Doeners in de kerk verdienen onze aandacht. Zij hebben namelijk een belangrijke rol in het Koninkrijk van God.
Doeners. Een doelgroep typeren vraagt om een verdere kennismaking. Het woord ”doeners” roept het beeld op van noeste werkers die eerlijk, kort van stof en rechtdoorzee zijn. Praktisch, gehoorzaam en dienend zijn de woorden die passen bij de toevoeging ”in de kerk”. Dat zijn typeringen die deze groep zeker verdient.
Of u bij deze doelgroep hoort? De kans daarop is redelijk groot. Een korte zelftest: Wat doet u bij aankoop van een wat ingewikkelder apparaat? Wanneer u minutieus de gebruiksaanwijzing doorneemt alvorens het apparaat zelf te pakken, kunt u zich bij de groep ”denkers” scharen. U bent een doener wanneer u de gebruiksaanwijzing links laat liggen en op ontdekking uitgaat.
Wellicht is dit een wat simpele benadering, waarbij we de gevoelsmens over het hoofd zien, als we uitgaan van de trits: hoofd, hart en handen. Toch brengt deze benadering de doener wel dichtbij. Vooral wanneer we de gebruiksaanwijzing uit de test vervangen voor schoolboeken en het gebruik van het apparaat vertalen naar ”functioneren in de maatschappij”. In het onderwijs komen we de doener vooral tegen in het (voorbereidende) beroepsgerichte onderwijs en het praktijkonderwijs. Een echte scherpe afbakening is echter lastig, want ook in het wetenschappelijk onderwijs treffen we doeners aan.
Luxeprobleem
Tal van bekende Bijbelse personen laten zich typeren met kenmerken van doeners. Mochten het geen doeners zijn: een doener kan zich in ieder geval wel met hen identificeren. Ik denk aan Noach, die het bevel van God gehoorzaamt en op het droge de ark bouwt. Een aantal discipelen hoort ook bij de doeners. Ze weten precies hoe ze netten moeten boeten en vis moeten vangen, ze mogen als ‘ongeschoolde’ discipelen Jezus volgen. In Hebreeën 11 ontmoeten we de bekende geloofshelden, hun geloof werd heel concreet zichtbaar in wat ze deden. Verder komen we dienende discipelinnen en strijdbare helden tegen. Wanneer we ons voorstellen dat deze Bijbelse personen een gemeente zouden vormen, dan zou de doener daar zeker aansluiting hebben...
Aan de hand van het bovenstaande lijkt een stuurgroep ”doeners in de kerk” een luxeprobleem te zijn. Toch verdient deze groep met recht aandacht.
Een eerste reden daarvoor zoek ik buiten de kerk. Deze groep doeners dreigt ondergesneeuwd te raken in de maatschappij. Typerend was het scenario dat minister Asscher onlangs schetste. Een doemscenario waarbij er op de arbeidsmarkt vooral plaats is voor mensen die „creatief kunnen analyseren” en „een goede omgang hebben met de geautomatiseerde wereld.” Vertaald naar de situatie van de doener: het werk voor een groep doeners zou in dit toekomstplaatje overgenomen zijn door robots.
Een toekomstperspectief waarbij de maatschappij heel wat zou verliezen. Je zou uit Asschers visie al voorzichtig kunnen concluderen dat kennis een sleutel is voor succes. En inderdaad, het hebben van intellectueel leervermogen leidt vaak tot een succesvolle positie in de maatschappij. Vanaf de eerste dagen van je schoolloopbaan is het intellectuele leervermogen bepalend voor het verdere verloop van je leven. Doeners zijn bedeeld met vele gaven, maar de doorsneedoener blinkt niet uit in deze gevraagde vorm van kennis. Om de doener tot zijn recht te laten komen zouden er dus andere accenten gelegd moeten worden. Terug naar de menselijke maat, waar er waardering is voor handwerk, medemenselijkheid, zorgzaamheid en plichtsgetrouwheid.
Onmisbare personen
Een tweede reden waarom doeners aandacht verdienen, is dat ze ook in de gemeente onherkenbaar dreigen te worden. Dat is wat anders dan dat ze een positie op de achtergrond hebben, want op die plek opereert een doener doorgaans het liefst. Ze bungelen er echter regelmatig doelloos bij. Daarover klagen ze niet snel. Begrijpelijk, je moet je daarvoor ook behoorlijk blootgeven en bij wie moet je eigenlijk aan de bel trekken?
Wat we wel over doeners horen, bezorgt ons een ongemakkelijk gevoel. Taalgebruik in de prediking die niet begrepen wordt. Catechisatie waar tegen wordt opgezien omdat het leren van vragen of het hardop voorlezen in de groep te moeilijk is. Een cultuur op jeugdvereniging die niet aansluit bij de eigen leefwereld, zodat de doener er afwezig is. Andere vormen van verenigingsleven die gemeden worden door doeners omdat ze gericht zijn op studie en lezen.
De genoemde voorbeelden zijn geen verwijt. Er worden een heleboel goedbedoelde pogingen gedaan om doeners erbij te betrekken. Er komen wel vragen opborrelen: Moeten er in de kerk ook andere accenten gelegd worden? Waar moet het accent meer op komen te liggen? Wat mist de kerk als de doeners afwezig zijn? Duidelijk is dat de genoemde personen uit de Bijbel onmisbaar waren en een belangrijke rol hadden in het Koninkrijk van God. Duidelijk is ook dat de rol van intellectuele kennis en (eigen)wijsheid op zijn minst wordt gerelativeerd in de Bijbel. Jezus dankt God dat Hij het heilgeheim voor wijzen en verstandigen verborgen heeft gehouden en het aan kinderen –die kinderen in het verstand zijn, of klein geacht worden– heeft geopenbaard. Het is geen aansporing om alles wat naar kennis en wetenschap riekt op de brandstapel te gooien. Het is ook geen poging om het geloof zonder kennis te laten wegzweven in het niets. Het is een aansporing om de bron –de kennis van Christus– voor alle gemeenteleden toegankelijk te houden. We geloven dat dit in de gemeente van Hem zou moeten gebeuren. Een gemeente die ondanks onderlinge verschillen één is. Daarom is het ook een aansporing om elkaar in deze gemeente als verschillende ledematen van het Lichaam te ontdekken en te (her)waarderen.
Eric Kodde is mentor en docent praktijkonderwijs aan de Pieter Zandt. Hij schrijf dit artikel namens de stuurgroep Doeners in de kerk.
Bron: Reformatorisch Dagblad, 22 december 2014