Deze vertelschets gaat over Richteren 2:1 tot 3:31 en hoort bij les A1.54 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Richteren 2:1 tot 3:31
Context
‘Richteren’ is de vertaling van het Hebreeuwse woord voor rechters. Het boek is genoemd naar de veertien mannen en de ene vrouw die het volk Israël in de periode van Jozua tot Samuël hebben verlost van hun vijanden en beschermd. Otniël, Ehud en Samgar waren de eerste richters. Een richter ontleent zijn gezag aan zijn bijzondere roeping en zending door God. God gebruikt hem om zijn volk te verlossen van zijn vijanden en de herwonnen vrijheid te beschermen. Hij zuivert de godsdienst en brengt het volk weer terug naar hun enige Wetgever en Rechter. De richter spreekt ook wel recht.
Kerntekst
Richteren 2:17 Doch zij hoorden ook niet naar hun richters, maar hoereerden andere goden na en bogen zich voor die; haast weken zij af van de weg die hun vaders gewandeld hadden, horende de geboden des HEEREN; alzo deden zij niet.
Doelstellingen
- De kinderen leren dat de Heere ondanks alles trouw blijft.
- Ze horen dat God zwakke mensen in Zijn dienst wil gebruiken.
- De kinderen wijzen op de Heere Jezus als de grote Redder van onze grootste vijand, de zonde.
Zingen
- Psalm 105:3, 5; 106:24, 26; 130:1, 2; 81:10, 13, 14; 32:5
- ZB - Grote God wij loven U / Groot is Uw trouw o Heer’ / Glorie aan God / Als g’in nood gezeten / Heer’ ik kom tot U
Geloofsleer
- HC vraag 94, 95, 96, 97 - Afgoderij
- HC vraag 116, 117 - Het gebed
- NGB art. 13 - Gods voorzienigheid
- DL 3/4, 4 - Kennis van God
Introductie
Wie van jullie schrijft rechts? Wie schrijft links?
Laat een kind dat links is met zijn rechterhand zijn naam schrijven. Dat lukt niet, hè? Als je links bent, betekent het dat je met rechts veel minder kunt doen.
In de tijd van de Bijbel was het een schande om links te zijn. Dan telde je eigenlijk niet mee. Maar luister eens wat er in deze geschiedenis gebeurt…..!
Beginzin
Hoe kon dit nu gebeuren?! Wat zijn de Israëlieten verdrietig. Maar ze zijn zelf de verkeerde kant op gegaan. Toen Jozua ging sterven, had hij gezegd tegen het volk dat ze de HEERE moesten blijven dienen.
Vertelschets
- De Israëlieten doen niet wat ze bij het afscheid beloofd hadden. Ze verlaten toch de HEERE. Ze gaan de afgoden van de Kanaänieten dienen. Ze maken de beelden na en buigen zich voor die dode stenen beelden.
- Onder leiding van Jozua hadden ze genoeg land veroverd. De HEERE had bevolen om een tijd te stoppen met vechten. Later als Jozua gestorven zal zijn, moeten jullie opnieuw beginnen en de Kanaänieten uit jullie land verdrijven.
- Nu Jozua gestorven is, doen ze niet wat God hun bevolen heeft. Ze denken: Laat de Kanaänieten er maar rustig wonen, wij hebben er toch geen last van. Ze maken de afgoden van de Kanaänieten na en vereren ze als god. De levende God, de God van hemel en aarde, hún God, verlaten ze.
- Het gevolg is dat het niet goed gaat. Nee, het gaat nooit goed als wij niet doen wat de Heere zegt! De HEERE wil Zijn volk niet meer helpen. Er komt oorlog.
- Sterke soldaten uit een ver, vreemd land vallen het land Kanaän binnen. Zij roven het koren van het land en halen de koeien en schapen weg uit de weilanden en de stallen. Ze pakken alles wat ze willen hebben. Wie zich verzet, wordt gedood. Acht lange jaren worden de Israëlieten zo door de vijanden uit Mesopotámië verdrukt. De Israëlieten worden straatarm.
- Ze krijgen er spijt van dat ze God verlaten hebben. De vreemde afgoden, de stenen beelden slaan ze stuk. Dan beginnen ze te roepen tot de HEERE. Ze smeken of de HEERE hen wil verlossen. En de HEERE hoort. De Heere is lankmoedig en geduldig. Zelfs nu luistert de Heere nog! Blijft de Heere dan altijd genade geven? Luistert Hij zelfs als je helemaal zonder Hem bent gaan leven? Ja! God blijft trouw als wij ontrouw zijn. Met ons berouw mogen we steeds terugkomen bij God.
- De HEERE zorgt dat er een jongetje geboren wordt in de familie van Kaleb: Othniël. De HEERE geeft hem Zijn Heilige Geest. Als Othniël groot is, roept hij de Israëlieten bij elkaar, verzamelt een leger en trekt ten strijde tegen het vijandige leger. Het leger van koning Cuschan Rischatáïm wordt verslagen. Israël is weer vrij dankzij Gods hulp. Veertig jaar lang is er nu rust en vrede in het land. Othniël bestuurt het volk. Othniël is de eerste richter.
