Onze gedoopte kinderen zijn bij hun naam genoemd. God Zelf heeft Zijn Verbondsnaam aan de naam van onze kinderen verbonden bij de Heilige Doop. Er leven tegenwoordig wel heel veel vragen over de doop. In dit artikel worden Bijbelse lijnen geschetst.
Bij je naam genoemd - Bijbelse lijnen over de doop
Het Verbond
God handelt met de mens in de weg van het verbond. Het verbond is een genadige overeenkomst die God opricht tot welzijn en zegen van de mens.
Onderscheid tussen:
Verbond der Verlossing (Psalm 40:8,9; Ef. 1:11; Hand 2:23; Joh. 17:4, 8,9; 15:26).
Verbond der werken (Gen. 2:17; Hos. 6:7; Rom.5:12).
Genade Verbond (Gen. 3:15; 17:7; Exod.20:2; Hand 2:39). “Ik ben de Heere uw God.”
Volheid van genade en zorg beloofd, en eis gesteld van geloof en bekering. Mens kan niet voorwaarden van het verbond vervullen. Wat de mens niet kan doen, dat is God gewillig te geven (Mat 7:7). Duidelijk onderscheid maken tussen geven van beloften en de vervulling van beloften. Geen automatisme. Daarvoor is het werk van de Heilige Geest noodzakelijk, die wedergeboorte bewerkt. Als vrucht daarvan vloeit voort geloof en bekering. God eist en God geeft.
Doop als sacrament
Sacrament is een teken en zegel van beloofde genade. Geestelijke zegeningen worden be-tekend. Zij verzegelen de beloften van God. Sacrament zegt niets van een mens, enkel wie God voor die mens zijn wil. Rom. 4:11, Teken dat Abraham niet gerechtvaardigd werd door werken maar door geloof. Sacrament verzegelt geen subjectieve genade maar objectieve belofte van God.
Waarde van de Heilige Doop
1.Teken van noodzaak van afwassing. God is heilig, wij zijn onrein, in O.T. en ook in N.T. Wassingen nodig om zich te reinigen voor God. Bloed ook nodig (Ex.24:6-8; Lev.4:5-6,18-20). Proselieten werden gewassen. Joh. De Doper preekte de doop tot bekering. Het volk moest gereinigd worden om Messias te kunnen ontmoeten.
2.Dopen in de Naam van de Drie-enige God. Vgl. Num.6:27, Gods Naam werd gelegd op de kinderen Israëls. Doop is teken van eigendom. Zijn Naam is op Zijn volk, ze behoren Hem toe. Daartoe verplicht tot een heilige wandel. Genade daartoe is van Verbonds God te krijgen.
3.Doop is teken van oordeel. Er is zaligheid door het oordeel heen (1 Petr.3:20,21; 1 Cor.10:1,2). Christus kwam in het oordeel Gods voor Zijn volk. In doop worden wij ingelijfd in Zijn dood en opstanding (Rom. 6:3,4).
4.Schenking van leven. Doop symboliseert vernieuwing, wedergeboorte, schenking van het nieuwe leven. In de Schrift is water een teken van leven (Joh.7:37,38).
5.Maak duidelijk onderscheid tussen schenking en deelachtig making. Onderscheid object en subject. Toepassende werk van de Heilige Geest is noodzakelijk. Doop is pleitgrond. Belofte geldt alle verbondskinderen. Hier is verkiezing niet aan de orde, slechts de welmenende beloften van God, die de grootheid van Gods genade benadrukken alsmede de hoge verantwoordelijkheid van de mens. Troost in aanvechtingen.
Doop van Johannes
Niet Christelijke doop, maar doop tot bekering en vergeving der zonden. Jezus moest Zich laten dopen door Johannes, Mat.3:15. Johannes was de wegbereider. Nu werd de Heere Jezus ingeleid tot Zijn officiële ambtswerk. Doop van Johannes niet hetzelfde als Christelijke doop:
1.Doop van Johannes niet in Naam van Drie-enig God
2.Initieert geen verbondsrelatie, of inlijving in Christus.
