Deze vertelschets gaat over Handelingen 2:1-41 en hoort bij les C1.46 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Handelingen 2:1-41
Context
Nadat de Heere Jezus ten hemel is gevaren, wachten de discipelen op de vervulling van de belofte. Jezus had namelijk bij Zijn hemelvaart gezegd dat ze de kracht van de Heilige Geest zouden ontvangen en dat ze Zijn getuigen zouden zijn, in Jeruzalem zowel als in geheel Judea en Samaria, en tot het uiterste der aarde. Ze hebben niet werkeloos zitten wachten maar waren eendrachtig volhardende in het bidden en smeken. Matthias is gekozen in de plaats van Judas Iskarioth. Terwijl ze zo bij elkaar zijn, breekt de Pinksterdag aan.
Kerntekst
Handelingen 2:4a En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest.
Doelstellingen
- De kinderen laten zien dat de komst van de Heilige Geest al was beloofd.
- De kinderen beseffen dat God Zijn belofte vervult.
- Ze kennen de betekenis van de komst van de Heilige Geest.
Zingen
- Psalm 16:6; 68:9, 89:12; 110:1-3; 118:12; 132:12
- UAM - God giet Zijn heil op Pinkst’ren uit / Ja, de Trooster is gekomen
- ZB - O Heil’ge Geest Die levend maakt / Laat mij zijn een instrument
Geloofsleer
- HC vraag 32 - Waarom wordt gij een christen genaamd?
- HC vraag 53 - De Heilige Geest
- HC vraag 116 - Het gebed om de Heilige Geest
- DL III, IV, 13 - De onbegrijpelijke werking van de Heilige Geest
Introductie
Wat gebeurde er op het Kerstfeest? En op het Paasfeest? Met Hemelvaart?
In welk land wonen wij? Wie weet een ander land? Wie weet hoe de mensen daar praten? Kun jij dat verstaan? Maak duidelijk dat in verschillende landen verschillende talen worden gesproken.
Beginzin
Kijk eens in de straten van Jeruzalem! Wat is het er druk! Je kunt bijna niet lopen, zo veel mensen zijn er. Dat komt omdat het feest is. Het is Pinksterfeest. Een heleboel mensen zijn naar Jeruzalem gekomen om daar het Pinksterfeest te vieren. De mensen komen uit allerlei landen. Ze kunnen elkaar niet verstaan.
Vertelschets
- De discipelen zijn niet op straat. Ze zijn binnen in de zaal. Er zijn wel veel mensen in de zaal. Ze praten met elkaar en ze bidden. Ze doen wat de Heere Jezus heeft gezegd: ‘Jullie moeten wachten in Jeruzalem. Dan zal Ik de Heilige Geest sturen.’
- Toen is Hij naar de hemel gegaan. Ze weten het nog goed: ze hebben Hem nagekeken, net zo lang tot er een wolk tussen hen en de Heere Jezus kwam. Toen zijn ze teruggegaan naar Jeruzalem.
- Op de Pinksterdag zijn ze nog steeds bij elkaar. Ineens kijken ze elkaar aan, wat een harde wind horen ze opeens! Maar wat vreemd, alles blijft stil. Ze zien niets bewegen in de wind. En als ze elkaar aankijken, is er nog wat vreemds. Op elkaars hoofden zien ze een soort vuurtongetjes, tenminste, daar lijkt het op.
- Ze blijven niet binnen. Ze gaan naar buiten. Dit is iets bijzonders, wat hier gebeurt.
- Ze zien hoe druk het is op de straat. Wat zijn er veel mensen bij elkaar. Die hebben ook allemaal dat geluid van de wind gehoord. Ze begrijpen er niets van: het lijkt wel of het heel hard waait, maar ze zien nergens iets bewegen.
- En kijk, als de discipelen naar buiten komen, zien ze die tongen, die op vuur lijken, op hun hoofden. Verbaasd kijken ze elkaar aan. Wat gebeurt hier toch?
- Dan beginnen de discipelen te praten. De mensen kijken nog verbaasder. Ze horen heel goed wat de discipelen zeggen. Ze kunnen allemaal begrijpen wat de discipelen zeggen. En elkaar kunnen ze niet eens verstaan!
