Over God spreken gaat niet zomaar
Bent u ambtsdrager of pastoraal werker in de gemeente? Dan gaan gemeenteleden, jongeren en ouderen ervan uit dat u, tijdens uw bezoeken, God ter sprake brengt en de Bijbel op enig moment opent. Terecht. Maar over God spreken vraagt wel om voorbereiding en een goede grondhouding.
Een aantal aandachtspunten:
- Als u een pastoraal bezoek brengt aan een gemeentelid, of contact zoekt met een jongere als jeugdpastoraal werker is voorbereiding van het gesprek nodig. Ga voorafgaand aan het contact in gebed.
- Spreken over God is prachtig en noodzakelijk, maar het kan nooit plompverloren.
- Gesprekken hebben gesprekstechnisch een volgorde, het is heel behulpzaam om deze volgorde aan te houden
a. Koetjes en kalfjes
b. Verdieping
c. Afronding - Gesprekken hebben ook inhoudelijk een volgorde, al lukt dat echt niet altijd. Voor deze inhoudelijke volgorde kun je het beeld van de tempel gebruiken (dat is een variant op Johan Smit ‘Tot de kern komen’. Hij spreekt in zijn boek over cirkels.).
De kernen van een pastoraal gesprek
Een pastoraal gesprek zou je een gewoon gesprek kunnen noemen. Toch zijn er ook duidelijke verschillen. Een pastoraal gesprek gaat van buiten naar binnen. Je komt van buiten en wilt samen met de jongere met wie je het gesprek voert tot (beter) verstaan in geloof komen en God ontmoeten. Waar je God ontmoet ben je in het binnenste heiligdom.
Wie het binnenste heiligdom wil bereiken, moet via de voorhoven. Het heiligdom bestaat uit het heilige en het allerheiligste. De voorhoven kan je niet overslaan. Om in het heiligdom uit te komen en God te ontmoeten, moet je het hele traject van het gesprek gaan.
Een pastoraal gesprek is een gewoon gesprek en tegelijkertijd is het heilig: het gaat over heilige dingen, het is een geloofsgesprek. Dat mensen in hun privéleven en in hun hart laten kijken, heeft ook iets heiligs. Daarmee moeten we respectvol omgaan.
De inhoudelijke stappen zijn:
- Voorhof 1: spreken over feiten;
- Voorhof 2: spreken over gevoelens;
- Het heilige: spreken over levensbeschouwing;
- Het allerheiligste: God ontmoeten.
- Je vraagt en luistert naar de gewone dingen van het moment. Je praat over gegevens van het gezin, studie, vrienden of wat dan ook.
- In deze voorhof past het ook om feiten te benoemen die met het christelijke leven en de geloofsopvoeding te maken hebben. Denk aan de huisgodsdienst, stille tijd, denk aan de kerkgang.
- Als er iets bijzonders aan de hand is (bijvoorbeeld ziekte) is hier de ruimte om naar de feiten te vragen. (Wat speelt er? Wat zegt de dokter?)’
- ‘Hoe is het met je?’ ‘Hoe gaat het met je sinds mijn vorige bezoek?’ zijn goede vragen op deze plaats.
- De feiten doen iets met de bezochte personen (en met jou!). Daar vraag je naar.
- ‘Hoe is het voor je om nu alleen te zijn?’
- ‘Wat doet het met je om straks de eerste bruiloft van één van je vrienden mee te maken?’
- ‘Je zei dat je al een heel poosje niet meer in de kerk komt. Hoe voelt dat?’
- ‘De dokter heeft dus gezegd dat je een kleine overlevingskans hebt. Dat is niet niks om te horen...’
- ‘Geen van je vrienden gelooft nog op dezelfde manier als jij. Hoe is dat voor je?’
- Rom. 12:15 leert ons dat wij ons moeten verplaatsen in de gevoelens van de ander. Als je gevoelens deelt of in elk geval erkent, sla je de brug naar de ander. Daarmee hef je eenzaamheid op. Denk ook aan de houding van de Heere Jezus bij Martha en Maria nadat Lazarus gestorven is (Joh.11).
- Pas als je feiten kent en gevoelens gepeild hebt, kun je een gesprek verdiepen. Dat kan bevestigend zijn, maar ook kritisch.
- Het gevoel van mensen begrijpen is echt pastoraal! Als je het gevoel niet gepeild hebt, heb je geen echte ontmoeting gehad.
- Nu kun je binnentreden in de ruimte van het heilige: hoe denken mensen over hun leven vanuit het perspectief van God? Eigenlijk vraag je naar hun levensbeschouwing. Hoe staan ze als gelovige in hun leven?
- Als iemand zover niet mee wil gaan in het gesprek, moet je dat respecteren. Je mag wel een toelichting vragen.
