Bijbelgedeelte: Handelingen 10

Context
Gelukkig wordt de gemeente van Christus niet meer vervolgd in Israel. Daardoor groeit de kerk heel snel en Petrus gaat al deze gemeenten langs. Op een dag komt hij ook aan in Lydda, waar hij Eneas geneest, die acht jaar lang verlamd op bed heeft gelegen. Hierdoor sluiten zich nog meer Joden aan bij de gemeente. Nu wordt Petrus dringend verzocht om ook naar het naburige Joppe te komen. Tabitha, een christin, is hier ziek geworden en overleden. Nu hoopt de gemeente dat Petrus een wonder zal doen. Petrus stuurt alle vrouwen weg uit het huis en bidt en roept Tabitha tot leven. Nadat dit wonder is gebeurd, worden er nog meer Joden christen. Petrus blijft voorlopig bij Simon, de leerlooier, in Joppe.

Kerntekst
Handelingen 10: 45 En de gelovigen, die uit de besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus waren gekomen, ontzetten zich, dat de gave van de Heilige Geest ook op de heidenen uitgestort werd.

Doelstellingen

• De kinderen horen dat er geen verschil meer is tussen Joden en heidenen.
• Ze weten dat er alleen vrede met God is door Christus.
• Ze horen in het verhaal de zichtbare komst van de beloofde Heilige Geest onder de heidenen.

Zingen

• Psalm 15, 25:2, 40:4, 97:7, 134:3

Geloofsleer

• DL 3&4, 7 - De verborgenheid van Gods wil
• NGB art 24 - Heiligmaking en goede werken

Introductie
Praat met de kinderen over het volgende: in je klas zitten alleen maar blanke kinderen. Maar op een dag komt er een nieuw meisje bij, een zwart meisje. Het is een leuk, aardig meisje en ze doet heel goed haar best in de klas. Alleen mag ze van niemand meespelen. Waarom niet? Omdat ze anders is… Hoe zou ze zich dan voelen? Denk je dat ze er ook bij zou willen horen?

Beginzin
Wie bidt daar in zijn prachtige huis in Cesarea? Is dat echt Cornelius, de Romeinse hoofdman? De baas over honderd goed getrainde soldaten? Hij is toch geen Jood?

