Deze vertelschets gaat over Genesis 16 en hoort bij les B1.10 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Genesis 16
Context
De Heere heeft Abram de weg gewezen uit Ur der Chaldeeën naar het land Kanaän om daar te gaan wonen. Bovendien heeft de Heere beloofd dat hij een zoon en een heel groot nageslacht zal krijgen. Dit had Hij in Ur al gedaan, maar ook weer toen Abraham net in Kanaän was. Als deze geschiedenis zich afspeelt, wonen Abram en Saraï er al weer tien jaar maar nog steeds is het beloofde kind niet geboren.
Kerntekst
Genesis 16:2 En Abram hoorde naar de stem van Saraï.
Doelstelling
- De kinderen leren dat als Gods iets belooft, Hij het altijd doet, maar wel op Zijn tijd.
- Ze leren dat als we Gods tijd niet af kunnen wachten, maar zelf voor een oplossing gaan zorgen, dit geen zegen, maar juist problemen geeft.
- Ze zien Gods grote goedheid. Al dwalen wij af, Hij zoekt ons toch weer op en brengt ons terug.
Zingen
- Psalm 31:18,19; 32:3; 44:13,14
- ZB - Nooit kan ’t geloof te veel verwachten / Groot is Uw trouw o Heer’
Geloofsleer
- HC vraag 104 - Het vijfde gebod
- NGB art. 17 - God zoekt naar verloren mensen
Introductie
Stel je voor dat je vader je een nieuwe fiets heeft beloofd, maar je niet verteld heeft, wanneer je hem krijgt. En het duurt maar en duurt maar en je hebt hem nog steeds niet gekregen. Wat doe je dan? Zou je denken: Ach, die fiets zal er vast wel een keer komen en praat je er niet meer over? Of zeur je net zo lang tot je hem krijgt?
Beginzin
‘Abram, wat duurt het lang, hè? Nou is het al zo lang geleden dat de Heere je een zoon beloofd heeft. En nog steeds ben ik niet in verwachting. Zou de Heere nog wel weten dat Hij ons dit beloofd heeft? Hebben we ons misschien vergist? Zou ik wel de moeder van het kind worden?’
Vertelschets
- Abram knikt. Ze hebben vaak gebeden om het beloofde kind. Maar jaar in jaar uit gebeurt er niets. Hoe moet het nu met Gods belofte?
- Saraï heeft een plan. ‘Weet je wat je doen moet? Neem mijn dienstmeisje Hagar tot vrouw. Misschien krijg je door haar een kind.’ De Heere heeft inderdaad niet gezegd dat Saraï de moeder van zijn zoon zal zijn. En als Hagar van hem een kind krijgt, is dat eigenlijk ook van Saraï; dat gebeurt wel vaker zo.
- Zonder het aan de Heere te vragen, voeren ze hun plan uit: Hagar, de slavin uit Egypte, wordt Abrams tweede vrouw.
- Doe jij ook wel eens dingen, zonder dat je eerst vraagt wat de Heere wil?
- Wat is Hagar trots als ze weet dat ze een kindje krijgt; zij wordt de moeder van Abrams kind. Ze doet heel verwaand tegen Saraï en voelt zich belangrijker dan Saraï.
- Saraï wordt verdrietig en boos. Ze gaat naar Abram en geeft hem de schuld. Hij moet Hagar haar plek wijzen! Hagar is maar een slavin, zij is zijn echte vrouw. Saraï hoopt dat de Heere zal rechtspreken. Abram zegt dat ze maar met haar slavin moet doen wat ze denkt dat goed is. Saraï doet heel gemeen tegen Hagar en laat haar goed voelen dat ze nog steeds maar een slavin is.
- Hagar kan er helemaal niet tegen dat ze zo vernederd wordt. Saraï denkt toch niet dat ze nog langer hier blijft, ze gaat weg! Ze neemt wat spullen mee en vlucht de woestijn in, naar Egypte, naar huis.
