Bijbelgedeelte: Genesis 43

Context
De ontmoeting tussen Jozef en zijn broers vindt plaats ongeveer 21 jaar nadat ze hem verkocht hebben. De broers hebben voor de eerste maal koren bij Jozef gehaald en moesten toen Simeon bij de strenge onderkoning achterlaten. Op de terugweg vinden ze het geld wat ze voor het koren betaald hebben, terug in hun zakken. De volgende keer zullen ze pas koren krijgen als ze hun jongste broer Benjamin meenemen naar de onderkoning.

Zingen

Psalm 33:10, 46:1, 67:1, 79:4; 147:1
ZB - Heer’ wees mijn Gids / Vader, vol van vrees en schaamte

Geloofsleer

HC vraag 126 - De vijfde bede
DL 2, 2 - Borg staan van de Heere Jezus
NGB art. 20 - God in Christus rechtvaardig en barmhartig

Introductie
Wie heeft er wel eens veel trek in eten? Is dat hetzelfde als honger hebben? Wat is dat? Wanneer was er hongersnood in de tijd van de Bijbel? In onze tijd? Praat hier over met de kinderen.

Beginzin
‘Moeder, mag ik nog wat meer eten, ik heb nog zo’n honger.’ ‘Nee kind, we moeten zuinig doen met de tarwe. Het is al bijna op en dan hebben we niets meer.’ Vader Jakob ziet het ook. Hij ziet ook dat zijn schoondochters heel zuinig zijn met het eten, dat er geen korreltje gemorst wordt. Het zal niet lang meer duren of al het eten is weer op!

Vertelschets

De broers merken ook dat het eten opraakt. Ze weten dat de enige manier om aan eten te komen, is dat ze weer naar Egypte gaan. Naar die strenge onderkoning. Maar ze kunnen niet zomaar gaan, want ze moeten van de onderkoning hun broer Benjamin meenemen. En dat wil vader Jakob niet. Hij wil de tweede zoon van Rachel niet ook verliezen!
Jakob laat zijn zonen bij zich roepen en zegt tegen hen: ‘Jullie moeten terug gaan naar Egypte om eten te kopen.’ De broers kijken elkaar aan. Juda zegt: ‘Vader, die strenge onderkoning heeft gezegd dat we niet bij hem hoeven te komen als we onze jongste broer niet meenemen!’
Jakob gaat nog één keer tegen zijn zoons in en zegt tegen hen dat ze niet tegen de onderkoning hadden mogen zeggen dat ze nog een broer thuis hebben. Juda zegt tegen zijn vader dat als Benjamin niet mee mag, ze niet naar Egypte zullen gaan. Dan zal heel de familie van Jakob sterven van de honger.
‘Vader, laat u Benjamin maar meegaan. Ik zal voor hem zorgen. Ik zal borg voor hem zijn; als hij niet mee terug naar huis komt, ben ik daarvoor verantwoordelijk.’ Juda wil hier laten zien hoeveel hij van Benjamin houdt en hoeveel hij voor hem over heeft.
Juda lijkt hierin op de Heere Jezus. De Heere Jezus is ook op de aarde gekomen om Borg te zijn. Hij wil de Borg zijn voor zondige en slechte mensen, die Hij zalig wil maken. Zij hebben door hun zonden de dood verdiend, maar Hij wilde voor hen in de plaats sterven. Hij wilde de straf dragen om hen hun zonden te vergeven.
Is de Heere Jezus ook jouw Borg geworden? Dat betekent dat Hij dan ook voor jouw zonden gestorven is. Als je dat nog niet weet, vraag dan aan de Heere of Hij ook jouw Borg wil zijn!
Vader Jakob vindt het tenslotte goed. De broers moeten geschenken klaarmaken voor de onderkoning: dure zalf, honing, noten en nog andere kostbaarheden. Ook nemen ze twee keer zoveel geld mee. De broers laden hun ezels op en trekken naar Egypte.
Jakob laat zijn zonen biddend weggaan. Hij geeft het over aan de Heere: ‘God, de Almachtige geve u barmhartigheid voor het aangezicht van die man.’
Bid jij ook tot de Heere als je het moeilijk hebt?
Als Jozef hoort dat die groep Hebreeën er weer is, weet hij dat zijn broers terug zijn gekomen. Hij ontmoet hen en ziet dat Benjamin, zijn jongste broer, er ook bij is. Hoe zouden zijn broers tegen Benjamin doen? Zouden ze net zo lelijk tegen hem doen, als ze vroeger tegen hem deden? Jozef weet het niet, maar in zijn hoofd komt een plan. Wacht, hij zal ze bij zich roepen in zijn paleis en dan zal hij het zien.
Jozef roept één van zijn voornaamste knechten en geeft hem de opdracht om zijn broers naar zijn huis te brengen. Ook moet hij voor een maaltijd zorgen die in de middag opgediend zal worden. Jozef zal er ook bij aanwezig zijn.
De man doet wat Jozef gezegd heeft en brengt de broers in het huis van Jozef. Wanneer de broers horen dat ze naar het huis van de onderkoning gebracht worden, zijn ze bang. Het is vast een list van de onderkoning. Als ze in zijn huis opgesloten zijn, zal hij hen straffen omdat ze de vorige keer het koren niet betaald hadden.
Voordat de knecht de deur van het huis van Jozef achter hen sluit, leggen ze uit wat er gebeurd is. Maar de dienaar van Jozef zegt: ‘U behoeft niet bang te zijn. Uw God, die ook de God van uw vader is, Die heeft daarvoor gezorgd. U hebt mij de vorige keer wel betaald. Dat weet ik nog goed.’ Er wordt goed voor de broers en hun dieren gezorgd. Het is allemaal heel anders dan de vorige keer.
Wanneer Jozef thuis komt, brengen de broers hem geschenken. Eerbiedig buigen ze weer voor hem neer. Jozef vraagt naar hun oude vader en tegen Benjamin zegt hij: ‘Mijn zoon, God zij u genadig!’ Jozef loopt weg naar een andere kamer en daar huilt hij van blijdschap dat hij zijn jongste broer weer heeft gezien. Dat laat hij niet zien, want de broers mogen nog niet weten dat hij Jozef is.
De onderkoning geeft de broers een plaats. Hij zet ze precies op de goede volgorde, van de oudste af aan. De broers kijken elkaar verwonderd aan. Hoe kan die man ons zo precies van oud naar jong naast elkaar zetten?
Er is voor iedereen genoeg te eten, maar de broers kijken wel verbaasd als ze zien dat Benjamin wel vijf keer zo veel krijgt. Ze zeggen niets…

Slotzin
Jozef kijkt goed naar zijn broers. Wat zijn ze veranderd! Niemand is er meer jaloers. Ze gunnen Benjamin alles wat hij krijgt. Daar heeft de Heere voor gezorgd!

Gesprek

Hoe kun je in dit verhaal de leiding (de voorzienigheid) van de Heere zien? Wat betekent het om borg te zijn? Hoe kun je zien dat de broers veranderd zijn? Wanneer bid jij tot de Heere?

Samenvatting
Pas als Juda zegt borg voor Benjamin te staan, laat Jakob zijn jongste zoon meegaan naar Egypte. Met geschenken en een dubbel geldbedrag komen ze in Egypte. Als Jozef Benjamin herkent, laat hij een maaltijd klaarmaken. De broers vertellen de huisbediende van Jozef over het geld in de zakken, maar hij stelt hen gerust. Tijdens de maaltijd zitten de broers tot hun verbazing op volgorde van hun leeftijd. Benjamin krijgt vijf keer zo veel als de anderen.

Vragen