus loslaten. Jezus heeft niets verkeerds gedaan. ‘Wat moet ik dan met Jezus doen? Ik kan Hem toch niet laten doden?’
- Wie zou jij kiezen? Wil jij de Heere dienen? Heb jij Hem lief? Is de Heere het belangrijkst?
- De mensen beginnen weer te roepen: ‘Kruis Hem, Kruis, Hem!’ Pilatus doet zijn handen omhoog en roept: ‘Wat heeft Jezus dan verkeerd gedaan?’
- De mensen blijven schreeuwen: ‘Kruis Hem, Kruis Hem! We willen Hem niet, u mag Hem niet loslaten!’ Pilatus hoort het, hij schudt zijn hoofd. Als hij Jezus loslaat, dan gaat het vast niet goed. Hij moet Jezus dan maar laten doden.
- Bar-abbas de moordenaar wordt losgelaten. Hij had straf verdiend, maar hij kreeg geen straf. De Heere Jezus had niets verkeerds gedaan, Hij verdiende geen straf en toch zal Hij gedood worden. Hij zal de straf dragen voor Zijn kinderen. Want dan kunnen de zonden vergeven worden en dan kan het goed komen tussen God en tussen de mensen.
- Is het al goed tussen God en jou? Vraag maar aan de Heere of Hij je zonden wilt vergeven. Hij zegt Zelf: ‘Opent uwe mond, eist van Mij vrijmoedig.’ De Heere wil dat je het aan Hem vraagt, want de Heere Jezus wilde de straf dragen.
Slotzin
De Heere Jezus wordt meegenomen. Ze zullen Hem pijn doen, ze zullen Hem doden. Maar de Heere laat het toe. Hij wil Zijn volk redden.
Gespreksvragen
Wie kreeg er straf?Wat had de Heere Jezus gedaan?
Was het eerlijk? Wie had die straf wel verdiend?
Waarom wilde de Heere Jezus sterven?
Samenvatting
De Heere Jezus wordt bij Pilatus gebracht. Het volk beschuldigt Hem ervan dat Hij zegt de Christus te zijn. Als Pilatus Hem vraagt of Hij de Koning van de Joden is, antwoordt Jezus: 'U zegt het.' Pilatus vindt geen schuld in Jezus en wil Hem vrijlaten. Ook Herodes' oordeel is dat Hij onschuldig is. Pilatus wil Jezus nog laten geselen en Hem vervolgens vrijlaten, maar dat wil het volk niet. Ze kiezen ervoor dat Bar-abbas, een moordenaar, vrij komt. Jezus moet gekruisigd worden. Uiteindelijk geeft Pilatus toe en levert hij Jezus aan hen over.
Vragen
- Naar wie brengen ze de Heere Jezus?
- Wat zegt Pilatus over Jezus?
- Voor wie kiest het volk?
- Wat moet er dan met de Heere Jezus gebeuren?