Deze vertelschets gaat over Exodus 2:1-15 en hoort bij les C2.13 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Exodus 2:1-15
Context
In Exodus 1 lezen we van de opdracht die de Farao geeft aan de vroedvrouwen. Alle jongetjes moeten gedood worden zodat het volk zich niet verder kan uitbreiden. Deze vrouwen echter dienen de hoogste God en weigeren dat te doen. Dan geeft de Farao zijn soldaten de opdracht om alle jongetjes te verdrinken in de rivier.
Kerntekst
Exodus 2:2 en 3 - En de vrouw werd zwanger en baarde een zoon. Toen zij hem zag dat hij schoon was, zo verborg zij hem drie maanden. Doch als zij hem niet langer verbergen kon, zo nam zij voor hem een kistje van biezen en belijmde het met lijm en met pek; en zij legde het knechtje daarin en legde het in de biezen aan de oever der rivier.
Doelstellingen
- De kinderen weten waarom alle jongetjes die geboren werden, gedood moesten worden.
- De kinderen horen dat Mozes verborgen werd en na drie maanden in een biezen mandje op de rivier werd gelegd.
- De kinderen beseff en dat God het leven van Mozes bewaart en leidt.
Zingen
- Psalm 75:1; 81:12; 116:1; 141:1
- ZB - Blijf bij mij Heer’ / Groot is Uw trouw, o Heer’ / Looft de Heere alle gij volken / ‘k Stel mijn vertrouwen
- UMK - Verberg de kleine Mozes weer
Geloofsleer
HC zondag 40 - Het zesde gebod
Introductie
Neem een foto mee van een baby. Laat de foto zien en laat de kinderen reageren. Hoe voelen de vader en moeder en de broertjes en zusjes zich als er een baby geboren wordt? Wie heeft er pas nog een broertje of zusje gekregen? Wat gebeurde er toen? Wie heeft er pas nog een kleine baby gezien? Hoe vond je dat?
Beginzin
Wat hoor ik daar voor een geluid? Heel zachtjes klinkt het. Het komt uit één van die huisjes daar.
Vertelschets
- Heel zachtjes hoor ik een baby huilen. De moeder wiegt het kind in haar armen heen en weer. ‘Sssst, sssst ‘ zegt ze. Snel geeft ze de baby drinken zodat hij weer stil wordt.
- Ja, de baby mag niet huilen! Hij moet echt stil blijven. Niemand mag weten dat er een baby in dit huis is. Waarom dan niet? Zijn de vader en moeder dan niet blij? Willen ze niet aan iedereen vertellen dat ze zo’n lieve baby hebben gekregen?
- Jawel hoor. Het liefst wel. Maar de vader en moeder zijn zo bang. Alles is zo verdrietig geworden. Eigenlijk moet hun jongetje weg. Hij mag niet bij hen blijven van de koning, van de Farao.
- De Farao heeft gezegd dat alle babyjongetjes gedood moeten worden. Want hij is bang, dat die kleine baby’s met zijn soldaten zullen gaan vechten als ze grote mannen worden. En als zijn soldaten verliezen, is hij de baas niet meer. Nee, dat wil de Farao niet en daarom moeten alle jongetjes gedood worden.
- De Farao luistert niet naar de Heere. Hij wil de Heere niet dienen. Want de Heere zegt dat je niet mag doden. Dat is zonde. Maar Farao wil niet naar de Heere luisteren.
- Daarom doet deze moeder zo zachtjes. Als de soldaten hem horen! Als de soldaten hem zien! Nee, dat mag niet gebeuren. Ze geeft de baby drinken en legt hem dan weer weg. Op een plekje waar niemand hem kan zien. Ze verstopt hem voor de soldaten.
- Maar als het jongetje groter wordt, gaat hij ook harder huilen en meer lawaai maken. Steeds banger wordt de moeder. Nog even en dan zullen de soldaten vast komen. Ze zullen het horen en dan zullen ze hem meenemen.
- Snel bedenkt de moeder een plan. Ze maakt voor de baby een kistje. Een soort mandje van biezen, van riet. Ze maakt het heel goed dicht met lijm. Nu lijkt het net een klein bootje.
- Dan legt ze haar zoontje in het mandje. Samen met zijn zus loopt de moeder naar de rivier. Voorzichtig zet ze het kleine bootje op het water tussen de biezen. Dan gaat moeder weer naar huis.
