Deze bijbeltekst met daarbij een korte uitleg hoort bij les A2.20, B1.26, B2.29, B2.33 en C2.37 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Thema
De wonderbare spijziging
Bijbelgedeelte
- Johannes 6:1-15 (A2.20)
- Mattheüs 14:13-21 (B1.26)
- Markus 6:30-44 (B2.29)
Tekst SV
Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
Tekst HSV
Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.
Uitleg
A2.20
Ik ben het Brood des levens: aan de hand van het aardse brood, waardoor we in leven blijven, leert de Heere Jezus dat wij door in Hem te geloven eeuwig blijven leven. Die tot mij komt: wie in Mij gelooft. Zal geenzins hongeren: zoals het eten van brood onze natuurlijke honger stilt, zo vervult Christus al onze geestelijke begeerten. Hij verzadigt met alle goed.
B1.26
Jezus is het Brood dat leven geeft. Als je in Hem gelooft, zul je eeuwig leven.
B2.29
Ik ben het Brood des levens: aan de hand van het aardse brood, waardoor we in leven blijven, leert de Heere Jezus dat wij door in Hem te geloven eeuwig blijven leven.
B2.33
Ik ben het Brood des levens: aan de hand van het aardse brood, waardoor we in leven blijven, leert de Heere Jezus dat wij door in Hem te geloven eeuwig blijven leven.
C2.37
De Heere Jezus stelt het Avondmaal in. Het is Zijn Lichaam en Zijn bloed dat de eeuwige honger stilt. Hij Zelf is het Brood dat leven geeft. Hij geeft het leven aan allen die in Hem geloven. Dat leven verdiende Hij voor de Zijnen door Zelf de dood in te gaan.