Dit Psalmvers met daarbij een korte uitleg hoort bij les C1.29 en C1.30 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Thema's
Dit psalmvers wordt gebruikt bij meerdere thema's:
- Jaïrus' dochtertje (C1.29)
- Opwekking van Lazarus (C1.30)
Psalmtekst
Gij hebt mijn wee-klacht en ge-schrei
Ver-an-derd in een blij-den rei;
Mijn zak ont-bon-den, en mij weer
Met vreugd om-gord; op-dat mijn eer
Niet zwijg'; Zo klimt Uw lof naar bo-ven.
Mijn God, U zal ik eeu-wig lo-ven.
Uitleg
C1.29
In zijn noodsituatie uitte de dichter een jammerklacht en huilde hij luid. De Heere bracht echter een omkeer in zijn nood. Het klagen en schreien veranderde in blijde vreugdedans.
C1.30
Als iemand in het oude oosten verdriet of rouw had, dan bond hij een (jutte) zak om zich heen als teken van dat verdriet. De Heere heeft de dichter echter uit een verdrietige situatie gered en zo heeft hij als het ware een gordel van blijdschap om zich heen gekregen. Maar dan kan hij ook niet meer zwijgen. Hij moet de Heere eren. Zijn lof klimt omhoog naar God. Ja, hij heeft alle reden om zijn God eeuwig te loven. Dat is Hij toch waard?