- Maar Othniël sterft, en dan gaat het weer verkeerd. Het volk verlaat opnieuw de HEERE. Nu komen de vijanden uit Moab. Achttien jaar plunderen en roven zij. Achttien jaar lang moet Israël hoge belastingen aan koning Eglon betalen. Dan beseft het volk hoe het allemaal komt. Ze hebben de afgoden binnengelaten en de HEERE niet gediend. Ze gaan op hun knieën en smeken om hulp.
- En de HEERE? Hij luistert nog steeds naar mensen die berouw hebben! Hoe ver ze ook afgedwaald zijn! Hij stuurt een redder, een richter: Ehud, uit de stam van Benjamin.
- Ehud gaat met enkele mannen naar het paleis van Eglon om het belastinggeld te brengen. Onder zijn kleren heeft Ehud een kort zwaard verborgen. Op zijn rechterheup, want dan kan hij het met zijn linkerhand snel grijpen. Ehud is namelijk links. Hij kan zijn rechterhand niet goed gebruiken. Voor God maakt het niet uit of je links of rechts bent, of als je andere dingen niet goed kunt. De Heere kan iedereen gebruiken.
- Al ze in het paleis komen, geven ze alles af aan koning Eglon. Dan gaan ze weer weg.
- Op de terugweg verlaat Ehud de anderen en gaat terug naar het paleis. Hij zegt: ‘Koning, ik heb een geheime boodschap van God voor u.’ Nu moeten alle dienaren de zaal verlaten. Ineens grijpt Ehud met zijn linkerhand zijn zwaard onder zijn kleren vandaan en steekt de koning diep in zijn buik. De koning valt dood op de grond.
- Dit is een geloofsdaad van Ehud. De Moabieten hebben geen enkel recht om Israël te bezetten en te onderdrukken. Vlug gaat Ehud de zaal uit en doet de deur achter zich dicht.
- Een paar uur later vinden de dienaren de dode koning. Ehud is al ontsnapt en veilig terug in de bergen van Efraïm. Daar blaast hij op de hoorn om het volk op te roepen tot de strijd. ’Volg mij na, want de Heere zal ons de overwinning geven.’
- Zo heeft de HEERE weer willen verlossen uit de grote nood. Als het volk nu maar niet weer de HEERE gaat verlaten!
- Maar kijk, na een tijd worden er weer offers gebracht aan die afgoden. En weer komt de HEERE met Zijn straf.
- De Filistijnen vallen het land binnen en onderdrukken de Israëlieten.
- Als het volk de HEERE om hulp vraagt, hoort de HEERE weer. Hij gebruikt daarvoor de derde richter: Samgar.
- Samgar treedt het leger van de Filistijnen tegemoet met een ossenstok. Dat is een stok met prikkels, die gebruikt werd bij het ploegen om ervoor te zorgen, dat de ossen de ploeg goed bleven trekken. Wil hij daarmee gaan vechten? Dat is toch dwaasheid? Wat moet één man beginnen tegen een heel leger?
- Maar de HEERE geeft Samgar kracht en moed. Hij heeft dat Filistijnse leger op de vlucht gejaagd en zeshonderd Filistijnen worden door hem doodgeslagen. De HEERE heeft geen sterke mannen met goede wapens nodig, Hij kan ook zwakke mannen met slechte wapens gebruiken.
Slotzin
De HEERE heeft Israël verlost en heeft Samgar in die strijd bewaard. God alleen komt daarvan de eer toe.
Gesprek
- Toen het voor het volk Israël weer moeilijk werd, hadden ze de HEERE toch weer nodig. Kon Israël toen weer terugkomen? Durf jij naar God toe te gaan? Wanneer en hoe kunnen we naar God toe gaan?
- De richters zijn redders voor Israël. Ze bevrijden Israël van de vijanden. Als we nu eens over onszelf nadenken, wat of wie zijn onze vijanden? Er is eigenlijk één grote vijand van ons: dat is de zonde. Kunnen we daartegen vechten? Hoe? Of kunnen we daarvan gered worden? Door Wie? (Jezus Christus)
Samenvatting
Israël vergeet de HEERE waarna God hen acht jaar laat onderdrukken. Het volk begint zijn nood te klagen bij de HEERE. God verlost hen door de richter Othniël, waarna er veertig jaar vrede is, totdat Othniël sterft. De nieuwe generatie valt weer af van de HEERE, achttien jaar lang worden ze onderdrukt door Eglon. God verlost hen door de richter Ehud. Hij brengt Eglon een geschenk en doodt hem als ze alleen zijn. Ehud weet te ontkomen en verzamelt een leger waarmee de Moabieten worden verslagen. Tachtig jaar lang is er vrede, maar dan verlaat het volk opnieuw de HEERE. Israël wordt onderdrukt door de Filistijnen. Het is een zeer onveilige tijd. Uiteindelijk verlost God hen door de richter Samgar.
Vragen
- Waarom klaagt het volk bij de HEERE?
- Hoeveel jaar is er vrede na de verlossing door de richter Othniël?
- Wat weet je van de richter Ehud?
- Welk volk onderdrukte het volk Israël voordat God hen verloste door Samgar?