- Het is zo ver en zo heet; ze wordt moe. Als ze bij een fontein uitrust, is er ineens Iemand bij haar! ‘Hagar, dienstmeisje van Saraï!’ Ze schrikt: Die Engel, Die eigenlijk de Heere Zelf is, weet wie ze is en dat ze vlucht. Hij noemt haar ‘dienstmeisje van Saraï’. Ja, ze is een slavin gebleven, terwijl ze zichzelf zo belangrijk vond. ‘Waar kom je vandaan en waar ga je naar toe?’ Nu moet ze het wel zeggen: ‘Ik vlucht voor mijn vrouw Saraï.’ Ze hoopt maar dat de Heere begrijpt dat het niet uit te houden was zo.
- Maar de Engel zegt: ‘Ga terug naar je meesteres en verneder je voor haar.’ Ze moet zich weer als Saraï’s slavin gedragen. Ze moet de minste zijn en laten zien dat het niet goed is wat ze gedaan heeft. Wat is dat moeilijk.
- De Engel gaat verder en zegt dat haar nageslacht heel groot zal worden. ‘Uw zoon moet Ismaël heten.’ Hagar begrijpt het. Die naam betekent: ‘God hoort’. Heeft de Heere niet alles gehoord wat er gezegd is?
- Verder zegt Hij dat Ismaël net zo wild en woest zal zijn als een woudezel. Hij zal altijd met anderen vechten. Maar niemand zal hem kunnen verjagen.
- Verwonderd hoort Hagar de Engel aan. Zij was zo trots, dat weet de Heere. Toch belooft Hij haar zoveel goeds. Daarom zegt ze: Gij God des aanziens! Omdat de Heere voor haar zorgt, terwijl zij Hem helemaal niet zocht.
- Ze geeft de put waar ze de Heere ontmoette een naam die daarbij past: Lachaï-Roï. De levende God heeft naar haar omgezien, zorgt voor haar.
- Daar gaat Hagar, die lange weg weer terug. Wat zullen Abram en Saraï zeggen als ze weer terug komt? Toch gaat ze want de Heere heeft dat gezegd.
- Gehoorzaam jij de Heere ook als Hij iets van je vraagt wat je best moeilijk vindt?
- Zoals de Heere heeft gezegd, gebeurt: er wordt een jongetje geboren, Ismaël. Telkens als ze hem roept - ‘Ismaël, kom je?’ – herinnert ze zich door zijn naam hoe goed de Heere voor haar gezorgd heeft.
Slotzin
Zie je wel hoe wijs de HEERE is dat hij alle dingen zo bestuurt dat het echt goed is? Wij hoeven niet zelf de oplossing voor moeilijkheden te zoeken. Zie je ook hoe goed de HEERE is? Hij zoekt zelfs mensen op die het verkeerde doen en wil hen weer uit de problemen helpen waar ze door eigen schuld in gekomen zijn.
Gesprek
- Doet de Heere wat Hij belooft? Waarom moet je soms zo lang wachten?
- Waarom was het verkeerd dat Abram en Saraï de Heere wilden helpen om de belofte te vervullen?
- Wat kun jij beter dan een ander? Ben je daar trots op? Wanneer is dat verkeerd? Hoe doe jij tegen kinderen die iets niet zo goed kunnen?
- Wanneer bid jij? Waar bid je om? Waarom is het goed om te bidden?
- Doet de Heere nu nog wel eens iets wat onmogelijk lijkt?
Samenvatting
Sarai krijgt nog steeds geen kinderen. Daarom zegt zij tegen Abram dat hij Hagar, haar dienstmaagd, tot vrouw moet nemen. Als zij dan kinderen krijgt, zullen deze kinderen eigenlijk van Sarai zijn, want Hagar is haar dienstmaagd. Abram volgt de raad van Sarai op en neemt Hagar tot vrouw. Hagar wordt zwanger, maar veracht Sarai, omdat deze geen kinderen kan krijgen. Van Abram mag Sarai met Hagar naar eigen goeddunken doen, omdat zij haar dienstmaagd is. Hagar wordt vernederd door Sarai en vlucht naar de woestijn. Daar zoekt de Heere haar op, waarna Hij haar terug stuurt naar Sarai. Hagar krijgt een zoon en noemt hem Ismaël, zoals de Heere gezegd heeft.
Vragen
- Waarom maakt Sarai zich zorgen?
- Welk plan bedenkt zij, zodat Abram toch kinderen zal krijgen?
- Wat zal de Heere daarvan vinden?
- Waarom vlucht Hagar naar de woestijn?
- Wat doet de Heere?