Dit Psalmvers met daarbij een korte uitleg hoort bij les B2.11 en B2.12 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Thema's
Dit psalmvers wordt gebruikt bij meerdere thema's:
- De zevende en achtste plaag (B2.11)
- De instelling van het Pascha (B2.12)
Psalmtekst
Wil toch niet stug, gelijk een paard, weerstreven,
Of als een muil, door domheid voortgedreven;
Gebit en toom, door 's mensen hand bestierd,
Beteug'len 't woest en redeloos gediert'.
Laat zulk een dwang voor u niet nodig wezen;
Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen;
Maar wie op Hem vertrouwt, op Hem alleen,
Ziet zich omringd met Zijn weldadigheên.
Uitleg
B2.11
Wees niet zo stug in het dwarsliggen als een paard, of als een muildier dat door domheid wordt voortgedreven. Het gebit en toom, dat door mensenhand wordt bestuurd, die beteugelen het woest en onredelijk gedierte. Ook na de plagen bleef Farao iedere keer zijn hart verharden en het volk niet trekken. Die zijn hart verhard en zich verzet tegen het werk van de Heere zal niet behouden kunnen worden.
B2.12
Wees niet zo stug in het dwarsliggen als een paard, of als een muildier dat door domheid wordt voortgedreven. Het gebit en toom, dat door mensenhand wordt bestuurd, die beteugelen het woest en onredelijk gedierte. Laat zo'n dwangmiddel voor u niet nodig wezen. Want wie God verlaat heeft leed op leed te vrezen. Maar hij die op God vertrouwt, ja op Hem alleen, die ziet zich omringd door Zijn zegeningen.