Heeft het zin om na te praten over de preek? Hoeveel blijft eigenlijk 'hangen' in het hoofd van de jongere?
Praat met jongeren meer over de preek
In gesprek met ambtsdragers en ouders klinkt regelmatig teleurstelling door als het gaat over het thema ‘jongeren en de preek’. Voor predikanten is het soms best teleurstellend wat catechisanten onthouden van de preek als zij op maandagavond catechese geven aan jongeren die de dag ervoor onder hun gehoor gezeten hebben. Na een dag kunnen deze jongeren soms nog amper iets terughalen van de preek. Van veel ouders hoor ik vergelijkbare verhalen over de gesprekjes die ze hebben met hun kinderen na thuiskomst uit de kerk. Ook na een uur blijkt het al ingewikkeld om van jongeren terug te horen waar de preek precies over ging. Hoe komt dat, en is er reden tot moedeloosheid?
Om met dat laatste te beginnen: gelukkig niet! De prediking raakt óók de harten van jongeren, waardoor ze tot geloof komen. Het is daarom belangrijk om het gesprek over de preek niet te schuwen. In dit artikel deel ik drie inzichten uit onderzoeken naar jongeren en prediking, om ouders en predikanten juist aan te moedigen om vaker het gesprek met jongeren aan te gaan over de preek.
In de eerste plaats speelt de sociale context van de jongere een belangrijke rol. Een tiener of jongere is erg bezig met de vraag naar zijn of haar eigen positie in een groep, met beeldvorming, status en groepsbelangen. Als opvoeder is het nuttig om na te denken over de situatie waarin de jongere zich bevindt: voelt hij of zij zich vrij en vertrouwd genoeg om antwoord te geven op zo’n vraag? Ondanks alle goede bedoelingen van een ouder of catecheet kan een jongere zich verlegen voelen om in de groep een vraag over de preek te beantwoorden.
In de tweede plaats is de vraag naar tekst en punten een cognitieve en rationele vraag. Het spreekt jongeren aan op wat ze onthouden en kunnen reproduceren. Zonder het belang daarvan te ondergraven wil ik het aanvullen met een ander perspectief: wat komt er bij jongeren binnen op affectief en emotioneel niveau? Het is een zoektocht om daar taal voor te vinden. De preek kan soms een snaar raken, terwijl dat lastig onder woorden te brengen is door een jongere. Neem ze daarin bij de hand en wees open over de manier waarop iets uit de preek bij u overkomt: “Wel pijnlijk dat hij dit voorbeeld noemde, vond je niet?” Het vraagt variatie in onze vraagstelling als opvoeders, door hen ook bewust te bevragen op wat hen raakt. “Maakte deze preek je blij, bang, boos, verdrietig, … ? En waarom?” Het kan helpen om voorbeelden, afbeeldingen of vergelijkingen te gebruiken om dat te beschrijven. Maar het is de moeite waard om hierin te investeren!
Ik zou ook een kritische kanttekening willen plaatsen bij teveel nadruk op cognitieve en rationele vragen. Wat is eigenlijk ons doel als we bij jongeren vragen naar de tekst, het thema en de punten? Veel ouderen zien dit als een handige samenvatting en een aanzet om vervolgens verder door te spreken. Voor veel jongeren geldt het echter als een soort overhoring. Misschien scherp gezegd: jongeren hebben het gevoel alsof ze pas mee mogen praten over de preek als ze deze check hebben doorstaan. Daarmee vormt zo’n cognitieve vraag eerder een drempel dan een uitnodiging voor verder gesprek.
In de derde plaats wil ik opmerken dat dialoog over de preek een belangrijk instrument is om de boodschap die jongeren op zondag horen verweven te laten raken met hun leefwereld. Ik zou elke predikant willen aanmoedigen om niet te stoppen, maar wegen te zoeken om over de preek in gesprek te raken en te blijven met kinderen en jongeren. Kinderen en jongeren zijn een belangrijke spiegel voor de predikant als het gaat om zijn preken. Zijn de preken verstaanbaar voor elk deel van de kudde?
Een gesprek over de preek maakt jongeren ook bewust van het feit dat de predikant het Evangelie na aan hun hart wil leggen, en dat de verkondiging om een reactie vraagt. Het is voor een predikant de moeite waard om door de week op zoek te gaan waar deze woorden raakten aan de levens van mensen. Daar is niet minder gesprek voor nodig, maar méér.
Tekst: Niek Bakker - jeugdwerkadviseur bij het Interkerkelijk Kenniscentrum