- Laat ze haar kleine kindje daar nu zo alleen op het water? Nee, gelukkig niet. De moeder weet dat de Heere bij haar kindje is. De Heere zal voor hem zorgen. Ook daar op het water. Bij de Heere is haar kindje veilig. Als ze thuis is, gaat de moeder bidden. Want alleen God kan hen helpen.
- Mirjam, de grote zus, is niet naar huis gegaan. Ze heeft zich verstopt tussen de struiken. Wat zal er met haar kleine broertje gebeuren? Dat wil ze graag weten.
- Hé kijk, wie komt daar aan? Het is de prinses. De dochter van de Farao. Er zijn ook meisjes bij haar die haar helpen. De prinses wil graag in het water om te baden. Want het is zo warm.
- Maar dan ziet ze ineens een mandje. Wat zou daar in zitten? Wat hoort ze daar voor geluidjes uit het mandje? ‘Ga eens snel dat mandje halen! ‘zegt ze tegen één van haar dienstmeisjes. Het meisje luistert gelijk. Ze brengt het mandje bij de prinses.
- De prinses kijkt er in. ‘Ach, wat een lief jongetje. Het is van de Israëlieten. Maar nu is het van mij. Ik heb het gevonden en ik wil het houden. ‘
- De baby huilt. ‘Zou hij honger hebben?’ Maar hoe moet dat nu? De prinses kijkt haar dienstmeisjes aan. Ze weet niet wat ze moet doen.
- Maar dan komt Mirjam er aan. Ze heeft alles gehoord. Ze zegt: ‘Ik weet wel iemand die het kindje drinken kan geven hoor. Zal ik haar halen?‘ ‘Goed‘, zegt de prinses.
- Mirjam gaat snel naar huis en vertelt alles aan haar moeder. Moeder gaat direct met haar mee. ‘Wilt u dit kindje drinken geven? ‘vraagt de prinses aan moeder. Moeder knikt. Dat wil ze wel. De prinses zegt: ‘Maar over een poosje moet hij bij mij in het paleis komen wonen. Ik heb hem gevonden. Hier bij het water. Daarom noem ik hem Mozes.’
- Wat zijn moeder en Mirjam blij. Ze nemen de kleine Mozes snel mee naar huis. Niemand mag hem nu nog kwaad doen. De soldaten mogen hem niet meenemen.
- Want dit kindje is van de prinses. Maar moeder weet wel dat het eigenlijk haar kindje is. Het is een Israëlitisch jongetje.
- En de Heere weet dat ook. Hij zal voor Mozes zorgen! De moeder vertelt aan Mozes ook over de Heere. Ze wil zo graag dat Mozes ook veel van de Heere zal houden. Want dan zal hij ook een kind van de Heere zijn. En dat is het allerfijnst!
Slotzin
Wil jij dat ook? Dat kan hoor. Als je met heel je hart van de Heere houdt en in Hem gelooft.
Gespreksvragen
Wie wilde dat alle jongetjes gedood moesten worden? Waarom? Wat doet de moeder van de baby? Wat maakt ze voor hem als hij groter wordt? Wat gebeurt er dan? Wie geeft de baby later drinken? Wat wil de moeder van Mozes graag? Wil jij dat ook? Wat moet je dan doen?
Samenvatting
Om te voorkomen dat het volk Israël te groot en te machtig wordt, beveelt Farao dat alle Israëlitische jongetjes meteen na de geboorte in de Nijl moeten worden geworpen. Amram en Jochebed verbergen hun zoontje echter drie maanden. Daarna legt Jochebed hem in een met pek bestreken mandje in de Nijl. Op deze plaats baadt de dochter van Farao meestal. Een van de hofdames vindt de baby en de prinses beseft dat dit een kind van Israël is. Mirjam stelt voor een vrouw te zoeken die voor het kind kan zorgen. Mozes komt bij zijn ouders die hem opvoeden tot hij naar het hof gehaald wordt.
Vragen
- Waar wonen de Israëlieten? Wat voor werk moeten ze daar doen?
- Wat wil Farao? Waarvoor is hij bang?
- Waarom verstoppen Amram en Jochebed hun zoontje?
- Wat gebeurt er dan?