Scheiding tussen Joden en christenen

In dit artikel kunt u meer lezen over de verhouding tussen het Joodse volk en de christelijke traditie.

Israël, een volk dat alleen woont.
Het schisma – het uiteengaan van kerk en synagoge – heeft diep ingegrepen in de geschiedenis. Waarschijnlijk hebt u altijd gedacht dat de scheiding tussen Joden en christenen logisch was. De Joden hadden immers Jezus als de Messias verworpen. En met Pinksteren was het heil toch door de grenzen van Israël heen gebroken naar de volkeren waarheen de apostelen het Evangelie van de Gekruiste en Opgestane hadden gebracht? Op het eerste gezicht zou men kunnen denken dat dit schisma zich direct na Pinksteren heeft voltrokken. In Handelingen 2: 37-41 wordt gemeld dat de eersten die zich op de pinksterpreek van Petrus bekeerden tot het Evangelie van Christus, samenkwamen ‘in de gemeenschap, de breking van het brood en de gebeden’.

Geen directe breuk
Maar er staat bij dat ze dat in de tempel deden (vers 46). In Handelingen 3 staat dat Petrus en Johannes samen naar de tempel gingen, op het uur van het gebed. De verlamde bij de Schone Poort die in de Naam van Jezus Christus, de Nazarener, door de apostelen genezen was, ging direct met hen mee de tempel binnen, God lovende. In Handelingen 6 lezen we verder dat een grote schare priesters, tempeldienaars dus, gehoorzaamden aan het geloof zoals dat door de apostelen werd verwoord (vs.7); voornamelijk uit de partij van de Farizeeën (Hand.15:5).
Verder lezen we steeds in het boek Handelingen der Apostelen dat Paulus op zijn reizen naar de wereldsteden eerst naar de synagoge ging. Kortom, voor degenen die Jezus als de Messias gingen belijden, kwam er geen directe breuk met tempel en synagoge. Nochtans ontstond er grote spanning. Paulus blaast ‘dreiging en moord’ jegens degenen die ‘van de weg’ waren (Hand.9:1). De christenen gingen kennelijk toch wel, als mensen van ‘de Weg’, een eigen stroming vormen binnen het jodendom. Ik citeer in dit verband de christelijke gereformeerde hoogleraar G.C. den Hertog.‘Daarom moest het wel duidelijk worden dat de jonge christelijke gemeente uit Israël zichzelf niet kon zien als een nieuwe variant binnen het jodendom, waarnaast vele andere mogelijkheden openbleven. Nee, het was hun diepe overtuiging dat God Zelf in Jezus Zijn beslissende Woord gesproken had, en dat de Naam, dat is de openbaring, van de HEERE samenviel met de opwekking van Hem, die gekruisigd en opgestaan was. ‘En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waarom wij moeten behouden worden’ (Hand.4:12). Het was in het licht van deze woorden van Petrus tot de Raad onvermijdelijk dat het conflict tussen de gemeente van Christus en de synagoge wel moest uitlopen op een beslissing – wat dunkt u van de Christus?’ (in Vrede over Israël, jrg. 41, nr. 1, febr. 1997)
Ook tijdens het apostelconvent in Jeruzalem (Hand.15) was er nog geen breuk. Door het ontstaan van gemeenten buiten Israël, bestaande uit Joden en niet-Joden, namen echter de spanningen toe. Die spanningen werden mede gevoed door de bezetting en de onderdrukking door de Romeinen. De christelijke gemeente deed namelijk niet mee aan de opstand tegen de Romeinen in het jaar 66. Als men in Jezus de beloofde Messias zag, kon men niet meedoen met een oorlog, die als politiekmessiaans werd geduid. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat men ook van Joodse zijde de breuk forceerde. In het zogeheten Achttiengebed (het Joodse gebed met de achttien lofprijzingen), staat het Birkat-ha-Minim, een vloekgebed jegens de minim ofwel de ketters. Daarom kon toen van een gemeenschappelijke godsdienstoefening geen sprake meer zijn.