- Je kunt praten over de feiten en gevoelens die al genoemd zijn. Hoe kijkt iemand daarnaar vanuit zijn geloof? Het mooiste is als er een vloeiende verbinding is met wat er in de eerdere fasen besproken is. Dat is niet altijd mogelijk, zodat in sommige gesprekken de overgang naar het heilige wat abrupter is. Zeg dat dan ook eerlijk.
- Denk erom, juist in deze fase van het gesprek: het blijft een gesprek en wordt geen preek of toespraak. Ook niet als er elementen van de geloofsleer ter sprake komen. Er mag zeker wel iets appelerends in het gesprek zitten, mits je goed luistert en de mensen ruimte geeft om te reageren.
- Tijdens sommige gesprekken gebeuren er wonderen. Al luisterend en sprekend, van hart tot hart, kun je iets van Gods Geest ervaren.
- Meestal neem je zelf een bewuste stap richting het allerheiligste: je opent Gods Woord, je bidt (soms samen) en wellicht zing je samen een lied.
- Ook deze stap doe je niet opdringerig. Je vráágt het, als je niet weet of een bezochte persoon het op prijs stelt.
- Met Schriftlezing en gebed probeer je aan te sluiten bij de dingen die besproken zijn. Eigenlijk leg je het gesprek neer voor Gods aangezicht. De lijntjes komen samen. Je bidt dat God Zelf Zijn Geest eraan verbindt.
- Schriftlezing en gebed zijn geen manier om iets te zeggen wat je eerder in het gesprek niet durfde te zeggen.
Voorbeelden
Je bent bij een jongere die twijfelt of hij jullie gemeente gaat verlaten voor een andere gemeente.
- Voorhof 1: Wat is er aan de hand? Wat zijn de aanleidingen / de feiten die je op het idee brengen om van gemeente te veranderen? Hoe reageren familie en vrienden?
- Voorhof 2: Wat doet het veranderen van gemeente jou? Welke gevoelens stimuleren je de stap te zetten of welke gevoelens houden je tegen?
- Heilige: Wat denk je dat God van je vraagt? Wat is jouw visie op kerkzijn/ gemeentezijn?
- Allerheiligste: Zullen we met jouw vragen en verlangen naar God gaan, zijn Woord openen en samen bidden om wijsheid? Is er een bijbelgedeelte dat jou in je zoektocht aanspreekt? Wil jij zelf ook hardop meebidden?
Je bent op bezoek bij een jongere die net gehoord heeft dat hij om medische redenen afgekeurd is voor zijn werk.
- Voorhof 1: Wat is er gebeurd met je gezondheid? Wat zegt de dokter? Hoe reageren ze thuis, op je werk op de nieuwe situatie? Weten anderen (in de gemeente) het al?
- Voorhof 2: Hoe beleef je deze pijnlijke overgang in je leven? Zie je ook perspectieven?
- Heilige: Wat heb je met God in deze situatie? Welke vragen heb je vanuit je gevoel aan God te stellen? Of heb je juist antwoorden?
- Allerheiligste: zou je het fijn vinden om vanuit de Bijbel zelf na te denken over Gods leiding in je leven en daarna samen te bidden?
Nog een paar opmerkingen bij het beeld van de tempel
De vier stappen zijn punten om in de gaten te houden, geen strak stramien. Je bent uiteraard ook afhankelijk van de inbreng van de mensen die je spreekt.
Soms kun je de vier stappen uitspreiden over meerdere gesprekken. Dat kan vooral als er een duidelijke hulpvraag is. Dan heb je bijvoorbeeld in het eerste gesprek al je handen vol om te weten wat er aan de hand is. In gesprek twee en drie praat je over de gevoelens en in vier pas diepgaander over het geloof (al heb je in de eerdere gesprekken waarschijnlijk ook al uit de Bijbel gelezen en gebeden).
De mensen reageren in een pastoraal gesprek ook vanuit een bepaalde positie. Denk eens aan een zieke. Je vraagt aan hem: hoe is het nu met u?
- De dokter zei… Ik heb pijn hier… De verzorging is… Ik bid elke dag hoor (antwoorden vanuit voorhof 1)
- Het is toch zo moeilijk… Nou, ik voel me er nog best onder… Ik mag niet klagen… (antwoorden uit voorhof 2)
- Als ik mijn geloof toch niet had…! Ik denk maar veel aan wat mijn moeder troostte toen… Ik heb zo wel mijn vragen bij God… (antwoorden vanuit het heilige)
- Als ik God niet had…! Ik leef van zijn genade, elke dag… Soms is God zover en soms is Hij zo dichtbij… De Heer is mijn herder… (antwoorden vanuit het allerheiligste)
In je reactie kun je uiteraard aansluiten bij de reactie door in dezelfde ‘fase’ door te vragen.
Bron van dit artikel: Nico van der Voet