Dit Psalmvers met daarbij een korte uitleg hoort bij les B2.27, B2.28, B3.3 en B3.4 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Thema's
Dit psalmvers wordt gebruikt bij meerdere thema's:
- De bezetene van Gadara genezen (B2.27)
- Jaïrus' dochter en een zieke vrouw (B2.28)
- De koperen slang (B3.3)
- Mozes mag Kanaän niet ingaan (B3.4)
Psalmtekst
Hoe groot, hoe vrees'lijk zijt G' alom,
Uit Uw verheven heiligdom,
Aanbidd'lijk Opperwezen!
't Is Isrels God, die krachten geeft,
Van Wien het volk zijn sterkte heeft:
Looft God; elk moet Hem vrezen.
Uitleg
B2.27
Hoe groot en te aanbidden (te vrezen) bent u, vanuit Uw verhoogde heilige woning, Opperwezen om te aanbidden.
B2.28
Hoe groot en te aanbidden (te vrezen) bent u, vanuit Uw verhoogde heilige woning, Opperwezen om te aanbidden. Het is de God van Israël die krachten heeft: Looft God; elk moet Hem vrezen. Het is de God van Israël die de kracht en macht heeft om doden op te wekken.
B3.3
De God van Israël geeft kracht, geestelijke kracht aan wie niet meer tegen de problemen opgewassen zijn. Hij sterkt Zijn volk op de levensreis. Daar wil Hij voor geprezen en gevreesd worden. Hem vrezen is niet: bang voor hem zijn, maar ontzag voor Hem hebben en Hem kinderlijk vertrouwen. Die God leren we kennen in de Heere Jezus Christus.
B3.4
Hoe vrees'lijk: hoe ontzagwekkend zijn de daden van God op aarde, die Hij vanuit Zijn hoge hemel verricht. Hij is als de Allerhoogste, verheven boven alles en iedereen, alle aanbidding waard.