3.Paulus heeft hen die gedoopt waren door Johannes opnieuw gedoopt, Hand 19:5.
Doop van Johannes was geen sacrament, maar teken van reiniging. Het was een vorm van rituele wassing. Jezus en Zijn discipelen sloten zich bij de doop van Johannes aan. Joh. 3:22, 4:1,2. Daarna niet meer genoemd. Pas in Mat. 28:19, instelling van de Christelijke doop.
Wederdopers
Kinderdoop werd bediend in de vroege kerk. Dat blijkt ook kritiek van verschillende kerkvaders: Tertullianus en Gregorius van Nazianzus. Zij redeneerden dat kinderen enigszins begrip zouden moeten hebben wat het betekent om gedoopt te worden. Pelagius had kritiek op de kinderdoop omdat hij leerde dat een kind geen zonde heeft. Kinderdoop stond sinds Augustinus niet meer ter discussie. Strijd ontvlamt in 16e eeuw: Conrad Grebel, Felix Mantz, Georg Blaurock en Simon Stumff in Zurich, 1524. 1536 Menno Simons verliet Roomse kerk en werd wederdoper. Pas in 1609 eerste officiële Engelse baptisten gemeente gesticht in Amsterdam. In 1612 eerste baptisten gemeente Engeland. Amerika eerste baptisten gemeente in 1639, Rhode Island. Vele Protestantse kerken zien geen waarde in kinderdoop: Schleiermacher, Karl Barth, Church of England.
Kinderdoop
De kinderdoop is Bijbels gefundeerd en moet bediend worden aan gelovigen en hun kinderen:
1.Teken van het Genadeverbond. Zij die tot het verbond behoren, moeten ook het teken van dat verbond ontvangen. Dit is één verbond en omvat O.T. als ook het N.T. Gen 17:11,12. Datzelfde verbond wordt overgedragen van het Oude naar het N. T. Luk 1:72, Gal. 3:15. Baptisten maken bezwaar. Zij beroepen zich op Jer. 31:31-33 en op Hebr. 8:13. Maar:
•Jer. 31 slaat op de Mozaïsche wetten. God zou Zijn Geest uitstorten en Zijn wetten inschrijven in harten van mensen. De ceremoniële en burgerlijke wetten van Israël zouden worden afgedaan, maar niet het verbond met Abraham, waardoor alle geslachten der aarde gezegend zouden worden.
•De hoofdinhoud van het genadeverbond is geestelijk zowel in O.T. als in N.T. “Om u tot een God te zijn.” Gen. 17:7. Dat is ook de inhoud van het verbond in Jer. 31:33, “Ik zal hun tot een God zijn.” Het Genadeverbond had nog niet zijn vervulling verkregen in het O.T. Zacharias laat dit zien in Lukas 1: 72-74. “een hoorn der zaligheid, …opdat Hij gedachtig ware aan Zijn heilig verbond.” De vervulling van dit verbond vond plaats met de komst van Christus. Christus is de inhoud van de belofte aan Abraham gegeven (Gal. 3:16-18).
•Zowel in O.T. als in N.T. is de inhoud van het genadeverbond geestelijk. Er waren aardse aspecten aan dit verbond net als er ceremoniële aspecten waren, maar de hoofdinhoud was geestelijk. Hij was hun God en het volk was verplicht zich tot Hem te bekeren en Hem te dienen. De profeten keerden zich tegen een formele uiterlijke opvatting van het verbond. Deut.10:16, Jer 4:4. Datzelfde vindt u ook In Rom. 2:29 en Filip. 3:3. De N.T. kerk zag zich als de wettige voortzetting van het verbond met Israël, Rom. 11:17-24.
Er is dus maar één Genadeverbond dat door het O.T en het N.T. loopt. Kinderen behoorden bij dat verbond in het O.T. en nergens heeft Gods Woord de kinderen buitengesloten, derhalve horen kinderen bij dat verbond ook onder het N.T.
