Instructie voor crècheleiding

Om de leid(st)ers van de creche te motiveren en inspireren, kun je bijvoorbeeld de volgende brief en uitleg gebruiken:

Beste leid(st)ers,

Kijk eens rond bij de crèche. Wat een verschillen tussen die kinderen: de één komt vrolijk binnenhuppelen en maakt gezellig een praatje met de leidster die ze helemaal niet kent, de ander klemt zich aan moeder vast in de hoop dat die haar niet bij al die vreemde kinderen en grote mensen achter zal laten.

Het verschil tussen kinderen is groot, maar is het verschil tussen de leidsters niet even groot? De één geniet ervan zoveel kinderen om zich heen te hebben, de ander ziet er tegenop om de verantwoordelijkheid voor zoveel kinderen te dragen of wordt al moe bij de gedachte aan al die stemmen. Toch hebben de leidsters één ding gemeen: liefde voor de kinderen. En zo mag iedereen op zijn eigen manier de kinderen een veilige plek bieden.

Voor de kleine kinderen die naar de oppas komen, is het de eerste echte kennismaking met de kerk. Laat hen dan ook voelen dat ze welkom zijn! Wat is het goed om ze van jongs af aan vertrouwd te maken met de kerkgang. Voor veel kinderen is de zondag de eerste dag die ze bij naam kunnen noemen, omdat hij zo anders is dan de andere. Zo duidelijk herkenbaar door de kerkgang. Van een preek zouden deze kleintjes nog niets opsteken, maar toch mag jij als leidster de boodschap al doorgeven.

Hoe je dat doet? Bij de baby’s door ze te koesteren, te troosten of voor ze te zingen. Bij de peuters door er voor ze te zijn, met ze te zingen en al een klein beetje door met ze over de Heere God te praten. Bij de kleuters kun je al veel meer over de Bijbel kwijt. Vertel ze alles, zoals de vaders in Israël de geschiedenis aan hun kinderen doorgaven. Dan hoeven ze nog niet te begrijpen wat wedergeboorte betekent of wat het verbond inhoudt. Maak ze maar bekend met de God van Israël door bijvoorbeeld te vertellen hoe Hij in de woestijn voor Zijn volk zorgde. Hij bleef trouw, zij waren iedere keer weer ontrouw. De Heere Jezus roept ons ertoe op om de kinderen tot Hem te laten komen en ze niet te verhinderen, want juist voor zulken is het koninkrijk van God!

Het hoe en wat van de crèche
Waardering: Wat waarderen ouders die hun kinderen naar de crèche brengen het meest? Het LCJ heeft navraag gedaan bij ouders en dit zijn de uitkomsten:

  1. Een zaal met voldoende speelruimte
  2. Voldoende, heel speelgoed voor alle leeftijden
  3. Schone vloer, vooral voor kruipende kinderen erg fijn
  4. Een duidelijk opbergsysteem, waardoor iedereen weet waar het hoort
  5. Een rustige plek waar kleintjes kunnen slapen
  6. Groepen splitsen als ze te groot worden
  7. Poepbroeken verschonen, ook al komt de moeder over 5 minuten al...
  8. Lage drempel bij coördinator, bijvoorbeeld via e-mail, of schriftje
  9. Uit de kerk gehaald worden als het kind niet stopt met huilen
  10. Duidelijke regels
  11. Rooster lang van tevoren aan de oppassers geven
  12. Apart rooster voor bijzondere diensten (belijdenis, Heilig Avondmaal etc.)

Angst
Je ziet het gebeuren. Een moeder komt met een kind binnen, dat liever niet naar de oppas gaat. Ze geeft het kind aan jou over en vertrekt. In negen van de tien gevallen stopt het kind binnen vijf minuten met huilen. Je gaat samen een auto of een pop opzoeken, probeert het kind wat af te leiden en zie daar, de tranen drogen snel. Bij de echte eenkennigen en angsthazen duurt het langer. Geef ze de rust om de ruimte, de kinderen en de oppassers in zich op te nemen. Zitten ze alleen in een hoekje en willen ze niet dat je dichterbij komt, laat ze dan gewoon even. Na verloop van tijd kun je eens een auto naar hem toe rijden. Wie weet, pakt hij hem en gaat hij ermee spelen. Bij een meisje laat je de pop al pratend dichterbij komen. “Oh, ik wil zo graag een beetje drinken. Wie wil mij een flesje geven?” Dan kun je zien of ze hier al op ingaat of dat ze nog iets langer tijd nodig heeft om de kat uit de boom te kijken. Als kinderen blijven huilen, vinden de meeste moeders het fijn als je ze uit de kerk haalt.

Straffen
Er komt altijd wel een moment dat je je afvraagt, hoe je met ongewenst gedrag moet omgaan. De volgende vragen kun je jezelf dan stellen (bron: Terdege 2010, nr. 26, door Marianne Golombek):

  1. Welk ongewenst gedrag laat het kind zien?
  2. Welk gewenst gedrag wil je zien?
  3. Wil het kind niet of kan hij het niet?
  4. Hoe kun je het kind helpen om zich gewenst te gedragen?
  5. Welke manier van belonen past bij het kind en hoe kun je daar nu gebruik van maken?
  6. Welke straffen passen bij het kind en hoe kun je dat in deze situatie inzetten als het nodig is?

