Jongeren ervaren aanmelding voor belijdeniscatechese vaak als kantelpunt.
Belijdeniscatechese is niet principieel anders dan andere catechese, toch heeft het iets eigens. Wat mogen predikant en belijdeniscatechisanten van elkaar verwachten? Welke innerlijke geloofshouding vraagt het van beide kanten? (Hoe) kunnen teleurstellingen voorkomen worden?
Alle catechese is doopcatechese. Dat wil zeggen: alle vormen van onderwijs in de christelijke gemeente hangen samen met de heilige doop. Vaak zijn catechisanten als kind gedoopt en daarmee geroepen om de Heere te zoeken. Maar ook wanneer iemand niet als kind is gedoopt, blijft toch staan dat de Heere de Eerste is. Hij is de roepende God.
Ik versta catechese als een leerweg. Kenmerkend is dat die weg vanuit de heilige doop gericht is op deelname aan het heilig avondmaal. In een bepaald opzicht duurt die leerweg overigens een leven lang. Zo bezien is belijdeniscatechese niet principieel anders dan welke andere catechese ook. De catecheet onderwijst vanuit pastorale betrokkenheid. Hij/zij heeft een groot hart voor jongeren en benadert hen vanuit het besef dat ze door de Heere gezien en geroepen zijn.
Motivatie
Natuurlijk zijn er ook verschillen. Belijdeniscatechese heeft iets eigens. Je kunt denken aan de motivatie. Tieners zijn volop in ontwikkeling. Gewoonlijk worden ze van huis uit gestimuleerd om naar de catechisatie te gaan. Tijdens de eerste les leg ik elk jaar uit dat dat te maken heeft met Gods verbond en met de doop. De ouders nemen hun verantwoordelijkheid. Tegelijk bidden we dat jongeren gaandeweg zelf gaan ontdekken wie de Heere is. Vanzelfsprekend houden we rekening met de individuele ontwikkelingsgang en met omstandigheden.
Wanneer jongeren zich aanmelden voor de belijdeniscatechese, wordt dat vaak beleefd als een kantelpunt. Er ontluikt iets van verlangen naar God. Soms schuchter en zoekend, ook wel met volle overtuiging. Niet altijd staan jongeren stil bij de samenhang doop-geloofsbelijdenis-avondmaal. Het is goed om de beginsituatie in kaart te brengen. Dat kan door aan de deelnemers te vragen een brief te schrijven. Daar horen wel afspraken bij: aan wie/Wie is die brief gericht? En wie mag die lezen?
Persoonlijke betrokkenheid
Het ‘leren’ van het geloof heeft een verstandelijke kant: het is niet verkeerd om dingen uit het hoofd te leren. Toch zal de nadruk eerder liggen op verdieping en verwerking. God zoekt ons hart. Dat vraagt van de catecheet (liefst de eigen predikant) een houding van geloofsverwachting. Hij focust tijdens de catechese op God en Zijn werk. Tegelijk mogen de deelnemers merken dat hij zelf geraakt is.
Diezelfde houding mag ook verwacht worden van de deelnemers. Gezamenlijk is de groep verantwoordelijk voor een goede en veilige setting, waarin verdiepend onderling geloofsgesprek kan opbloeien. Daarbij is van groot belang dat de Bijbel leidraad is bij zulke gesprekken. We verinnerlijken wat ons van buiten (Boven!) gegeven wordt. Tegelijk is een vereiste dat ieder met zijn/haar inbreng serieus genomen wordt.
Kerkelijke betrokkenheid
De predikant is zich bewust dat hij ambtsdrager is. Hij treedt op vanuit en namens de kerk. Vaak hebben jongeren juist niet zo veel zicht op de kerk. In de praktijk komt het voor dat er terughoudendheid ontstaat bij de derde belijdenisvraag. Jongeren geven aan dat ze wel Jezus willen volgen, maar dat ze zich niet willen binden aan een kerk. Het vraagt geduld en tact om uit te leggen dat het volgen van Jezus juist concreet wordt te midden van de gemeente. Wie bij de Herder wil horen, is juist daardoor een schaap tussen andere schapen. Wie alleen maar bij de wereldwijde kerk wil horen, blijft enigszins zweverig.
