De gehandicapte mens in het licht van de Bijbel

Wat zegt de Bijbel over onze gehandicapte naaste?

Verstandelijk gehandicapten binnen de christelijke gemeente

Vanuit de Bijbel zien we het mens-zijn op drieërlei wijzen belicht: n de eerste plaats zien wij de mens als schepsel van God, geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis (Genesis 1:26, 27). De belijdenis van de mens als schepsel van God, geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis, houdt in dat we de mens - wie hij ook is en hoe hij er ook aan toe is - als een mens Gods blijven zien. Ieder leven ontleent daaraan zijn waardigheid. Ook achter de gebroken en geschonden gestalte van de verstandelijke gehandicapte blijven wij altijd weer de mens zien.

Met klem en grote vasthoudendheid heeft Van Koetsveld al in zijn tijd deze voluit Bijbelse gedachte verdedigd. In zijn artikelen over het leven van verstandelijk gehandicapten laat hij telkens weer zien dat zwakzinnig leven menselijk leven is. Dat was toen heel hard nodig om te onderstrepen, omdat in de vorige eeuw de gedachte nog algemeen leefde dat verstandelijk gehandicapten eigenlijk geen mensen waren zoals wij, maar 'diermensen'. De belijdenis nu van de mens als geschapen naar het beeld van God is de beste waarborg inzake de waardigheid van de mens. Met Stolk ben ik het dan ook hartgrondig eens als hij, op grond van het scheppingsgegeven het Bijbelse persoonsbegrip typeert als een onvoorwaardelijk persoonsbegrip.

Gevallen
In het licht van de Bijbel zien we de mens ook als van God afgevallen. Deze afval van God is geen noodlot, geen tragisch gebeuren, maar wordt in de Bijbel aangewezen als verbreking van de vertrouwensrelatie met God (Genesis 3). De mens bedoeld om vrij te zijn, maakt zich vrij van God en kiest zichzelf. Daarmee blijft de mens evengoed schepsel van God. Schepsel-zijn en zondaar-zijn vallen niet samen. Ondanks de zondeval blijft de mens beelddrager van God en dat geldt bepaald niet in mindere mate onze verstandelijk gehandicapte medemens. Wel beluisteren wij met name onder de ernstig verstandelijk gehandicapten het zuchten van de Schepping van God, die uitziet naar de volkomen verlossing, welke in Christus' kruis en opstanding gewaarborgd is en in het geloof mag worden beleden. De gelijkwaardigheid tussen verstandelijk gehandicapten en niet-verstandelijk gehandicapten, die terecht in de zwakzinnigenzorg onderstreept wordt, ontvangt een nog diepere dimensie vanuit de gedachte van de gemeenschappelijkheid in de zondeval (Romeinen 3:23).

Genade
Tenslotte staat de mens, ook de verstandelijk gehandicapte mens, onder de belichting van Gods genade en ontferming in Jezus Christus. Door het geloof in Jezus Christus is er herstel van de verbroken relatie en mag er de stellige verwachting zijn dat ook het 'vernederd lichaam' van Gods kinderen en niet minder van Gods gehandicapte kinderen gelijkvormig zal worden aan het heerlijk lichaam van Christus (Filippenzen 3:21).

De gedachte van het onvoorwaardelijk persoonsbegrip met betrekking tot verstandelijk gehandicapten wordt door de belijdenis van Gods vrije genade in Christus alleen maar onderstreept en bevestigd. Zoals de genade niet afhankelijk is van onze inspanningen en prestaties, ons IQ en onze maatschappelijke status, zo is de waarde van het leven niet afhankelijk van lichamelijke of verstandelijke vermogens. Juist het zwakke, ook in letterlijke zin heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke beschamen zou (1 Korinthe 1:27).

Categorie
In feitelijke en letterlijke zin treffen we de verstandelijk gehandicapte in de Bijbel niet aan. Wèl treffen wij in de Bijbel de categorie van mensen aan, waartoe ook de verstandelijk gehandicapten gerekend kunnen worden. In het geheel van de Bijbel zijn dat de armen (van geest), die in één adem genoemd worden met misvormden, lammen en blinden (Lukas 14:13, 21). We constateren in de Bijbel een opvallende aandacht voor dit zwakke, gebroken en gekneusde leven. Uit de veelheid van de Schriftgegevens noem ik er enkele. De profeet Ezechiël bijvoorbeeld verwijt de leiders van het volk dat zij het zieke niet helen, het gebrokene niet verbinden en het weggedrevene niet terugbrengen (Ezechiël 34:4). In het Nieuwe Testament zien we hoe Christus' liefdevolle aandacht uitgaat naar het zwakke en het kleine.