Vertelschets

• Cornelius heeft de Heere lief gekregen, samen met zijn hele gezin. Hij wil ook de Heere dienen. Elke dag bidt hij. Plotseling hoort Cornelius een stem ‘Cornelius!’ Er is een engel van God. Wat schrikt hij! ‘Wat is er, Heere?’ ‘Je hebt gebeden en God heeft je gehoord. Je hebt aalmoezen en geld gegeven en de Heere heeft het gezien. Stuur mannen naar Joppe en laat Petrus halen. Petrus zal jou zeggen wat je moet doen.’
• Het wordt stil in de kamer. Hij staat op en vertelt alles aan twee van zijn bedienden en een soldaat die de Heere ook lief heeft. Hij stuurt hen naar Joppe, meer dan tien uur reizen.
• Aan het begin van de volgende middag is Petrus op het dak om te bidden. Maar wat heeft hij een trek! Hij wil zo graag iets eten.
• Petrus krijgt een visioen. Uit de hemel zakt iets wat lijkt op een groot, linnen laken dat aan vier punten wordt vastgehouden, naar beneden. Als hij in het laken kijkt, ziet hij verschillende dieren door elkaar heen lopen. Huisdieren en roofdieren, kruipende dieren en vogels. ‘Petrus, sta op. Slacht de dieren en eet ze op’, zegt een stem. Maar Petrus schudt zijn hoofd. Ook al heeft hij trek, dit eet hij niet op! En hij zegt: ‘Echt niet, Heere, want ik heb nog nooit iets gegeten wat verboden of onrein is.’
• Dan klinkt dezelfde stem uit de hemel: ‘Wat God rein noemt, mag je niet onrein noemen, Petrus!’ En nog een keer komt het linnen laken uit de hemel met alle dieren erop. Weer klinkt de stem van de Heere dat Petrus het op moet eten. Petrus weigert. Opnieuw klinkt de stem: ‘Wat God rein gemaakt heeft, mag je niet verboden noemen.’ En nog een keer gebeurt hetzelfde.
• Nu wordt het laken weer in de hemel opgetrokken. Petrus kijkt verbaasd om zich heen. Hij is nog gewoon op het dak van het huis van Simon. Wat heeft het laken toch allemaal te betekenen? Hij weet het niet. Zou de Heere soms willen dat de wetten van Mozes niet meer gelden? Maar waarom dan niet?
• Beneden wordt er op de deur geklopt. ‘Is Petrus hier?’ vragen de mannen van Cornelius. Ondertussen zegt de Heilige Geest tegen Petrus: ‘Drie mannen zijn op zoek naar je. Sta op en ga met ze mee. Je hoeft niet te twijfelen, want Ik heb ze zelf naar je toe gebracht.’
• Daar komt Petrus van de trap af. ‘Ik ben Petrus, die jullie zoeken’, zegt hij. ‘Waarom zijn jullie hier?’ De bedienden kijken hem aan: ‘Cornelius heeft van een engel gehoord dat hij u moest laten komen. Dan zou hij woorden van zaligheid van u horen.’
• ‘Kom maar binnen’, zegt Petrus. ‘Nu is het te laat om terug te gaan. Maar morgen zullen we meteen gaan.’
• Cornelius wacht met spanning af of Petrus wel mee zal komen. Hij heeft vrienden en familie uitgenodigd om te komen luisteren. Wat zal Petrus te zeggen hebben?’
• ‘Daar komt hij!’ wordt er geroepen. Direct staat Cornelius op, loopt snel naar Petrus toe, valt voor hem neer en aanbidt hem. Maar Petrus pakt de hand van Cornelius en zegt: ‘Sta op, Cornelius. Ik ben zelf ook maar een mens! Eigenlijk mag ik helemaal niet in uw huis komen, want ik ben een Jood. Maar de Heere heeft mij laten zien dat ik geen mens ‘onrein’ mag noemen en buiten mag sluiten. Daarom ben ik gekomen. En ik wil u, Cornelius, graag vragen waarom u me hebt laten komen.’
• Cornelius vertelt alles wat er gebeurd is. ‘Ja!’ zegt Petrus. ‘Nu zie ik dat de Heere alle mensen gelijk behandelt. Iedereen die van de Heere houdt, is de Heere aangenaam. Het maakt dan niet uit van wat voor volk iemand is. De Heere Jezus is een Heere van alle mensen.’
• En dan begint Petrus te vertellen over de Heere Jezus. Over Zijn leven en sterven en over Zijn opstanding uit de dood. ‘En Hij heeft aan ons geboden om de mensen te preken dat de Heere Jezus door God Zelf is aangesteld tot een Rechter over de levende mensen en over de doden. En de profeten hebben ook van deze Heere Jezus verteld. Iedereen die in Hem gelooft, zal vergeving van zijn zonden krijgen in Zijn Naam!’

Slotzin
Kijk eens naar de mensen om Petrus heen. Kijk eens naar Cornelius. Ze gaan in andere talen spreken en ze loven en prijzen de Heere. De Heilige Geest komt in hun hart! Wat een wonder! En dan mogen ze ook gedoopt worden – nu horen ze echt bij het volk van God! Zoals de Heilige Geest in hun harten kwam, wil Hij ook in jouw hart wonen en werken.

Gesprek

• Waarom wilde Petrus de dieren in het laken niet slachten en eten? Vertel eens over de twee visioenen. Wat betekenen ze? Waarom mochten de Joden die christen waren eerst niet bij heidense mensen komen? Hoe vertel je aan anderen over de Heere Jezus?

Samenvatting
De hoofdman Cornelius, een Romein die God vreest, krijgt een visioen. Zijn gebeden en liefdegaven zijn opgestegen naar God. Hij moet Simon (Petrus) uit Joppe laten halen. Terwijl zijn mannen onderweg zijn, klimt Petrus de volgende dag op het platte dak van zijn huis om te bidden. Terwijl hij honger krijgt, ziet hij een groot laken uit de hemel komen met allerlei soorten dieren, rein en onrein. Een stem zegt dat hij de dieren moet slachten en eten, maar dat wil Petrus niet. Nog nooit at hij een onrein dier. Tot drie keer toe komt de opdracht. Op dat moment komen de mannen van Cornelius aan de deur. Door Gods Geest weet Petrus dat hij mee moet gaan naar Cornelius, al is hij een heiden. Petrus verkondigt de Heere Jezus en de Heilige Geest valt op alle aanwezigen. De gave van de Heilige Geest is niet langer voorbehouden aan de Israëlieten, maar ook voor de heidenen.

Vragen

1. Wie is Cornelius?
2. Welk visioen krijgt Petrus?
3. Wat is de betekenis van dit visioen als je kijkt naar het vervolg van de geschiedenis?
4. Wat vertelt Petrus aan Cornelius en de andere aanwezigen?
5. Wat gebeurt er dan en waarom is dat zo bijzonder?