2.Kinderen horen bij de kerk van Christus. De Schrift leert ons dat kinderen zowel in het O.T. als in het N.T. horen bij de kerk. Ze horen net als de volwassenen tot Gods Genadeverbond. Dat leest u duidelijk in Gen 17:7 “verbond tussen Mij en tussen u en tussen uw zaad na u”. Vanaf het begin van hun bestaan worden kinderen geacht tot de kerk te behoren. Daarom moest ook het verbondsteken gegeven worden al vrij gauw na hun geboorte. Dit horen bij de kerk blijkt ook uit het feit dat de kinderen ook mee moesten naar de tempel om onderwijs te ontvangen, Exod. 23:17; in Ezra 10 komt heel het volk met hun kinderen voor de Heere. Ook in 2 Kron.20:13. De Heere geeft duidelijk aan dat de kinderen van de gemeente Zijn kinderen zijn. Hosea 4:6; Ezech. 16:20,21: “gij hebt Mijn kinderen geslacht” toen Israël hun kinderen offerden aan de afgoden. Datzelfde vindt u terug in het N.T. Markus 10 ouders die hun kinderen tot Jezus brachten; Lukas 18:15. Hand 2:39. Hier zegt Petrus dat de beloften voor u en uw kinderen zijn. De kinderen horen bij het genadeverbond. In plaats van het uitsluiten van de kinderen is de openbaring van het Genadeverbond veel rijker onder het N.T. Nu worden de heidenen erbij in begrepen. Zo spreekt Paulus kinderen aan in Efeze 6:1-3 als behorende tot de gemeente Gods. Denk ook aan 1 Cor 7:14 waar ook de kinderen heilig genoemd worden.
3.Doop vervangt Besnijdenis. In Hand. 15 oordeelde het apostelconvent dat de heidenen niet besneden hoefden te worden. Besnijdenis verdween al in de vroege kerk (Gal. 5:6; 6:15). U ziet dit ook in de inlijving van Cornelius bij de Christelijke gemeente. Hij hoefde niet besneden maar wel gedoopt te worden (Hand. 10). U ziet dit principe van vervanging ook geleerd in Colos 2:11,12. Nu de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen dienen ook de kinderen die eerst besneden werden nu gedoopt te worden.
4.Voorbeelden uit het N.T. van het dopen van huisgezinnen. We zien drie voorbeelden in de Schrift: Lydia, Hand 16:14,15; Stokbewaarder van Filippi, Hand 16:30-34; 1 Cor. 1:16, Paulus vertelt dat hij het huisgezin van Stefanus gedoopt heeft. Daarnaast nog twee voorbeelden, waar wsch. het hele gezin gedoopt is: Hand 10:47 Cornelius wsch. met zijn gezin gedoopt; Hand 18:8, Crispus geloofde aan de Heere met zijn huis.Het begrip huis, is heel omvattend. Bijbelse uitdrukking, Achan en zijn huis wordt gestraft, Jozua 7. In 1 Sam, 22:16 moet Achimelech met zijn huis sterven volgens. Koning Saul. Jozua 24, Jozua kiest ervoor met zijn huis de Heere te dienen. In Deut. 14 moeten de vaders met hun huis in het heiligdom komen. Gen 17:12,13 het hele huis van Abraham wordt besneden. Gen. 45:18 Jozef vraagt zijn broers om met hun huisgezinnen naar Egypte te komen. Dezelfde gedachte zien we ook in het N.T. en in de apostolische kerk. Het gezin behoorde bij de vader van dat gezin. Hij maakt beslissingen voor zichzelf en voor allen die bij hem horen. Dat hoeft niet te betekenen dat er waar geloof was in al de leden van dat huisgezin. U leest niets van geloof aanwezig in het huisgezin van Lydia. Het Grieks laat zien dat er alleen sprake was van geloof van de stokbewaarder maar niet van zijn gezin. Het gezin verblijdde zich, maar alleen de stokbewaarder geloofde.