Opvallend zijn in dit verband de uitspraken van de Heiland in Mattheüs 18. Met niet mis te verstane woorden zegt Christus daar dat wie één van deze 'kleinen' (daarmee worden naar de mening van verschillende uitlegkundigen niet alleen de kinderen, maar de hulpbehoevenden in het algemeen bedoeld) ergert (letterlijk: en iets in de weg legt, waardoor zij struikelen) het voor dezulken beter zou zijn dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee (Mattheüs 18:6). Deze 'kleinen' in Mattheüs 18 hebben een uitzonderlijke bescherming in de engelen die hen omringen: Want Ik zeg ulieden, dat hun engelen, in de hemel, altijd zien het aangezicht Mijns Vaders, Die in de hemelen is' (Mattheüs 18:10).

In hetzelfde Mattheüs-evangelie treffen wij in de profetie van het laatste oordeel (Mattheüs 25:31-46) een uitdrukkelijke toespitsing en radicalisering aan van de aandacht van Christus voor de minsten van Zijn broeders, die ziek, hongerig, dorstig, gevangen of vreemdeling zijn. Waar zij hun hand uitsteken, steekt - om zo te zeggen - Christus Zijn hand naar ons uit!

In de Ie Korinthe-brief vinden we tenslotte verschillende passages die ons op een opvallende wijze bepalen bij het 'zwakke der wereld' (1 Korinthe 1:26) en bij de betekenis van de 'zwakke leden' in het lichaam van Christus (1 Korinthe 12:22 e.v.). God heeft het 'zwakke der wereld' uitverkoren, opdat Hij het sterke beschamen zou. Het 'onedele der wereld' (ta aganè tou kosmou, wat letterlijk betekent: at van lage geboorte is) en het 'verachte' heeft God uitverkoren en hetgeen 'niets' is (ta mè onta: at niet meetelt) opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken. Deze woorden bevatten een machtige belofte voor wat in letterlijke zin geknakt en geschonden is en onderstrepen de waarde van dit leven.

In 1 Korinthe 12 vergelijkt Paulus de gemeente met een 'lichaam' waarin alle leden elkaar nodig hebben. Juist de leden die het zwakst schijnen, zijn onmisbaar. Dat is lichamelijk zo, maar ook geestelijk in de christelijke gemeente. God heeft het 'lichaam' van de gemeente zelfs zó samengesteld, dat Hij meer eer geeft aan hetgeen misdeeld is, dat zijn de 'achterblijvers', de 'laatsten' (letterlijk: de 'husteroumenoi'). Volgens Van Andel komen deze 'husteroumenoi' overigens het dichtst in de buurt van de verstandelijk gehandicapten.

Geestelijke potenties
In de christelijke gemeente wordt in het algemeen wel beseft dat wij voor de verstandelijk gehandicapten te zorgen hebben, ze zijn immers op onze weg geplaatst!

Waarom wij de verstandelijk gehandicapten echter nodig zouden hebben, blijft voor velen een raadsel. Dat zal enerzijds te maken kunnen hebben met het gegeven dat wij te weinig omgang hebben met hen, en hen te weinig hebben leren kennen, anderzijds met het heidense gaafheidsmodel dat de christelijke gemeente in niet geringe mate parten speelt. In enkele punten wil ik aangeven waaruit het leerproces van de christelijke gemeente in de omgang met onze verstandelijk gehandicapte medechristenen zou kunnen bestaan en hoe hun eigen waardigheid meer gestalte zou kunnen krijgen.

Hart
Van de verstandelijk gehandicapten kunnen wij leren dat er behalve de taal van het verstand ook de taal van het hart is. De verstandelijk gehandicapten kunnen er ons voor bewaren al te verstandelijk en al te dogmatisch met het Evangelie om te gaan. Om een voorbeeld hiervan uit hun leefwereld te geven: Tegen verstandelijk gehandicapten te zeggen dat God liefde is, zonder dat je een arm om hen heen slaat, heeft als gevolg dat de boodschap niet voldoende overkomt. De verstandelijk gehandicapten denken nl. niet abstract en zijn sfeergevoelig.

