Dit Psalmvers met daarbij een korte uitleg hoort bij les C1.32 en C1.33 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Thema's
Dit psalmvers wordt gebruikt bij meerdere thema's:
- Filippus en de kamerling (C1.32)
- Saulus' bekering (C1.33)
Psalmtekst
Mijn lip-pen zul-len jui-chend roe-men,
In psal-men, U ge-wijd,
Dat Gij mijn hel-per zijt;
Mijn tong zal U mijn red-der noemen,
Uw gunst den God-ge-trou-wen
Den gan-sen dag ont-vou-wen.
Uitleg
C1.32
De dichter is zo vol en verheugd dat God hem uit de dood gered heeft, dat hij Zijn goedheid en genade aan allen die de Heere vrezen de hele dag wil uitleggen en aanprijzen. Kennen wij ook iets van Christus als onze Redder en verlangen we ook Hem aan te prijzen?.
C1.33
Filistijnen, Tyriërs en Moren, dus heidenen, krijgen ook deel aan het heil van God in de weg van wedergeboorte en geloof. Ze worden op de rol - wij zouden zeggen: in het boek - van alle gezaligden uit de volken opgeschreven als kinderen van God. Staan wij er ook op?