Bijbelgedeelte: Mattheüs 3:13-4:11

Context
Nadat Jozef en Maria met Jezus teruggekeerd zijn uit Egypte wonen zij in Nazareth. Uit de kinderjaren van de Heere Jezus is slechts één gebeurtenis in de Bijbel opgenomen: de eerste keer dat Hij naar de tempel ging. Als Hij ongeveer 30 jaar is, komt Hij bij de Jordaan waar Johannes de Doper preekt en doopt.

Kerntekst
Mattheüs 3:17 Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Dewelke Ik Mijn welbehagen heb!

Doelstellingen

De kinderen leren waarom de Heere Jezus gedoopt moest worden.
Ze horen hoe Jezus in de verzoeking staande bleef.
Ze beseffen dat de satan listig is en dat je alleen met het Woord tegen hem kunt strijden.

Zingen

Psalm 45:1,4; 47:1; 91:5,6; Gebed des Heeren: 7,8
ZB - Abba Vader / Glorie aan God / Leer Mij Uw weg o Heer’ / Onze Vader, Die in de hemelen zijt
UAM - Grote God wij loven U / Ere zij aan God de Vader

Geloofsleer

HC vraag 31 - Christus, Gezalfde
HC vraag 37 - Hij heeft de toorn van God gedragen
HC vraag 127 - Bede om bewaring voor verzoeking en verlossing van de boze
NGB art. 34 - De doop
DL 5, 3 - Volharding van de heiligen

Introductie
Vandaag helpt Julian voor het eerst zijn zus Jojanneke met het bezorgen van folders. Leuk, verdient hij een paar euro’s mee. Met een stapel folders in zijn hand loopt hij een pad op. Ineens schrikt hij zich naar! Woest geblaf en om de hoek van het huis verschijnt een warrige hondenkop. Julian staat stokstijf stil. Na een paar grote sprongen, zakt de hond door zijn poten: de ketting waar hij aan vast zit, trekt hem tegen de grond.
Zeg tegen de kinderen dat je straks hier op terug komt.

Beginzin
‘Nee! Het is veel harder nodig dat U mij doopt!’ Beslist kijkt Johannes de Man aan Die tegenover hem staat. Johannes weet Wie Hij is: Jezus. Hij heeft nog nooit gezondigd en zou Hij dan als teken van vergeving van zonde gedoopt moeten worden?

Vertelschets

‘Houd Mij niet tegen. Het betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen.’ Zo antwoordt Jezus op de tegenwerping van Johannes. Ja, Hij wil alles doen wat Zijn Vader van Hem vraagt. Hij zal elke dag merken dat Hij als Mens op aarde is, Hij zal elke keer opnieuw merken dat de mensen Hem verwerpen. Hij zal elke keer lijden. Hij zal de toorn van God over de zonde dragen voor Zijn kinderen. Voor hen zal Hij sterven. Jezus wil alles doen wat in de wet staat.
Ja, dan moet Hij ook gedoopt worden. Johannes dompelt Hem onder in het water van de Jordaan. De mensen staan er bij en kijken rustig toe. Het wordt nóg stiller als er ineens uit de hemel een stem klinkt: ‘Dit is Mijn geliefde Zoon in Wie Ik Mijn welbehagen heb.’ Jezus heft Zijn ogen op en ziet een duif die neerdaalt en op Hem zit. De Heilige Geest vervult Hem.
Wat een geweldig ogenblik! Jezus krijgt alles wat Hij nodig heeft om Zijn werk te gaan doen.
Diezelfde Geest leidt Jezus weg, de woestijn in. Wat moet Hij daar toch gaan doen? Mensen wonen er niet, het is een woest, verlaten gebied. Toch is de Heere Jezus daar niet alleen: de duivel ziet zijn kans.
Hij wilde niet dat Jezus als Kind geboren werd; hij wilde hem laten doden door Herodes. Nu Hij als volwassen Man in het land komt, wil de duivel Jezus onschadelijk maken. Jezus mág niet overwinnen!
De duivel weet dat Jezus dicht bij Zijn Vader is, maar hij zal er alles aan doen om dát te veranderen.
Veertig dagen en nachten is Jezus in de woestijn. Hij eet niet, hij drinkt niet. Waarschijnlijk heeft de duivel hem al die dagen ook niet met rust gelaten, maar aan het eind van die weken, valt hij de Heere Jezus sterk aan. Dan is Hij lichamelijk verzwakt door het gebrek aan voedsel.
‘Als U Gods Zoon bent, maak dan brood van die stenen daar.’ De duivel wijst Hem een steenhoop. Natuurlijk kan Jezus dat, maar zal Hij het ook doen? Zal Hij naar de duivel luisteren?
Hij antwoordt: ‘Er is geschreven: de mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door de mond van God uitgaat.’ Hij maakt duidelijk dat het goed is alleen te luisteren naar en te doen wat God in Zijn Woord zegt.
Vanaf een hoge berg toont de duivel de koninkrijken van de wereld aan Jezus. ‘Kniel voor mij, dan zal ik U al die koninkrijken geven’, zo probeert hij Jezus te verleiden. Denkt hij er dan niet aan, dat de hele wereld, alles wat er op is en er buiten is, van Jezus is? Ook nu komt het antwoord uit de Bijbel: ‘Je mag alleen God aanbidden.’
Nog één keer probeert de duivel de Heere Jezus zover te krijgen dat Hij naar hem luistert. Hij neemt Hem mee naar het dak van de tempel. ‘Spring er maar af. Dan kunt U bewijzen dat U Gods Zoon bent!’ Alle mensen op het tempelplein zouden het dan kunnen zien. ‘Want’, zegt de duivel, ‘er staat toch geschreven dat Hij Zijn engelen zal sturen om U te bewaren.’
Hij heeft begrepen dat Jezus telkens weer het Woord van God gebruikt en wil dat nu ook doen. Alleen, de duivel haalt er een klein stukje uit. Jezus antwoordt dan ook dat er geschreven staat dat je God niet mag verzoeken.

Slotzin
Alleen als je het Woord van God kent en biddend gebruikt, kun je de duivel verslaan.

Gesprek

Kunnen wij God ook verzoeken? Hoe dan? (Door gevaarlijke dingen te doen) Op welke drie manieren probeerde de duivel Jezus te verzoeken? Hij moest knielen voor de duivel en zou de hele wereld krijgen. Kun je een voorbeeld noemen hoe hij dat tegen jou zou kunnen zeggen?
Wat kun jij van deze geschiedenis leren?
Wat was het verschil tussen de duivel die het woord van God gebruikte en de Heere Jezus die er uit citeerde? Wat heeft dat voorbeeld van de hond te maken met deze geschiedenis? (De duivel kan niet méér doen dan dat God toelaat.)

Samenvatting
Johannes staat bij de rivier de Jordaan te preken en mensen te dopen. Jezus gaat ook naar de Jordaan om daar door Johannes gedoopt te worden. Johannes weigert Jezus te dopen, want hij weet dat Jezus meer is dan hij. Jezus zegt dat het wel gebeuren moet en laat zich door Johannes dopen. Als Jezus uit het water komt, gaat de hemel open en daalt de Geest, zoals een duif, op Hem neer. Tegelijk wordt de stem van God gehoord, Die zegt: 'Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, In Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!'

Vragen