5.Kinderdoop werd beoefend sinds de tijd van de apostelen. Vroege getuigenissen van de kerk laten dit zien. In 156 zegt Polycarpus dat hij een discipel was van de Heere Jezus voor 86 jaar. Dat was gerekend vanaf het moment van zijn doop in het jaar 70. Pliny verklaarde in een officieel rapport aan keizer Trajanus: Onder de christenen zijn niet alleen volwassenen, maar ook jongeren en kinderen. Er zijn graf inscripties gevonden waaruit blijkt, dat kinderen gedoopt werden. In het jaar 150 vermeldt Justinus dat er vele christenen zijn over de 60 en de 70 jaar die de Heere Jezus als hun Heere en Meester kennen van hun kinderjaren af. De uitdrukking Meester is nauw verwant aan Mat 28:19 “Gaat dan henen, onderwijst al de volken, hen dopende..” In 185 vermeldt Irenaeus expliciet de kinderdoop. Origines (185-254) schrijft dat het de gewoonte is in de kerk om de kinderen te dopen en dat deze gewoonte hen overgeleverd is van de apostelen.
Bezwaren tegen Baptistische theologie
1.Baptisten hebben een gebrekkige hermeneutiek (regels om Schrift uit te leggen): Zij maken sterk onderscheid tussen het O.T. en het N.T. en verwerpen in feite het gezag van het O.T. Dat behoort, zeggen zij tot een andere openbaringstijdvak en is niet meer geldig voor de kerk van het Nieuwe Testament. Daaruit volgt dat zij elk beroep op het O.T. ongeldig achten. De meeste baptisten onderscheiden verschillende dispensaties en elke dispensatie heeft eigen kenmerken en bepalingen die niet overgebracht kunnen worden van het ene tijdvak naar het andere. Deze gedachten zijn on-Bijbels en komen voort uit de gedachten wereld van John Nelson Darby en Cyrus Scofield, die via studie bijbels enorme invloed uitoefenen binnen de Angelsaksische wereld. Andere baptisten (Reformed Baptists) verwerpen de leer van verschillende dispensaties maar maken wel onderscheid tussen verschillende verbonden: Noach, Abraham, David, Christus, en stellen daarbij dat de bepalingen van het ene verbond niet normatief zijn voor een ander verbond. Echter de Schrift laat juist continuïteit zien van het ene Genadeverbond (Gen. 17:7, Hand. 2:39).
2.Baptisten redeneren vanuit stilzwijgen. De baptisten redeneren, omdat zij naar hun zeggen alleen maar getuigenissen hebben in het N.T. van dopen van volwassenen, dat uit dit stilzwijgen van het N.T. afgeleid kan worden dat kinderdoop niet bijbels is. De Gereformeerden stellen dat de leer van Gods Woord geldig is voor N.T. en ook O.T. en dat daar geen verandering in aangebracht mag worden tenzij de Schrift ons dat zelf voorhoudt. Het was voor de N.T’ische kerk vanzelfsprekend dat de kinderen erbij hoorden. Daarom wordt er geen expliciete uitspraak over gedaan.
3.Baptisten begrijpen niet wat een sacrament is. Ze stellen: Doop is de bewuste respons van de gelovige op wat God in Zijn Woord gezegd heeft. De gelovige betekent zijn eigen dood en opstanding in Christus. Doop is dan een belijdenis van de gelovige. Echter een sacrament is een teken en zegel van Gods beloften gevonden in Zijn Woord. Dat was besnijdenis en doop, maar ook Heilig Avondmaal. We lezen veel vaker in de Schrift dat tekenen gegeven worden. Deze tekenen slaan altijd op Gods Woord en belofte maar niet op iets van de mens (zonnewijzer van Achaz, Jes.38; wollen vlies van Gideon Richt.6; wolk kolom, Exod. 13:21-22; geboorte van Emmanuël in Jes 7 etc.).