- De mensen die uit hetzelfde land komen, vragen elkaar: ‘Snap jij dat? Hoe kan dat?’ Mensen die in Jeruzalem wonen, zeggen: ‘Dat is vreemd: deze mannen komen toch uit ons eigen land? Hoe kan het dan dat ze andere talen spreken?’ Wat een ongelooflijk groot wonder gebeurt hier!
- Ze begrijpen nog niet dat de Heere dit doet. Hij heeft beloofd dat de Heilige Geest zou komen en dat gebeurt nu.
- ‘Nou, ik weet wel wat er aan de hand is’, lacht iemand. ‘Deze mannen zijn gewoon dronken! Ze hebben te veel wijn op.’
- Dan gaat Petrus rechtop staan en begint te praten: ‘Dat is níet waar! Het is nog zo vroeg in de morgen, deze mannen zijn níet dronken! Weten jullie wat hier gebeurt? De Heere God heeft gezegd dat Hij de Heilige Geest zou sturen. Dát gebeurt nu!’
- En Petrus praat maar door. De mensen zijn heel stil geworden. Petrus vertelt over de Heere Jezus. Hoeveel mensen heeft Hij beter gemaakt? Hoeveel wonderen heeft Hij gedaan? ‘Jullie hebben Hem niet geloofd! Jullie wilden niet geloven dat Hij echt de Zoon van God is. Jullie wilden niet geloven dat Hij op aarde is gekomen om te sterven voor zondige mensen. Jullie wilden niet geloven dat Hij zondige mensen het leven wilde geven, dat Hij voor zondige mensen wilde sterven.’
- De mensen luisteren heel stil. ‘Jullie hebben gezegd dat Jezus gekruisigd moest worden. Hij is aan het kruis gestorven. Hij is begraven. Maar Hij is ook opgestaan! De Heere Jezus leeft!’
- De mensen kijken elkaar aan. Heel veel mensen voelen zich erg verdrietig. Wat moeten ze dan doen? Dat vragen ze aan Petrus en de anderen.
- ‘Bekeer je, en geloof! Laat je dopen in de Naam van de Heere Jezus!’ antwoordt Petrus. Als ze geloven in de Heere Jezus zullen hun zonden vergeven worden. Dat zullen zij met Hem voor altijd mogen leven.
- Dat zegt de Heere ook tegen jou. Als je in de Heere Jezus gelooft, zal Hij je zonden, alle verkeerde dingen, vergeven. Dan mag je voor altijd bij de Heere horen.
- Er komt een blijde trek op het gezicht van de mensen. Hun zonden vergeven? Voor altijd mogen leven bij de Heere in de hemel? Ja, ze komen naar de apostelen toe.
- Weet je hoeveel mensen er komen? Niet zo maar een paar, niet een hele klas vol, niet een hele kerk vol, nog veel, veel meer mensen. Wel drieduizend mensen worden op die ene dag gedoopt.
- Wel drieduizend mensen geloven op die ene dag in de Heere Jezus. Wat een wonder!
Slotzin
Wat een wonder als jij óók gelooft!
Gesprek
Welke feesten waren er in Israël? Waar waren de discipelen? Wat deden ze daar? Wat gebeurde er? Er gebeurden wonderen. Weet je welke? Weet je wat het betekent als je gelooft in de Heere Jezus? Wat wil je dan?
Samenvatting
Op de dag van het Pinksterfeest zijn de discipelen bij elkaar. Plotseling komt er het geluid als een geweldige windvlaag en komen er tongen als van vuur op hun hoofden. Ze kunnen spreken in andere talen. Iedereen kan hen in hun eigen taal verstaan. De mensen verbazen zich erover en sommigen denken dat ze dronken zijn. Petrus houdt een toespraak en vertelt hen wat de profeet Joël al heeft gezegd, namelijk die dingen die nu gebeuren. Als de mensen horen dat Jezus de Christus was Die zij gekruisigd hadden, vragen zij: 'Wat moeten wij doen?' Petrus roept op tot bekering!
Vragen
- Wat gebeurt er op het Pinksterfeest?
- Hoe horen de mensen de discipelen praten?
- Wie houdt er een toespraak?
- Wat moeten de mensen doen?