Effectief communiceren
Hoe krijg je kinderen zover dat ze meewerken?
1 Beschrijf wat je ziet

  • Niet: “Jongens, wat hebben jullie er een troep van gemaakt. Al het speelgoed ligt op de grond. De kerk is al bijna uit en nu moeten we alles nog opruimen.”
  • Wel: “Jongens, er liggen hier nog heel veel spullen die in de kast moeten. De kerk gaat bijna uit.”
  • Niet: “Wie heeft dit snoeppapiertje op de grond gegooid?”
  • Wel: “Er ligt hier een snoeppapiertje op de grond.”

2 Geef informatie

  • “Dat snoeppapiertje hoort in de prullenbak.”
  • “De blokken horen in de blauwe krat.”

3 Geef een keuze

  • “We gaan over vijf minuten opruimen. Wil je nu nog even met de auto’s of met de lego spelen?”
  • “Pieter, wil jij de lijm of de scharen opruimen?”

4 Zeg het met één woord
Niet: “De vorige keer heb ik ook al gezegd dat we met z’n allen moeten opruimen. Het kan hier toch niet zo’n troep blijven? Nu is de poppenwagen nog niet op de goede plek gezet. Mirjam, jij zou die toch opruimen?”
Wel: “Mirjam, de poppenwagen.”

5 Omschrijf wat jij voelt

  • “Ik vind het vervelend dat er nog zoveel auto’s op de grond liggen. Ik vind het altijd fijn als de vloer weer helemaal leeg is als de papa’s en mama’s komen.”

6 Gebruik humor of doe iets onverwachts

  • Wijzend naar de pop zeg je: “Snik, snik, ik lig nog op de grond, maar dat wil ik niet. Wie wil mij in m’n bedje leggen?”

Deze methode voor communiceren komt uit: “How2Talk2Kids”, door Adele Faber en Elaine Mazlish. De voorbeelden zijn door het LCJ toegespitst op de crèche.

Zo zijn onze manieren...

Zo kan het Zo kan het ook
Ouders met kinderen staan te wachten tot de oppas er is om hun kinderen aan over te dragen. “Wie moet er oppassen? Oh die, nou, dan kan het nog wel even duren”. De oppas gaat eerder van huis weg om in de kerk te zijn voordat de kinderen arriveren.
Als de kinderen binnenkomen, ben je druk bezig met het klaarzetten van het speelgoed of de werkjes. Als de kinderen binnenkomen, verwelkom je ze hartelijk. “Gezellig Piet, dat jij er ook weer bent!
Je past altijd met je vriendin op. Dat is zó gezellig. Je past telkens met iemand anders op. Je ziet hoe die het aanpakt en denkt: He ja, zo kan het ook.
Je bent vooral druk met het meisje in het mooiste jurkje dat altijd spontaan naar je toe komt, of die stoere jongen met z’n mooie blauwe ogen. Je hebt oog voor de hele groep, maar schenkt vooral aandacht aan minder in het oog springende, angstige en moeilijke kinderen.
Als er problemen zijn met een kind bespreek je dat achteraf met je vriendin. “Dat ventje luistert echt totaal niet.” Als je niet goed raad weet met bepaald gedrag vraag je aan de ouders van het kind of aan de coördinator om tips.
Bij het opruimen denk je: Toen ik de kast opendeed, was het een troep, dus het maakt niet uit hoe ik het er nu inzet. Bij het opruimen zorg je dat alles netjes op z’n plek komt te staan, zodat de volgende denkt: Oh, wat ziet dat er netjes uit.
Als het meisje met wie je oppast, de kinderen over tafel laat lopen, denk je: och, als zij dat normaal vindt, zeg ik er maar niks van. Als het meisje met wie je oppast, de kinderen over tafel laat lopen, zeg je: “Kom er maar af. Dat mag niet.”
Als er iets is in de organisatie, waarvan je denkt dat het beter kan, houd je dat voor jezelf. Als er iets is in de organisatie, waarvan je denkt dat het beter kan, neem je contact op met de coördinator.
Als een klein kind met blokken gooit, word je boos. Als een klein kind met blokken gooit, noem je het kind bij zijn naam, maak je oogcontact en zeg je duidelijk “nee”.
Als je oppast, neem je een grote snoeptrommel mee. Dat vinden de kinderen altijd zo lekker. Als je oppast, let je erop dat er niet kinderen zijn die een hele rol snoep van thuis opeten en de andere kinderen het nakijken hebben.
Als je oppast, laat je de kinderen zoveel mogelijk zelf spelen. Als ze groter zijn, kunnen ze in de kerk nog genoeg uit de Bijbel horen. Als je oppast, grijp je iedere gelegenheid aan om iets van de liefde van de Heere Jezus door te geven. Bij de kleinsten door te zingen (echt waar, ze worden allemaal stil als je begint...), bij de groteren met een Bijbelverhaal, zingen en gebed.
Tijdens een weekendje weg kom je erachter dat je vergeten bent om de oppasdienst te ruilen. Je belt de coördinator. Die mag het voor jou oplossen. In je agenda heb je ingevuld wanneer je aan de beurt bent om op te passen. Ruim voor het weekendje weg ruil je met iemand.
Een jong kind begrijpt niets van bijbelse liederen, dus die hoef je ook nog niet voor/met hem te zingen. Met een goede gewoonte kun je nooit te vroeg beginnen. Een kind geniet al van het samen bezig zijn. Het begrijpen van de inhoud komt inderdaad later.


Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