Vragenderwijs opper ik: zou deze tendens mogelijk te maken kunnen hebben met bindingsangst? De Heere kent die angst niet. Hij verbindt Zich aan ons, zo machtig trouw en liefdevol. Als je Hem kent, ga je ook Zijn gemeente liefhebben. En je neemt er ook de volle verantwoordelijkheid voor, met alle gaven die je kreeg. En juist verbonden met deze concrete broeders en zusters. De Heere plaatst je tussen hen in. In veel gemeenten wordt expliciet voor elke belijdeniscatechisant een soort stageplek gezocht in het leven van de gemeente.
De betekenis van de openbare belijdenis voor het leven van de kerk kan niet ongenoemd blijven, wanneer ouders hun kind ten doop houden. Een logische vraag is dan toch: waarom willen jullie voor je kind de doop als teken van inlijving in Christus’ gemeente, maar zijn jullie tegelijk huiverig om je aan Hem en aan Zijn gemeente te verbinden?
Op dit punt kan de vergelijking met een huwelijksvoltrekking helpend zijn. Uiteraard is de liefde er allang. Toch is het goed om dat publiekelijk uit te spreken. Dat doet iets met de ander, met jezelf en met de omstanders. Zo is het goed om in het openbaar belijdenis te doen. Je hoort jezelf ‘ja’ zeggen, hardop, midden in de gemeente. En je wilt er niet meer achter terug. Je kunt er ook niet meer achter terug. De gemeente hoort je jawoord. De duivel hoort het ook. Hij zal het bestrijden waar hij kan. En Jezus hoort het ook, onze Heere in de hemel. Belijdeniscatechese werkt naar de openbare belijdenis toe. Dat geeft gezonde spanning. Het gaat niet om een formele regel. Het gaat om hartelijke betrokkenheid op de Heere en op Zijn werk.
Mogelijke teleurstellingen
Soms zijn de verwachtingen torenhoog en volgt er teleurstelling. Er kunnen allerlei oorzaken zijn. Communicatie tussen mensen is ingewikkeld. Het lijkt me aanbevelenswaardig om vanaf het begin de wederzijdse verlangens uit te spreken. Het gebeurt weleens dat catechisanten gaandeweg het seizoen zich beginnen terug te trekken. Soms komen ze tot het inzicht dat ze (nog) niet bereid zijn alle schepen achter zich te verbranden. Veel pijnlijker is het om te moeten vaststellen dat jongeren vol overgave belijdenis deden, maar later, soms al na luttele jaren, geheel breken met God en met Zijn gemeente. Dat zegt ons eens te meer hoe urgent de dingen zijn. We staan met elkaar voor Gods aangezicht. Dat geldt trouwens voor alle vormen van catechese.
Nazorg
Het is belangrijk om de deelnemers vast te houden. Juist als iemand zich terugtrekt, is een goed gesprek enorm belangrijk. Maar ook voor degenen die belijdenis deden, moet er blijvend aandacht zijn. Een uitgelezen moment is in ieder geval de eerstvolgende avondmaalsviering. Wat is het mooi als een gemeente dan reageert met een kaartje of een appbericht. Ook is het zaak om na te denken over een vervolg: een bijbelkring, een gesprekskring, etc.
Het is uiteraard mogelijk dat iemand meerdere seizoenen lang de catechese volgt voordat hij/zij belijdenis doet. Maar collega’s die ik raadpleegde, zeggen unaniem dat een meerjarige belijdeniscatechese niet goed werkt.
Zegen
Als we trouw onze roeping volgen, mogen we zegen verwachten. Pleitend op Gods verbond roepen we tot Hem om de krachtige werking van de Heilige Geest. En we verwonderen ons als mensen die niet zijn opgegroeid onder het Woord, toch zoekende zijn gemaakt. Steeds vaker gebeurt het dat zij aankloppen om gedoopt te worden. De Heere bouwt, bewaart en beschermt Zijn gemeente.
Dit artikel is afkomstig uit De Waarheidsvriend van 24-09-2020 en is geschreven door ds. J.A.W. Verhoeven.