Leswijzer 2.1 - Reddingsplan

Zingen: Psalm 77:8

Heilig zijn, o God, Uw wegen;
Niemand spreek' Uw hoogheid tegen;
Wie, wie is een God als Gij,
Groot van macht en heerschappij?
Ja, Gij zijt die God, die d' oren,
Wond'ren doet op wond'ren horen;
Gij hebt Uwen roem alom
Groot gemaakt bij 't heidendom.

Psalmen
25:6; 72:9; 105:5; 111:5; 135:8; 145:6.

Liederen
Gele bundel: 51; 60; 87; 89; 90; 123; 202; 214.

Levensvragen

• Waarom ik (altijd)?
• Waarom hij niet?
• Ben ik hiervoor geschikt? (Ik ben vast niet geschikt)
• Is dat iets voor mij? (Dat is niets voor mij hoor!)

Doelstellingen

1. Je weet wat het heilsplan is.
2. Je weet wat Israëls rol in het reddingsplan is.
3. Je weet wat jij met het verbond te maken hebt.

Hoofdlijnen

Levensvraag
Waarom ik?
Als je vader je vraagt om de tafel af te ruimen, terwijl je dat al heel vaak doet, dan kun je je afvragen waarom jij dat nu weer moet doen. Verontwaardiging, irritatie en frustratie kunnen je zomaar overvallen. Als je zelf vindt dat iemand anders het beter zou kunnen doen, dan is die reactie ergens wel begrijpelijk. Waarom zou jij het doen als iemand anders het beter kan?

Bijbelgedeelte
Waarom Mozes?
De HEERE God roept Mozes om Zijn volk uit Egypte naar het beloofde land Kanaän te leiden. Mozes is uit Egypte gevlucht omdat de Farao hem wilde doden en moet hij nu weer terug?! Dat wil hij niet. Waarom uitgerekend juist híj? Mozes zegt dat hij niet goed kan praten en dat God maar iemand moet sturen die hier meer geschikt voor is. De HEERE zegt dat Hij de mond gemaakt heeft en hem de woorden in de mond legt. Maar Mozes wil niet. De HEERE wordt boos, maar toch is Aäron al onderweg (!) om Mozes te helpen! God kent Zijn kinderen.

Geloofsleer
God gebruikt mensen om Zijn heilsplan – Zijn doel - uit te voeren.
God voert Zijn eeuwige plan uit door middel van mensen. God kiest mensen, Hij roept ze, om Zijn plan uit te voeren. Zijn heilsplan, het plan van verlossing. Het doel van dat plan is dat de mens weer tot eer van God gaat leven, naar het doel waarvoor hij geschapen is. Van de schepping gaat het naar herschepping. Het volk Israël speelt hier een belangrijke rol in. God heeft het uitgekozen, geheiligd [apart gezet] om door dat volk een zegen te zijn voor alle volken. Niet om iets uit Israël, maar omwille van Zijn Naam.

Verbinden

Gespreksvragen

1. Waar denk je aan bij ‘waarom ik’?
2. Wanneer ben je niet geschikt voor … [vul in]?
3. Welke voorbeelden uit de Bijbel ken je van mensen die zich niet geschikt voelen?
4. Wat is echt (niet) iets voor jou?
5. Waarom roept God vaak mensen die niet geschikt zijn?
6. Als iemand je vraagt … [vul in] te doen, waarom zou je dat dan wel of niet doen?
7. Waar word jij vaak voor gevraagd, terwijl je dat helemaal niet zo goed kunt?

Stellingen

1. Wat je niet kunt, moet je niet doen.
2. Niets gebeurt toevallig, dus je moet gewoon doen wat je gevraagd wordt.
3. Wat je niet wilt doen, moet je ook niet doen.
4. Als hij beter kan presenteren dan ik, moet je het mij niet laten doen.
5. God gebruikt vaak mensen die je zelf niet snel zou uitkiezen.

Een slag naar beneden…
Corrie ten Boom leefde van 1892-1983. Ze was een Nederlandse evangeliste en (tijdens de Tweede Wereldoorlog) een verzetsstrijdster. Ze bood met haar familie onderdak aan Joodse vluchtelingen. Na haar arrestatie kwam ze terecht in een concentratiekamp, maar door een wonder overleefde ze dit. In deze video vertelt ze over het kwade, dat God ten goede keert.

Bekijk de video en beantwoord onderstaande vragen.

