Beeldend preken zonder geprojecteerde beelden te vertonen – hoe doe je dat? En: kan iedere voorganger dat?
Beeldend preken zonder geprojecteerde beelden te vertonen – hoe doe je dat? En: kan iedere voorganger dat? Om met het laatste te beginnen: veel kun je leren. Dat geldt ook van beeldend preken. Hierna volgen enkele tips om beeldend te leren (s)preken, met het doel om alle hoorders erbij te betrekken, ook de doeners. Met een praktijkvoorbeeld als slot.
Beeldend preken is niet hetzelfde als verhaaltjes door een preek ‘strooien’. Zulke verhaaltjes hebben als voordeel dat de aandacht van de gemeente even geboeid raakt. En als nadeel dat de gemeente de verhalen onthoudt en de preek vergeet, soms helemaal niet begrijpt waarom de verhalen zijn verteld. Want het ontging de gemeente dat ze als illustratie bij de preek dienden.
Luisterhouding
Eerste les en absolute voorwaarde om het beeldend preken eigen te maken, is dat de voorganger van straks de hoorder is van nu. Met andere woorden: de predikant moet eerst zelf hoorder worden en naar de tekst luisteren. Dat vraagt van hem dat hij door de tekst is heengekropen en zich de inhoud ervan heeft eigen gemaakt. En wel op zo’n manier dat hij de boodschap ervan geestelijk heeft verstaan én erdoor is geraakt. Dat vergt grondige voorbereiding in studie en gebed, maar die vormt de poort naar verstaan én verwondering. Alleen wie door de boodschap is gepakt, kan pakkend, boeiend, beeldend preken. Je moet de inhoud van de tekst voor je zien en het moet bij jezelf leven. Dat vraagt een intensieve luisterhouding.
Kennismaking
Tweede les en eveneens absolute voorwaarde is: ken uw gemeente. Dat is praktisch en geestelijk bedoeld. Om met de geestelijke kant van deze kennismaking te beginnen: wie zijn eigen hart kent en steeds meer leert kennen, is dicht bij het hart van zijn gemeente. En wie zijn tijd kent, verstaat ook het geestelijk klimaat waarin de gemeente ademt. Wat het tweede betreft, de praktische kennismaking: zoek het contact met de gemeente. Pastoraat is daarvoor de aangewezen weg. Schroom echter niet uw gemeente bij andere gelegenheden te ontmoeten. Zoek de mensen op waar ze zijn: thuis, eventueel op hun werk, in het ziekenhuis etc. Ging Luther met het oog op het vertalen van de Bijbel niet naar de markt om de mensen in hun gewone taal te horen spreken? Belangrijk is dat u bij de kennismaking met uw gemeenteleden geen voorbijganger bent, maar werkelijk probeert te delen in wat hen bezighoudt. Met al die ervaringen doet u uw voordeel. Bij de preekvoorbereiding worden als vanzelf lijnen uitgezet naar situaties waarin u uw gemeenteleden hebt ontmoet. De preek krijgt daardoor een dialogische structuur. Het vraagt uiteraard enige kunst om herkenbare situaties onherkenbaar te projecteren. Waarom het echter gaat, is dat u als het ware al prekend raakt aan het leven van gemeenteleden. De plaatjes komen als vanzelf mee en bewerken herkenning. De boodschap krijgt een adres en komt binnen. Misschien niet bij alle gemeenteleden op hetzelfde moment, maar op enig moment is er herkenning. Die herkenning is er niet als je alleen maar groepen kerkgangers benoemt. De voorganger die van tijd tot tijd ‘jongens en meisjes’ zegt, komt hun wereld niet binnen.
Foto
Om het voorgaande te bereiken, helpt het misschien om een foto van een groep gemeenteleden op uw bureau te zetten. Wijlen dr. A. van Brummelen vertrouwde mij eens toe dat hij op zijn bureau een uit de krant geknipte foto had staan van bezoekers van de zendingsdag van de Gereformeerde Zendingsbond in het bos van Driebergen–Rijsenburg, want ‘dat zijn de mensen voor wie ik op zondag preek’, zei hij. Wie op die manier concrete mensen op het oog heeft bij zijn preekvoorbereiding, gaat als vanzelf beeldend preken.
Drie nullen met een één ervoor
Als beeldend preken iets anders is dan strooien met verhaaltjes, hoe doe je dat dan? Ik denk aan een voorbeeld van Spurgeon over mensen die niet langer in staat waren een christelijke school in hun dorp in stand te houden. De één uitte zijn moedeloosheid daarover aan een ander. Waarop een derde zei (en hij wees naar zichzelf en de beide moedeloze vrienden): “Wij hebben al drie nullen. Als we daarvoor de één zetten van die Ene die almachtig is, wordt het onmogelijke mogelijk.”
Dat voorbeeld laat zich prachtig gebruiken om de betekenis van advent te schilderen vanuit Lukas 1: 5-7. Daarin tekent Lukas ten eerste het politieke faillissement van Israël (dat zucht onder de knoet van Romeinen en Herodes), ten tweede het geestelijke faillissement van Israël (het priesterschap is corrupt en goddeloos) en ten derde het persoonlijke faillissement van Zacharias en Elisabeth (ze hebben geen kind). Drie nullen. Juist dan komt die Ene die almachtig is. Zó wordt het Kerstfeest, door onze nulpunten heen. Zo’n verhaal is niet om de preek op te leuken. Als beeld dat aan het begin van de preek wordt neergezet en driemaal terugkeert, is het een kapstok waaraan jong en oud de preek kan ophangen.
Auteur: Ds. P. van der Kraan