Deze bijbeltekst met daarbij een korte uitleg hoort bij les A1.46 en B2.42 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Thema
De bekering van Saulus
Bijbelgedeelte
Handelingen 9:1-19
Tekst SV
En hij, bevende en verbaasd zijnde, zeide: Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal? En de Heere zeide tot hem: Sta op, en ga in de stad, en u zal aldaar gezegd worden, wat gij doen moet.
Tekst HSV
En hij zei, bevend en verbaasd: Heere, wat wilt U dat ik doen zal? En de Heere zei tegen hem: Sta op en ga de stad in en daar zal u gezegd worden wat u moet doen.
Uitleg
A1.46
Saulus, de vijand van God en Zijn volk, wordt op weg naar Damascus door de Heere Jezus stil gehouden. Verschrikt door het hemels licht vraagt hij wie Hij is. Als Saulus hoort dat het Jezus is die hij vervolgt, is zijn eerste vraag wat hij moet doen. Hij moet naar Damascus gaan en zal daar horen wat hij verder moet doen. Ook wij moeten Jezus leren kennen en Zijn bevelen volgen.
B2.42
Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?: Saulus'; verzet is gebroken. Het is de noodkreet van een radeloos mens, die plotseling beseft wat hij aan het doen is en dat hij met God te maken heeft. Van het ene op het andere moment wordt hij overwonnen en geeft hij zich onvoorwaardelijk aan de Heere Jezus over. Het is niet langer: Ik wil...; maar: Wat wilt U, Heere Jezus? Leven wij ook zo, niet wat wij willen, maar wat wil God?