Vervanging
Ik waag het dit schisma het ernstigst te noemen in de wereldgeschiedenis. Het Joodse volk kwam alleen te staan ten opzichte van de christenen. En christenen isoleerden zich verder ook ten opzichte van de Joden. Een gevólg – of was het ook al een oorzaak? – was de zogeheten vervangingstheologie waarin wordt gesteld dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen. Men treft dit al vroeg aan bij de kerkvaders. Men vindt het bij Calvijn. Daarbij is vaak ook de genoemde bloedtekst uit Mattheüs 28 aangehaald. Daaruit valt ook het antisemitisme te verklaren dat in de loop van de geschiedenis ook veel christenen in de greep heeft gehouden, tot in de Tweede Wereldoorlog toe. Na de Tweede Wereldoorlog kwam een brede discussie op gang over de vraag of Luther verantwoordelijk moet worden gesteld voor de ontwikkelingen in nazi-Duitsland. Feit is dat hij, nadat hij aanvankelijk een spoedige bekering van de Joden had verwacht tot Israëls eigen Messias, uit teleurstelling over het uitblijven daarvan tot zeer antisemitische uitspraken is gekomen. Joden weten vaak echter niet hoe er met name binnen het gereformeerd protestantisme sprake is geweest van een positieve grondhouding jegens de Joden. In zijn prachtige boek Gans Israël brengt dr. M. van Campen de visie van voetianen en coccejanen op de Joden in de 17e en 18e eeuw voor het voetlicht. In een gesprek met het bestuur van het Cheider, de Joodse school in Amsterdam, gingen de ogen op stokjes. Voor het wereldwijde Jodendom is doorgaans uitsluitend de kerk van Rome in het vizier als het gaat om christenen. En juist ook van de kant van Rome is het antisemitisme vaak sterk geweest.Waarom? Ik kom terug op de vraag hoe het komt dat bij vervolgingen van de Joden altijd weer een deel overleefde. Hier is sprake van een geheimenis. Het heeft er alles mee te maken dat Israël in feite nooit alleen is geweest: wel eenzaam maar niet alleen, niet alleen gelaten. Door alle beproevingen, verzoekingen, vervolgingen en vernederingen heen bleef de Eeuwige met hen meegaan. Er is een verhaal van een student in de theologie die met een hoogleraar bij het venster van een restaurant in Utrecht zat en hem vroeg hoe hij kon weten dat God bestaat. Op dat moment passeerde een Jood het raam. De hoogleraar wees: der Jude! Hetzelfde relaas wordt overigens ook al verteld van Napoleon die het aan de aartsbisschop van Milaan vroeg. Die wees toen naar de Joodse maarschalk van Napoleon, Masséna. Een feit is dat in het voortbestaan van het Joodse volk de trouw van Israëls God ‘nochtans’ aan het licht komt. Petrus Curtenius, in de achttiende eeuw hoogleraar in Amsterdam, wees er al op dat de Joden, ondanks hun verstrooiing onder de volkeren, hun eigenheid hebben bewaard: hun lichaamskenmerken, de besnijdenis, hun religie. Dat God hen tot hiertoe, zegt hij, op zo’n wonderlijke wijze heeft bewaard, duidt erop dat Hij met dit volk een plan heeft. Toen enkele tientallen jaren geleden in Ethiopië een grote groep Joden werd ontdekt – ten onrechte falasja’s genoemd – die daar zeer geïsoleerd leefden, bleek dat ze door mondelinge overlevering hun Joodse identiteit hadden behouden. Dat neemt niet weg dat in de loop der eeuwen veel Joden zich hebben vermengd met de andere volkeren en hun eigen identiteit hebben prijsgegeven. Maar een deel bleef onvermengd.

Terugkeer
Intussen bleven Joden wereldwijd heimwee houden naar Jeruzalem. De Joodse journalist Theodor Herzl bracht aan het eind van de negentiende eeuw de grote aliya (terugkeer) op gang toen hij in Parijs een naar zijn oordeel antisemitisch proces had meegemaakt tegen de Joodse duikbootkapitein Dreyfus. Na eeuwen ballingschap heeft dat uiteindelijk geleid tot de vestiging van een Joodse staat. Nooit vergeet ik de ontmoeting met een oude Joodse man in Mea Shearim, de orthodox-Joodse wijk in Jeruzalem. Heel zijn familie was in de nazikampen omgekomen. Hoe kon u verder leven?, vroeg ik hem. Hij wees met een hand naar boven en met de andere naar beneden: De Eeuwige bracht ons terug in het land. Vooral in de naoorlogse jaren hebben we als christenen de hoofdstukken Romeinen 9 tot 11 opnieuw leren lezen. Heeft God Zijn volk verstoten?, vraagt Paulus aan het begin van Romeinen 11. Volstrekt niet, luidt zijn eigen antwoord. Waarom niet? Hij eindigt het hoofdstuk met een verborgenheid (vs. 25). Vanwege de verkiezing, vanwege het verbond, vanwege de belofte. Daarom heeft een nieuwe bezinning, beginnend in de Nederlandse Hervormde Kerk, geleid tot de erkenning van de ‘onopgeefbare verbondenheid’ van de kerk met Israël. Helaas staat deze erkenning meer en meer onder spanning vanwege de ontwikkelingen en gebeurtenissen in het Midden-Oosten. Binnen de Protestantse Kerk is dit inzicht tot op heden overeind gebleven. Maar het dreigt een dode letter te worden, zeker nu de pro-Palestijnse beweging Sabeel steeds meer voet aan de grond krijgt in de kerk.



Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