Bijbelgedeelte: Johannes 10:1-21

Context
Nadat de Heere Jezus de blindgeborene ziende heeft gemaakt, zegt de Heere Jezus dat Hij blinde mensen ziende maakt en zienden blind. Sommige Farizeeën vragen spottend of dat soms op hen slaat. Vervolgens vertelt de Heere Jezus hen deze gelijkenis.

Kerntekst
Johannes 10:11 - Ik ben de goede Herder.

Doelstellingen

De kinderen weten wat het werk van een herder inhoudt.
Ze krijgen de weg gewezen tot de grote Herder van de schapen.
Ze beseffen dat dit ook voor hen de enige weg tot het leven is.

Zingen

Psalm 23; 100; 118:10; 121
ZB - De Heere is mijn herder
UMK - Jezus, Die verloornen zoekt / Wij zingen van een herder nu

Geloofsleer

NGB art. 26 - De toegang tot God
NGB art. 27 - De kerk van Christus
NGB art. 31 - De roeping tot het ambt
DL 2, art. 9 - Eén kudde en één Herder
DL 3/4, art. 10 - Hoe Christus de Zijnen tot Zich brengt

Introductie
Vraag: Wie kan vertellen wat een herder in de tijd van de Bijbel allemaal deed? Wat was zijn taak? Welke herders kennen de kinderen uit de Bijbel? Wie is de goede Herder? Over die laatste Herder, de goede Herder, gaan we met elkaar nadenken.

Bijbelleesles
We willen dit gedeelte behandelen met een bijbelleesles, korte vragen die over de bijbeltekst gaan.
Steeds wordt gezocht naar een combinatie van vragen over de tekst én vragen die de toepassing naar het eigen leven maken. Aan het eind zijn dan geen gespreksvragen opgenomen. Kopieer van tevoren dit bijbelgedeelte (bijvoorbeeld via www.statenvertaling.info), de vragen en eventueel de in de exegese genoemde teksten. Voor het leesgemak van de kinderen is het aan te bevelen de tekst uit te vergroten op een A-4.

Vers 1-2

Wat lees je over een dief/moordenaar? En wat over de herder?

Vers 3-4

Bij een herder horen schapen. Wat wordt er over de schapen verteld?
Wie loopt er voorop als de kudde naar buiten gaat?

Vers 5

Waarom volgt een schaap nooit een vreemde herder?

Vers 6

Wie vertelde deze gelijkenis?
Begrepen de mensen wat de gelijkenis betekent?

Vers 7-9

De Heere Jezus is niet alleen de Herder, maar ook de …. ?
Wanneer wordt je behouden, zie vers 9?
Hoe kun je door de Deur, de Heere Jezus, naar binnen gaan?

Vers 11

Wat doet de goede Herder?
Wanneer heeft deze Herder Zijn leven gegeven voor de schapen?

Vers 14

De herder kent de schapen, en de schapen kennen de herder. Hoe kun jij een schaap van de goede Herder zijn?
Ken jij de stem van de Herder? Wanneer hoor je Zijn stem?
Vind je het fijn om te bedenken dat de Herder al Zijn schapen kent? Waarom?

Vers 16

Er zullen nog meer schapen bij de kudde van de Heere komen. Waar komen al die schapen vandaan?
Wat betekent het dat al die schapen bij elkaar één kudde zullen zijn?

Vers 17-18