Gespreksvragen

1. Welk kwaad is ten goede gekeerd?
2. Wat voor goeds is hieruit voortgekomen?
3. Wat laat het voorbeeld met de bal zien?
4. Wie kan dit voorbeeld toepassen op een voorbeeld uit eigen leven?
5. Wat zou Corrie antwoorden op de vraag: Waarom ik?
   Antwoord: Bijvoorbeeld: God heeft een bedoeling met de dingen die mij overkomen. Ik weet het op dat moment niet, maar achteraf zie ik hoe God Zichzelf door mij heen verheerlijkt.
6. Waarom kiest God in de Bijbel vaak mensen uit die niet geschikt zijn?

Borduurwerk
De vraag ‘Waarom ik?!’ kun je jezelf om verschillende redenen stellen. Christenen hebben deze vragen ook, maar zij mogen weten dat God alle dingen in hun leven laat meewerken aan het goede. Maar als er dingen gebeuren die niet leuk zijn, dan is het niet zo makkelijk om daarin te geloven. Iemand heeft dit eens vergeleken met een borduurwerk. Als je een borduurwerk bekijkt, dan is het schitterend. Maar als je de achterkant bekijkt, dan zie je iets heel anders! Het is – vergeleken met de voorkant – zelfs lelijk!

Gespreksvragen

1. Hoe kun je aan de hand van het borduurwerk de vraag ‘waarom ik?’ uitleggen?
   Antwoord: Op het moment dat je die vraagt stelt, kijk je op de achterkant. Het ziet er allemaal niet zo mooi uit. Maar later, achteraf, dan laat God je misschien de voorkant zien en zie je hoe God jou gebruikt om Zijn Naam te verheerlijken.
2. Heb je je weleens afgevraagd waarom je … [vul in] moest doen? Is het achteraf duidelijk geworden?
3. Wie uit de Bijbel vroeg zich ook af waarom hij … [vul in] moest doen? Waarom moest híj dat doen?
4. Waarom kiest God vaak mensen uit die niet geschikt zijn?

Waarom ik?
Laat de catechisanten op een post-it een woord opschrijven waar ze aan moeten denken bij de vraag: ‘Waarom ik?’. Plak deze op de deur en ga hierover met de catechisanten in gesprek. In de lijn van deze les, is het belangrijk aandacht te besteden aan het doel achter de waarom-vraag. God gebruikt namelijk zwakke, zondige mensen om Zijn plan uit te voeren en Zijn Naam te verheerlijken. Het volk Israël, Mozes en David zijn hier voorbeelden van.

Waarom hij niet?
Tim, Saar en Evan zitten samen in een groepje. Ze moeten een presentatie houden over de NSB in de Tweede Wereldoorlog. Evan vindt het prachtig om eraan te werken, omdat hij er heel veel vanaf weet. Tim en Saar werken mee, omdat ze eigenlijk niets beters weten. Maar over de vraag wie moet presenteren, hebben ze een beetje gezeur. Evan weet er wel veel van, maar hij kan niet zo goed presenteren. Tim kan heel goed presenteren, maar hij heeft geen zin. Evan is hier een beetje boos om, want hij wil graag een goed cijfer en vindt ‘geen zin’ een slecht excuus. Saar zit er een beetje tussenin. Ze durft niet goed een kant te kiezen, dus houdt ze zich maar een beetje op de achtergrond.

Gespreksvragen

1. Stel je voor dat de docent dit gehoord heeft en iemand aanwijst om te presenteren. Wie zou hij uitkiezen en waarom?

Evan is door de docent uitgekozen. Hij moet presenteren. Hij baalt ervan. Tim kan het veel beter dan hij, dus waarom doet hij het niet gewoon? Maar wat blijkt: als hij aan het presenteren is, gaat het eigenlijk heel goed! Hij krijgt als compliment van de docent dat hij kon merken dat Evan het een heel leuk onderwerp vindt en dat hij zo goed antwoord wist op alle moeilijke vragen. De docent geef hun groepje een hoog cijfer.

Gespreksvragen (vervolg)
2. Waarom zou de docent Evan uitgekozen hebben?
3. Wat voor antwoord zou Evan geven als hij ná de presentatie aan zichzelf vraagt: ‘Waarom (moest) ik (presenteren)?’
4. Wie weet er een voorbeeld uit eigen leven dat hierop lijkt?
5. Wanneer hebben we liever dat iemand anders … [vul in] doet?

Voor de complete les- en leerwijzer verwijzen we u naar de producten.