Pastorale adviezen van Bonhoeffer aan een catechisant
Voor veel mensen is Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) een bekende naam. Hij is beroemd geworden als theoloog, maar ook vanwege zijn verzet tegen Hitler in de tijd van nazi-Duitsland. Wat minder bekend is Bonhoeffers grote betrokkenheid op kinderen en jongeren. In Londen heeft hij een tijdje belijdeniscatechisatie gegeven aan een 14-jarige jongen, Ernst Cromwell. Nog een jaar na dato wisselde deelde hij pastorale adviezen aan deze jongen door middel van brieven.
Uit de brieven van Bonhoeffer aan Ernst Cromwell kunnen we afleiden welke tonen hij aansloeg in het jeugdpastoraat. Stephen Plant, die deze brieven heeft vertaald en gepubliceerd, vat het zo samen: “Bovenal zien we Bonhoeffer, met zeldzame gratie en warmte, manieren vinden om een vastberaden adolescent voorzichtig te begeleiden naar een bloeiend leven en geloof.”
Wat opvalt in zijn brieven is de openhartigheid over zijn eigen twijfels en onderwerpen die hem bezighouden. Hij laat zijn jonge catechisant delen in de dingen die hem bezighouden. Zodra hij te horen heeft gekregen dat hij weer terug moet naar Duitsland schrijft hij bijvoorbeeld dat het hem kan beangstigen wat hem en de kerk allemaal in Duitsland te wachten staat. Later, als er conflicten met de Gestapo opdoemen, schrijft hij: “Wij hebben de indruk dat het pad dat wij bewandelen ons binnenkort in ernstige conflicten zal leiden. Dat is niet zo moeilijk zolang wij hier samen zijn, maar op een gegeven moment zullen wij hier vertrekken om apart te leven, ieder voor zich. Dan komt de tijd van afwachten, van doorzetten, die al angst in ieders hart zaait.”
In de briefwisseling klinkt ook met enige regelmaat zelfspot door, wat een relativerende toon geeft en waarmee Bonhoeffer zich op één lijn plaatst met Ernst als volwaardige gesprekspartner. Midden in de Duitse kerkstrijd schrijft hij bijvoorbeeld: “Het belangrijkste is om je eigen belangrijkheid niet te hoog te achten, om niet te voelen dat je zoiets als de enige redder van de Kerk of van het christendom moet zijn. Dat zou belachelijk zijn. 'Neem jezelf niet te serieus'.” Daarmee heeft de briefwisseling iets vertrouwelijks.
Een ander thema wat opvalt is dat Bonhoeffer oog heeft voor het alledaagse leven van zijn jonge vriend. Hij weet van de omstandigheden van zijn ouders en informeert daar ook naar, hij feliciteert hem met zijn verjaardag en belooft hem nog een speech te zullen geven zodra ze elkaar weer ontmoeten. Hij deelt praktische informatie en tips en laat hem zijn oma een goede reis naar huis wensen. Later in Duitsland informeert hij naar zijn werk en biedt hem zelfs aan om in Duitsland te komen werken bij hem.
Zelf als hij terug is in Duitsland vergeet Bonhoeffer het Londense contact niet. In 1935 verblijft hij nog twee dagen bij de familie Cromwell in Londen en bedankt hen later hartelijk voor de ontvangst. Het laat zien welke waarde Bonhoeffer hechtte aan regelmatige ontmoeting van degenen die hem na aan het hart lagen. Hij schrijft in de brieven ook een aantal keer over ‘het verlangen om het gezicht van een vriend te zien’ als hij aankondigt bij iemand op bezoek te gaan.
Bovenal staat in het pastorale contact de navolging en het geloof centraal. Tijdens de catechisatie heeft Bonhoeffer stukje voor stukje de Bergrede behandeld met Ernst (waar hij later ook zijn boek ‘Navolging’ over zou schrijven). In de brieven geeft Bonhoeffer een inkijkje in zijn geloofsleven, bijvoorbeeld als hij terug in Duitsland het Pinksterfeest viert met de studenten van de predikantenopleiding:
“Het is heerlijk om feestdagen als Pinksteren te vieren in een gemeenschap als deze, en je begrijpt wel dat Pinksteren een speciale betekenis voor ons heeft. De Geest waar Pinksteren het over heeft is Geest van onze verbondenheid met elkaar, niet een aardse geest van beneden, en ook niet de geest van kameraadschap en vriendschap, maar juist de Geest van broederliefde, van gehoorzaamheid, van tucht en van onverstoorbare vreugde. De Geest van boven, de Heilige Geest, ontferming - waarheid van boven, rechtvaardigheid en moed - dat is waar wij voor bidden. Ik heb zelden met zoveel vreugde Pinksteren gevierd.”
Daarmee geeft Bonhoeffer ons een rijk voorbeeld hoe het geloof functioneert in het pastorale contact.
In zijn brieven verwijst Bonhoeffer een aantal keer naar keuzes die hij maakt in zijn leven en waarvan hij overtuigd is dat het zijn plicht is, ingegeven door een verlangen om de Heere Jezus na te volgen. Tijdens een zondagse preek heeft hij iets gezegd over ‘onze broeders in de kampen’, wat heftig protest opleverde van de nazi-gezinden. Later heeft Bonhoeffer een stuk geschreven over het Jodenvraagstuk, wat hem naar eigen zeggen “behoorlijk onpopulair” gemaakt heeft. We sluiten af met de oproep waarmee Bonhoeffer ook zijn laatste brief aan Ernst afsloot, en wat iets laat zien van zijn pastorale hart:
“En nogmaals, het allerbelangrijkste is om vast te houden aan de waarheid, en je niet te laten beïnvloeden door iets anders. Maar er is geen waarheid zonder liefde. Haat verandert waarheid in onwaarheid. Onwaarheid verandert liefde in haat. Dit weten we van Hem die, te midden van een wereld van vreselijke manipulatie in onwaarheid en onrecht en ontkenning van genade, heeft beloofd dat Hij met ons zou zijn: Jezus Christus, die wij belijden. Iedereen hier wordt geconfronteerd met, keer op keer, momenten van het moeilijk krijgen om toe te geven, denkend, ik kan het niet langer verdragen om hier helemaal alleen voor te staan. Dan is het heel bevrijdend om te bedenken dat Christus in Zijn leven en dood de Heer werd Die de leugen heeft overwonnen, en dat wij in Zijn overwinning moeten delen.”