Dit Psalmvers met daarbij een korte uitleg hoort bij les C1.37, C1.38, C2.16 en C2.31 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Thema's
Dit psalmvers wordt gebruikt bij meerdere thema's:
- Jona wil niet (C1.37)
- Jona gaat wel (C1.38)
- Kwakkels en manna (C2.16)
- Jezus wandelt op de zee (C2.31)
Psalmtekst
God zij al-toos op 't hoogst ge-pre-zen;
Lof zij Gods goe-der-tie-ren-heid,
Die nim-mer mij heeft af-ge-we-zen,
Noch mijn ge-bed ge-hoor ont-zeid.
Uitleg
C1.37
De Heere is het waard altijd volmaakt geprezen te worden. We moeten Hem loven vanwege Zijn goedertierenheid. Goedertierenheid is een woord vol aspecten. Het omvat Zijn barmhartigheid, Zijn lankmoedigheid (geduld), Zijn genade en trouw. Kunnen wij Hem ook loven en prijzen?
C1.38
De Heere heeft de dichter nooit weggestuurd. Altijd was hij dus welkom. En nooit heeft Hij geweigerd naar zijn gebed te luisteren. Geweldige bemoediging ook voor ons om te gaan naar de troon van de genade en te volharden in het gebed.
C.16
De Heere is de grootste eer waard, vanwege Zijn goedertierenheid, goedheid. Dat liet Hij in de woestijn blijken door kwakkels en manna te geven. Ook wij zien elke dag Zijn goedheid.
C2.31
Nimmer, nooit wijst de Heere je af. Nooit heeft Hij een gebed gehoor ontzeid, niet willen verhoren. Toen Mozes tot de Heere riep, hoorde Hij en gaf Hij water en overwinning.