Dit Psalmvers met daarbij een korte uitleg hoort bij les A1.35, B1.5 en B1.6 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Thema's
Dit psalmvers wordt gebruikt bij meerdere thema's:
- De rijke man en Lazarus (A1.35)
- De zondvloed (B1.5)
- Torenbouw van Babel (B1.6)
Psalmtekst
Wie ver van U de weelde zoekt,
Vergaat eerlang en wordt vervloekt.
Gij roeit hen uit, die afhoereren
En U den trotsen nek toekeren.
Maar 't is mij goed, mijn zaligst lot,
Nabij te wezen bij mijn God;
'k Vertrouw op Hem geheel en al,
Den HEER', Wiens werk ik roemen zal.
Uitleg
A1.35
Wie buiten de Heere de weelde, de rijkdom en het geluk, zoekt, komt voor eeuwig om en wordt door Hem vervloekt. De Heere verdelgt degenen die afhoereren, ontucht bedrijven. Hier geestelijk bedoeld: je heil zoeken bij de afgoden (bijv. geld, macht, allerlei dingen). Zulken keren zich met trotse nek, hoogmoedig, van God af. De dichter weet zich echter gelukkig dicht in de nabijheid van zijn God te zijn. Op Hem vertrouwt hij met hart en ziel, Hem en Zijn daden zal hij prijzen.
B1.5
De tegenstelling in dit vers zien we terug in de geschiedenis: Noach is nabij God en wordt gered, de goddelozen worden uitgeroeid. Zij zochten de weelde, rijkdom niet bij God en vergaan eerlang, binnenkort. Zij afhoereren, leven zondig, en keren God hun trotse nek toe, erkennen Hem niet meer. De gelovige echter vertrouwt de Heere geheel en al, helemaal, volmaakt.
B1.6
Vromen en oprechten, eerlijke mensen, worden door God met vrede gekroond. Maar wanneer men stout, brutaal, Gods wet versmaadt, veracht, zal men Gods wraak ontmoeten. De berg van hoogmoed, hier de toren van Babel, wordt geslecht, met de grond gelijk gemaakt. Het boos geslacht, de zondaren, zullen vergaan. We zien hoe de Heere hen als straf over de aarde verspreidt.