4.Baptisten hebben zwakke bewijs teksten. Zij beroepen zich op Mat.28:19; Markus 16:16; Hand 2:41; Hand 18:8. Echter hier gaat het alleen maar over volwassenen die tot bekering komen en dan gedoopt worden. Er wordt geen enkele melding gemaakt van kinderen. U kunt die teksten niet gebruiken om kinderdoop af te wijzen. Daarnaast is het beroep op Mat 28:19 zwak: “Onderwijst al de volken, hen dopende”. Dopende is een tegenwoordig deelwoord, het legt uit hoe dat onderwijs moet plaatsvinden, door hen te dopen. Daarnaast geldt niet de volgorde: Onderwijs en dan dopen, want in vers 19 wordt na het “dopende” gesproken over “lerende”. Dus de tekst zegt: onderwijzen. Hoe? Door te dopen en te leren.
5.Baptisten hebben onjuiste visie op kinderen in de kerk. Zij beschouwen hun kinderen als ongelovigen die geëvangeliseerd moeten worden. Dat is emotioneel onhoudbaar. Ze leren hun ongedoopte kinderen te bidden daar zij in de praktijk bij de kerk horen. Ouders ervaren een leemte en daarom dragen ze hun kinderen op in de samenkomst van gemeente, gebaseerd 1 Sam 1, Hanna die Samuel de Heere opdroeg, N.B. uit het O.T. Betekenis van het woord:
Dopen
Er zijn twee woorden: baptoo en baptidzoo. Het woord baptoo betekent niet onderdompelen maar ergens insteken, natmaken. (Lukas 16:24; 1 Sam 14:27; Ruth 2:14; Openb. 19:13). Wanneer de Griek een tijdelijke verandering wilde aangeven gebruikte hij het woord baptoo. Maar dit woord baptoo wordt nooit gebruikt door de Heilige Geest in Zijn Woord om de Christelijke doop uit te beelden. De doop wordt aangeduid door het woord baptidzoo. Dat betekent een blijvende verandering, een permanente ander bestaan. Baptisten zeggen dat baptidzoo betekent onderdompelen en daarna weer naar boven halen. Dit is onjuist. In seculiere en godsdienstige Grieks betekent baptidzoo onderdompelen en dan loslaten, daar laten liggen, bijv, verdrinken, het vergaan van een schip, een zwaard laten vallen in de zee. Het is nooit indopen maar totaal onder laten gaan en daar blijven. Doop is een blijvende verandering, inlijven in Christus, een overzetting van onrein naar rein gerekend te worden voor Gods Aangezicht. Dat laat het geweldig appel zien in de doop als blijvend en groot geschenk.
Doop door onderdompeling?
Wordt nergens in de Schrift geleerd. Is zelf onpraktisch en totaal onhaalbaar op bepaalde plaatsen. Dopen door Johannes de Doper, het is zeer de vraag of het fysiek mogelijk was voor Johannes om honderd duizenden op te tillen en neer te laten in het water en dan weer op te tillen. Wat veel meer voor de hand is dat die mensen de Jordaan inkwamen en dat Johannes water over hen heen spoelde, als teken van reiniging. Dopen van 3000 mensen in Jeruzalem op de Pinksterdag gebeurde niet door onderdompeling. Dat was onmogelijk. Er moest stromend water zijn. Dat was er niet. Er waren wel grote waterpotten die de Joden gebruikten voor hun ceremoniële wassingen. Daar werd water uit genomen en gesprenkeld op het hoofd van een bekeerling. Vroeg Christelijke kerken laten zien dat de doop niet door onderdompeling plaatsvond. De baptisteriums waren daar gewoon te klein voor. Zelfs de vroege anabaptisten dompelden niet onder in water.
Herdoop toegestaan?
Baptisten zien doop als teken van iemands wedergeboorte en toewijding aan Christus. Daarom sturen zij aan op herdoop. Dit is een miskenning van de doop gegeven in hun jeugd. Ze verwerpen wat God hen gegeven heeft als kind. Het is ondankbaarheid aan God. Er is een te sterke accent op het “beleven van de doop”. Door herdoop zegt iemand dat de Drie-enige Naam van God uitgeroepen over hen in hun jeugd ijdel en nietszeggend was. Gods Naam werd toen ijdel gebruikt. Het is verachten van de inzettingen van God en is zonde voor God