In dit verband valt te denken aan het woord van Christus als Hij zegt dat de dingen van het koninkrijk van God voor de wijzen en de verstandigen verborgen zijn, maar dat ze de 'nèpiois' (letterlijk: de onmondigen) worden geopenbaard.

Spontaan
Van de verstandelijk gehandicapten kunnen wij leren wat spontaniteit en blijdschap in het geloof betekent. Hoe blij en verwonderd kunnen zij zijn als hen verteld wordt dat de Here Jezus bij hen is en hun grote vriend wU zijn. Na een Paasviering vertelde een bewoonster dat ze zo blij was. Toen ik haar vroeg waarom ze dan zo blij was, streek zij over haar hart en zei (ietwat verbaasd over mijn vraag) 'omdat de Heere Jezus ook voor mij is opgestaan...).

Met ontroering denk ik terug aan de zegening — in letterlijke zin, compleet met handoplegging — tijdens een afscheidsbijeenkomst door één van de bewoners van een voorziening. 'U hebt ons aan het einde van elke dienst gezegend, nu wil ik u zegenen...' zei hij in gebroken bewoordingen. Onderweg naar huis moest ik aan het Woord uit Psalm 8 denken: 'uit de mond van kinderen, hebt Gij sterkte gegrondvest...'.

Meerdere voorbeelden zouden nog te geven zijn, voorbeelden van geestelijke potenties van verstandelijk gehandicapte medechristenen.

Met de genoemde voorbeelden wil overigens niet gezegd zijn dat verstandelijk gehandicapten volmaakte hemelburgers zijn. Ook in hun leven klinken 2 stemmen, 'de stem van de ziel en de stem van het lichaam' (Van Koetsveld).

Gaaf
Wij hebben de verstandelijke gehandicapten binnen samenleving en christelijke gemeente nodig om af te komen van het tyrannieke gaafheidsmodel van de moderne samenleving. Zij vormen een spiegel voor samenleving en kerk. Over die spiegelfunctie van verstandelijk gehandicapten schrijft J. van der Hoeven: 'in de spiegel van het hulpeloze, weerloze wezen kunnen wij een beter inzicht ontvangen in de krankzinnigheid van een aan macht en begeerte, aan zelfzucht en geweld vervallen, normale mensenwereld'.

Omgang
Wat echte christelijke liefde en bijbelse diakonia betekent komen we zeker ook aan de weet in de omgang met diepzwakzinnigen. Op grond van het, naar zijn mening, niet-communicatief zijn van diepzwakzinnigen, zegt Metz dat diepzwakzinnigen mensen zijn die niet tot het ware mens-zijn zijn gekomen en ontkent daarmee de waarde van hun mens-zijn.

Werkers in deze zorg kunnen echter aantonen dat hun werk onder hen méér is dan 'stemmetje spelen'. De diepste bron en motivatie van hun werk mag de christelijke liefde zijn die, in tegenstelling tot de Griekse gedachte, gericht is op de ander in wie ik niets zie en van wie ik schijnbaar niets ontvang. Het grondwoord 'diakonia' in de bijbel heeft als achtergrond ook het 'vuile-handen-maken'. Heel letterlijk is daarmee, het werk onder diep-zwakzinnigen vaak getypeerd.

Samenbinding
De verstandelijk gehandicapten hebben ook een samenbindende, héél makende functie binnen de christelijke gemeente. Zij zijn een middel in de hand van de Heilige Geest om ons te concentreren op en te bewaren bij het hart van het Evangelie. Zij brengen mensen uit verschillende kerken en groepen samen rond het éne Evangelie van Jezus Christus. De aangepaste 'kerkdiensten' zijn daar een sprekend voorbeeld van.

Vreemdelingschap
Van verstandelijk gehandicapten kunnen wij tenslotte leren wat eschatologie betekent in de meest pure en eenvoudige zin. Zij hebben iets van het 'vreemde', van het 'vreemdelingschap', van het 'onderweg zijn'. In de units en op de gangen van hun voorzieningen trof ik hen vaak 'wachtend' aan. Ik moest dan vaak denken aan het woord van een Engelse dichter: 'They are still waiting for the new world'. Op treffende wijze komen deze gedachten aan de orde in het 4e boekje van J. van der Hoeven over zijn mongoloïde zoon Aat: 'Ook engelen kunnen huilen'.


Bron: De Waarheidsvriend (16-01-1989), L. van Nieuwpoort



Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